maandag 21 maart 2011

Pas op voor economen die ‘output gap’ roepen

Goed, de inflatie loopt nu wel wat op, maar maakt u zich geen zorgen, dat is slechts tijdelijk. Dat is de boodschap die sommige economen en analisten de wereld in slingeren.

Een van de belangrijkste argumenten is dan dat de output gap zeer negatief is. Op een niet-econoom maakt dat vaak veel indruk, zo’n stoerklinkende term. Hij zal wel weten waar hij het over heeft, kunt u al snel denken.

Hier volgt een poging daar wat meer licht op te laten schijnen. Het begin natuurlijk met de vraag wat die output gap is? Dat is het verschil tussen de werkelijke productie in een land en de maximale productie die de economie van een land aan kan zonder oververhit te raken.

Geblinddoekt
Je kunt het ook zo zien: probeer maar eens het verschil te raden tussen de werkelijke snelheid van de auto waar je in zit en de maximale snelheid ervan? Een koud kunstje toch. Je weet wat je auto maximaal aan kan. En hoe hard de auto op een gegeven moment gaat, is ook makkelijk af te lezen aan het dashboard. Maar nu gaan we langs de weg staan. 
U mag even een blik werpen om te zien welke auto zo meteen langs u komt rijden. Daarna wordt u geblinddoekt. Nu gaat de auto die u gezien heeft rijden. Na enige tijd passeert het voertuig u en u moet vertellen hoe groot het eerder genoemde verschil is. Lastig? Natuurlijk, want u heeft geen idee hoe hard die auto aankan (u kunt er hooguit een grove schatting van maken) en hoe hard die reed toen de auto langs u kwam. Dat is echter exact wat economen moeten doen om de output gap te meten.

Zij moeten zoals gezegd het verschil berekenen tussen de werkelijke productie (het bruto binnenlands product) en de maximale productie die een economie aan kan zonder over te koken. Het mag duidelijk zijn dat dat net zo makkelijk als schatten hoeveel ballen er liggen in de ballenbak bij de Ikea: hoe vaak je het ook probeert, je zit er altijd naast.

Ikea ballenbak
Als je echter leest en hoort met welke stelligheid sommige economen uitsluiten dat de inflatie verder zal stijgen, dan ben je geneigd te denken dat ze die output gap tot minstens twee cijfers achter de komma precies kunnen berekenen. Niets is echter minder waar. Sterker nog, het blijkt al zeer lastig te zijn het cijfer voor de komma goed te raden. De economen zitten er altijd naast om de simpele reden dat de output gap niet te meten is.

Het meten van het bruto binnenlands product (bbp), wat niets anders is dan de optelsom van de waarde van alles wat we met zijn allen maken in een jaar, is al zeer lastig. Zo zal het Nederlandse Centraal Bureau voor de Statistiek pas in de zomer van 2013 de wat het noemt ‘definitieve raming’ publiceren voor het Nederlandse bbp in 2011. Bijstellingen na de zomer van 2013 over het bbp in 2011 zijn mogelijk. Het beste wat de economen hier en nu kunnen over 2011 is dus een ruwe schatting maken. En dat is nog het makkelijke deel van de berekening van de output gap!

Als het meten van iets tastbaars, zoals de waarde van alles wat we in een jaar maken ,zo’n lastige opgave is, dan is het niet moeilijk voor te stellen dat het meten van iets ongrijpbaars als hoeveel we met zijn allen kunnen produceren zonder dat het te veel wordt, helemaal een hopeloze missie is. Tel die twee moeilijkheden bij elkaar en het mag overduidelijk zijn: meten van de output gap is zo onnauwkeurig dat op basis daarvan verregaande conclusies trekken niet verstandig is.

Geschiedenis herhaalt zich weer? 
Bovendien is het niet alsof we ons nooit aan die steen gestoten hebben. Ruim twintig jaar na de inflatie-ellende uit de jaren zeventig kwamen de wetenschappers met een verklaring voor hoe het toch zo mis kon gaan. De belangrijkste reden: de output gap werd in die tijd stelselmatig onderschat. Ik heb sterk de indruk dat de output gap ook nu zwaar overschat wordt.

En dan heb ik het nog niet eens gehad over onderzoeken die uitgewezen hebben dat de output gap en inflatie zoals economen dat noemen negatief gecorreleerd zijn, wat niets anders betekent dan dat niet de stand van de economie (output gap) de inflatie bepaalt, maar dat het juist andersom is: de inflatie is bepalend hoe het met de economie gaat.

Bovendien is de historie vol met voorbeelden van landen waarin de economie in een belabberde situatie verkeerde (lees de output gap was negatief) maar die tegelijk gebukt gingen onder hoge of zeer hoge inflatie en soms zelfs regelrechte hyperinflatie. Brazilië in de jaren zeventig en tachtig is een voorbeeld, maar ook de Europese landen in de jaren zeventig. Momenteel verkeert een land als Griekenland in een recessie, maar de inflatie is er wel bijna drie keer zo hoog als in Nederland.

We kunnen nog een stap verder gaan en het output gap argument tot op het bot ontleden en daaruit conclusies trekken met betrekking tot de ontwikkelingen op het inflatiefront. Daarbij kijken we dan naar de VS en China, de twee belangrijkste (en grootste) economieën ter wereld. Die analyse komt ergens de komende weken op deze site te staan verwacht ik. De abonnees op de gratis nieuwsbrief van inflatieblog.nl krijgen die eerder opgestuurd. Geen abonnee? Meld u dan nu aan!

Geen opmerkingen:

Een reactie posten