zondag 6 maart 2011

Hoera voor de ECB

Toen de Europese Centrale Bank (ECB) werd opgericht, kreeg de bank als taak zorgen voor prijsstabiliteit. Volgens de ECB is daarvan sprake als de inflatie lager is, maar niet ver onder 2 procent (op jaarbasis) ligt. Dit dan niet elke maand maar op de middellange termijn bezien. De taak is niet ‘steun de probleemlanden van de eurozone’ en ook niet ‘zorg voor maximale economische groei op de korte termijn’, ‘doe wat de politici graag willen dat je doet’ of ‘kijk naar een paar afzonderlijke landen in de eurozone’ (de ECB moet naar de eurozone als geheel kijken). Nee, de taak is duidelijk: prijsstabiliteit boven alles.

Kijken we naar de inflatieontwikkeling in de eurozone met de eerder genoemde definitie van prijsstabiliteit, dan zien we al snel dat de inflatie te hoog is. Het laatste cijfer voor de eurozone is 2,4 procent. De inflatie ligt bovendien al enkele maanden boven het plafond van 2 procent.

Regen en zonneschijn
Dat op zich is nog geen reden voor de ECB om actie te ondernemen tegen inflatie. Daar zorgt de toevoeging ‘op de middellange termijn’ uit de eerder genoemde taakomschrijving voor. Middellange termijn is ongeveer twee jaar vooruit.

Dat de inflatie nu te hoog is, wil natuurlijk niet zeggen dat die ook over twee jaar nog steeds te hoog zal zijn. Immers, als het vandaag regent, betekent dat niet dat het eind van de week nog steeds zal regenen. Maar het betekent ook niet dat de zon zal schijnen. Kortom, het komt er dan aan op ouderwetse (economische) analyse.

De eerste stap is achterhalen wáárom de inflatie nú te hoog is. Al gauw blijken de oorzaken de gestegen grondstoffen- en voedselprijzen te zijn maar ook verhogingen van allerlei heffingen en belastingen door de Europese overheden, zoals de BTW.

De tweede stap is de vraag beantwoorden: is de stijging van de grondstoffen- en voedselprijzen tijdelijk of niet. In dat laatste geval spreken economen van een structurele stijging. Uiteraard moet ook de vraag ‘is het waarschijnlijk dat de overheden sommige belastingen en heffingen verder zullen verhogen’ net zo relevant.

Voedsel
Eerst de voedselprijzen: de Wereldvoedselorganisatie van de Verenigde Naties, de Wereldbank en het Internationaal Monetair Fonds, niet de minste internationale organisaties met bovendien honderden experts op dat gebied in dienst, zijn duidelijk: voedsel is niet ‘eventjes’ duurder geworden de afgelopen maanden, de stijging van de voedselprijzen is structureel. De ECB zelf kwam ook tot die conclusie enige tijd geleden.

En de grondstoffenprijzen? Het zou naïef zijn het volgende scenario uit te sluiten: de economieën van opkomende landen zoals Brazilië, India en China blijven hard groeien. Daardoor stijgt de vraag naar allerlei grondstoffen, van aluminium tot zink, enorm. In combinatie met enige uitputting, walst de vraag ernaar over het aanbod heen. Je hoeft geen econoom te zijn om te weten wat het gevolg is op de prijs van iets wat heel veel mensen graag willen hebben terwijl de voorraden kleiner zijn dan de vraag: de prijs loopt op.

Dure grap
Dat scenario uitsluiten, en dus denken dat het met de inflatie wel mee zal vallen, zou een hele dure grap zijn als het scenario zich wel ontvouwt. Want dan is de inflatie zodanig gestegen dat de ECB de economie in een recessie moet manoeuvreren met zijn renteverhogingen om de inflatie terug in het hok te krijgen. Gelukkig sluit de ECB het genoemde scenario niet uit.

Tot slot de overheden in de eurozone, of beter gezegd overheidsfinanciën in de muntunie. Daarover weten we een paar dingen zeker.

Ten eerste dat de begrotingstekorten enorm zijn (in het ene land groter dan het andere, maar wel overal te hoog).

Ten tweede is bekend dat de staatsschulden in heel veel eurolanden veel te hoog zijn.

Ten derde wijst alles erop dat de jaren van uitbundige economische groei zoals vóór de crisis, voorlopig in ieder geval voorbij zijn. Hoe hoger de economische groei, hoe meer inkomsten voor de overheden en hoe lager de uitgaven (denk aan WW-uitkeringen bijvoorbeeld). Dus een magische oplossing uit die hoek voor begrotingstekorten hoeven we niet te verwachten.
Ten vierde weten we dat de vergrijzing vanaf dit jaar een feit is. Met alle, negatieve, gevolgen van dien voor overheidsfinanciën (zie ook Het inflatiespook).

Ten vijfde is de kans levensgroot dat de rente die de Europese overheden moeten betalen over hun enorme schulden, de komende tijd veel en veel hoger zal worden dan nu en in het verleden het geval is geweest (oplopende inflatie leidt tot stijgende rentes).

BTW kan hoger
Met dat in ons achterhoofd is het zeer waarschijnlijk dat de overheden nog meer geld zullen proberen af te romen van burgers én bedrijven om zichzelf te kunnen bedruipen. Met dus negatieve gevolgen ervan op de inflatie.

In mijn boek Het inflatiespook leg ik uitvoerig uit wat de krachten zijn die ervoor zorgen dat zowel voedsel als grondstoffen de komende jaren in prijs zullen stijgen. Dat en de overheden zullen in mijn ogen de inflatie nog verder aanjagen (maar er zijn nog meer factoren die daarvoor zorgen, zoals ik in dat boek uitvoerig uitleg).

Toen de President van de ECB na de maandelijkse vergadering begin maart zo goed als aankondigde de rente binnenkort te zullen verhogen, kon ik dat alleen maar toejuichen. Waarom? Omdat de ECB haar taak serieus neemt.

Zorgen voor lage inflatie is niet voor niets de hoofdtaak van de bank. Lage inflatie houdt de langetermijnrentes laag (cruciaal voor investeringen en dus economische groei), zorgt voor minder onzekerheid, holt de waarde van ons spaargeld (en pensioenpotjes!) niet uit en is zo de beste bijdrage die de ECB kan geven in het stimuleren van houdbare, stabiele en redelijke economische groei. En daar wordt iedereen beter van. Dus ik zou zeggen: hoera voor de ECB.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten