donderdag 28 oktober 2010

Beleggers steeds banger voor inflatie

Wanneer beleggers zich zorgen maken over inflatie in de nabije toekomst, dan vertaalt zich dat normal gesproken in stijgende rentes op staatsobligaties van uiteenlopende looptijden (2, 5, 10, 20 jaar) van het land in kwestie. Beleggers willen dan een hogere rente omdat een hogere inflatie de waarde van hun renteuitkering verlaagt. Zij kunnen er minder voor kopen doordat alles duurder wordt.

In dat opzicht geloof ik dat de financiele markten als het ware spreken. Maar sinds de Fed en de andere centrale banken er geld bij drukken alsof de wereld morgen zal vergaan, ben ik een afvallige geworden. Financiele markten spreken nog steeds, alleen liegen ze nu.

De reden zijn diezelfde centrale banken. Vooral de Fed, direct maar ook via de Amerikaanse hypotheekverstrekkers in overheidshanden Fennie Mae en Freddy Mac, koopt voor honderden en straks duizenden miljarden dollars Amerikaanse staatsobligaties. Het gaat dan vooral om het schatkistpapier met looptijden tussen 2 en 10 jaar. Daarmee drukt de centrale bank de rente op die obligaties omlaag. Dat gebeurt op zo’n schaal, dat er nauwelijks meer gesproken kan worden van vrije markten.

Het is heel vreemd dat de toonaangevende rente op de Amerikaanse tienjarige staatsobligaties niet omhoog spuit. Immers, de Fed gaat voor honderden en misschien duizenden miljarden dollars bijdrukken in de economie pompen en de centrale bank geeft onomwonden aan een hogere inflatie na te streven. Dat die tienjarige rente niet omhoog spuit, heeft er alles mee te maken dat die markt stevig in de greep van de Fed ligt.

Dat geldt gelukkig niet voor alle markten, waardoor er toch waarschuwende geluiden doorkomen.

De rente op de dertigjarige Amerikaanse staatsobligaties loopt wel behoorlijk op. Beleggers denken: als straks de inflatie oploopt en ik blijf vasthouden aan mijn dertigjarige staatsobligaties, dan kan ik niets met de ontvangen rente kopen. Zij verkopen en masse dat papier en jagen daardoor de prijs omlaag (en de rente, die invers is aan de prijs, omhoog).

De markt voor de zogeheten inflatie-beschermde staatsobligaties geeft ons een second opinion. De vraag ernaar is overweldigend. Op die obligaties krijgen beleggers een vaste rente, aangevuld met een renteopslag die gelijk is aan de inflatie op dat moment.

De vraag naar die speciale obligaties (die onder meer de VS uitgeeft, maar Nederland niet) is een paar dagen geleden zo hoog geweest (looptijd 5 jaar), dat beleggers er meer geld voor over hadden dan dat papier nominaal waard is. Met andere woorden, zij waren bereid verlies te nemen om die speciale obligaties maar te krijgen. Dat was voor het eerst in de historie. Zij doen dan niet omdat het hun hobby is ergens te veel voor te betalen, maar omdat een steeds grotere groep doodsbang is voor inflatie in de toekomst.

De Fed kan wel de normale rookmelders, zoals de tienjarige rente, uitschakelen, maar ze kan niet alle rookmelders uitzetten. Gelukkig maar.

dinsdag 26 oktober 2010

Nederland, heb je boer lief!

Hoe vaak lezen we niet dat weer een boer zijn boerderij in de polder verkoopt om in Canada, Denemarken of Nieuw-Zeeland een nieuw bestaan op te bouwen. Of hoe een zoonlief die het bedrijf van zijn ouders wil voortzetten, dezelfde stap zet. De reden hebben altijd te maken met de bureaucratie, regelgeving, ongunstig klimaat voor landbouwondernemers in Nederland en zo voorts.

Ik wil hier niet ingaan op die redenen en op de vraag of de verwijten terecht zijn of niet, maar op de trend dat boeren dit land ontvluchten. In de afgelopen vijftien jaar is het aantal agrarische bedrijven in ons land met meer dan een derde gedaald, meldde het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) onlangs. De productie nam wel flink toe maar de inkomens van boeren en tuinders daalden.

Er is goed nieuws voor de Nederlandse boeren: hun inkomen gaat de komende jaren waarschijnlijk flink omhoog. Het heeft te maken met inflatie. Die zal de komende jaren behoorlijk stijgen. Voor een deel zal dat gebeuren doordat voedsel veel duurder zal worden, zoals ik uitvoerig uitleg in mijn boek Het inflatiespook - Waarom de inflatie in Nederland gaat toeslaan en hoe u uw vermogen kunt beschermen.

