zondag 24 oktober 2010

Fed speelt met kwikzilver...en die is giftig

Er wordt de afgelopen weken erover gepraat dat de Fed, de Amerikaanse centrale bank, tijdelijk een hogere inflatie moet toestaan. Om, zo zegt de Fed, de economie uit het slop te trekken. De prijzen stijgen tijdelijk niet zo snel als dat de centrale bank zou willen (overigens, een hele vreemde zin, want de centrale banken zijn er, onder meer, voor om er juist voor te zórgen dat de prijzen niet te veel stijgen, maar dat even ter zijde). De niet opgebruikte ruimte (lees het verschil tussen de inflatie die de Fed graag zien, zo’n 2 procent per jaar, en de officiële inflatie, in de VS ongeveer 15 procent) wil de Fed graag meenemen naar volgend jaar.

Wat is daar nou mis mee, is een voor de hand liggende vraag. Als je een mobiele abonnement hebt, neem je ook je niet verbelde minuten mee naar de volgende maand. En op de Nederlandse snelwegen zijn er hele stukken waar in plaats van flitspalen, die een momentopname maken van iemand die te snel rijdt, trajectcontrole is ingevoerd. Daar wordt de gemiddelde snelheid gemeten over een bepaald traject. De Fed wil als het ware af van de flitspalen en naar een trajectcontrole meting.

Een centrale bank en spelen met inflatie is echter niet te vergelijken met belminuten en snelheidscontroles op de autosnelwegen. In de regel geldt dat als een centrale bank hogere inflatie wíl, die die hogere inflatie ook kríjgt. Immers, inflatie is een monetair fenomeen, wat zoveel wil zeggen dat te veel geld vroeg of laat tot inflatie leidt. In elk land heeft alleen de centrale bank de sleutels van de gelddrukpers.

Het oogt inderdaad schitterend. Als de inflatie dit jaar 0,5 procent lager uitpakt dan we willen, dan laten we de inflatie volgend jaar gewoon een half procentpunt hoger zijn dan we willen. Tel die twee jaren bij elkaar op en er is niets aan de hand.

Daarmee impliceert de Fed dat die, en elke andere centrale bank, perfecte controle heeft over inflatie. In de economische modellen waarmee de Fed werkt is dat misschien waar, maar de werkelijkheid is heel anders. Een centrale bank die een hogere inflatie nastreeft, krijgt vaak meer dan die op hoopte.

Inflatie is namelijk niet iets wat de centrale bank nauwkeurig in de hand kan houden als die eenmaal gaat oplopen. Inflatie is net als kwikzilver: wie ooit een ouderwetse thermometer stuk heeft laten vallen, weet dat kleine druppels kwik die dan vrijkomen, heel lastig te vangen zijn. Zij springen alle kanten op. Zo ook met inflatie. Eenmaal uit de fles is het spook slechts met heel veel pijn en moeite terug in de fles te krijgen.

De laatste keer dat de wereld de thermometer stuk liet vallen, moest Paul Volcker, tussen 1979 en 1987 voorzitter van de Fed, de rente naar ruim 20 procent verhogen en de Amerikaanse economie in een diepe recessie storten om de inflatie terug in het hok te krijgen.

Zoals de al genoemde Paul Volcker tegen me zei tijdens een gesprek: ‘Inflatie is een vijand die je, als je die dichtbij laat kruipen, soms sneller bekruipt dan je wilt.’ Het is levensgevaarlijk om te spelen met het idee inflatie tijdelijk van de ketting af te halen. Inflatie en kwikzilver lijken namelijk ook in een ander opzicht op elkaar: beide zijn zeer giftig. Hoge inflatie is in staat hele economieën en zelfs het maatschappelijk leven volledig te ontwrichten, net zoals kwikzilver in staat iemands leven vroegtijdig te beëindigen.

Wat dan wel te doen? De centrale bankiers moeten beseffen dat het makkelijke leven dat ze hebben gehad, voorbij is. Vanaf nu wordt het de mouwen opstropen en hard werken. Maar niet alleen de centrale bankiers moeten de nieuwe realiteit onder ogen zien. Iedereen moet dat doen. Wij komen uit enkele decennia van almaar sterk stijgende welvaart. Een groot deel van die welvaart was echter gefinancierd met leengeld, wat niets anders betekent dan dat de welvaart uit de toekomst naar voren is gehaald. Inmiddels zitten we in die toekomst die we de afgelopen jaren leeggeroofd hebben.
We moeten erkennen dat de economische groei de komende jaren heel laag zal zijn. Zoals zo vaak is erkennen van het probleem de eerste stap naar een houdbare oplossing. Beleidsmakers en centrale bankiers weigeren echter die eerste stap te zetten.

1 opmerking:

  1. U schrijft: 'In elk land heeft alleen de centrale bank de sleutels van de gelddrukpers'.

    Inderdaad, en daarom is de centrale vraag: van wie is de centrale bank?

    Naar wie gaat de rente op de staatsschuld? Aan wiens vordering moeten wij allemaal meebetalen? Zijn de schuldeisers dezelfde banken die de staat met ons belastinggeld heeft gekocht?

    Kunt u eens uitleggen of dat dan nog wel schulden zijn, economisch en juridisch? Wat betekent de staatsschuld eigenlijk als centrale banken van de staat zijn, zoals de officiele lezing overal luidt?

    Vertelt u s.v.p. eens in een blog waarom u centrale banken als onze laatste rots in de branding beschouwt, terwijl zij als de enige echte geldscheppers de gigantische schuldenberg hebben veroorzaakt waaronder we nu dreigen te bezwijken.

    Geld=schuld, in de optiek van de bankier. Hoe meer schuld, hoe beter voor de centrale bankier. Hij zal meer geld blijven maken. Inflatie is voor hem geen spook, hoogstens een lastig bijverschijnsel.

    Kijkt u eens naar de documentaire Money as Debt. Is daar voor u veel op aan te merken?

    Dat met die mouwen opstropen en hard werken in deze blog... waar heeft u het in vredesnaam over? Moeten wij aannemen dat de centrale bankiers zwoegend en lijdend tot een rentewijziging komen? Laat ons niet lachen; neem liever uw lezers serieus. Dan kunt u ook meer respons verwachten.

    BeantwoordenVerwijderen