Het vooruitzicht van stijgende voedselprijzen de komende jaren moet voor het nieuwe Nederlandse kabinet reden genoeg zijn juist nu te investeren in die sector.

Nederland behoort tot de wereldkampioenen als het op de export van allerlei landbouwproducten aankomt. De productiviteit in die sector is bij ons heel hoog. Dat zal de komende jaren, wanneer overal in de wereld regeringen op zoek gaan naar methodes om eigen voedselvoorziening op te krikken, een waardevol exportproduct an sich zijn. Niet alleen watermanagement maar ook landbouwmanagement zet Nederland straks op de wereldkaart.

Iedere boer die zijn biezen pakt en vertrekt, neemt een stuk van die waardevolle kennis met zich mee. Het moet daarom makkelijker, niet moeilijker, worden een boer te zijn in Nederland. 

maandag 25 oktober 2010

Japanse toestanden ook bij ons?

Onlangs vond ik in mijn inbox een rapport van Rabobank International. Ik lees ze altijd graag, ik vind de economen van Rabobank International erg goed (toegegeven, deels doordat ik met een aantal van hen ooit samen heb gewerkt).

Dit rapport was getiteld ‘Deflatie komt eraan?’ Daarin hebben de economen Shahin Kamalodin en Jan Lambergts gekeken naar de verschillen tussen de ervaringen van Japan in de jaren negentig en de situatie nu. Vaak valt namelijk te lezen dat het Westen Japan achterna zal gaan en dus zal afglijden in een diep deflatiemoeras.

In mijn een paar weken geleden uitgekomen boek Het inflatiepook – Waarom de inflatie in Nederland gaat toeslaan en hoe u uw vermogen kunt beschermen heb ik een heel hoofdstuk gewijd aan dezelfde vraag en ook gekeken naar de situatie in Japan toen en in het Westen nu.

Een van de redenen waarom het Westen geen Japanse toestanden zal beleven, heeft te maken met de reactie toen in Japan en nu bij ons.

De Japanse overheid reageerde heel langzaam toen de crisis het land van de rijzende zon overviel. Een groter verschil met de reactie van de Westerse regering in de huidige crisis is nauwelijks mogelijk. Alles werd hier uit de kast gehaald om de crisis te bevechten. Dat is duidelijk te zien aan de snelle toename van begrotingstekorten in de Westerse landen. Die hebben geld in de economie gepompt als bezetene.

Dat hebben ze gedaan omdat ze wisten wat dé fout was in Japan destijds en tijdens de Grote Depressie in de jaren dertig van de vorige eeuw: de overheden reageerden veel te traag.

En dan is de nog de monetaire kant. De Westerse centrale banken hebben samen de officiële rentes snel en fors verlaagd. Die van de Fed staat op 0 procent, de Britse centrale bank houdt die op 0,5 procent en de Europese Centrale Bank op 1 procent. Laag, lager, laagst zeg maar.

Maar dat was niet alles. Daarnaast pompten ze, vooral de Fed en de Britse centrale bank, duizenden miljarden dollars, euro’s en ponden in de economieën (een proces dat bij lange na niet voorbij is overigens). Voor dat alles hadden ze slechts enkele maanden nodig. De Japanse centrale bank destijds heeft er bijna een decennium over gedaan.

Een van de argumenten die ik in mijn boek aanhaal voor waarom we ons geen zorgen hoeven te maken over een langdurige periode van deflatie, heeft daarmee te maken. Juist doordat de Westerse overheden en centrale banken het Japans verloren decennium op hun netvlies hebben, zal ons dat lot worden bespaard. Mede daardoor zal echter bij ons de snel oplopende inflatie en geen deflatie het probleem zijn de komende jaren.

zondag 24 oktober 2010

Fed speelt met kwikzilver...en die is giftig

Er wordt de afgelopen weken erover gepraat dat de Fed, de Amerikaanse centrale bank, tijdelijk een hogere inflatie moet toestaan. Om, zo zegt de Fed, de economie uit het slop te trekken. De prijzen stijgen tijdelijk niet zo snel als dat de centrale bank zou willen (overigens, een hele vreemde zin, want de centrale banken zijn er, onder meer, voor om er juist voor te zórgen dat de prijzen niet te veel stijgen, maar dat even ter zijde). De niet opgebruikte ruimte (lees het verschil tussen de inflatie die de Fed graag zien, zo’n 2 procent per jaar, en de officiële inflatie, in de VS ongeveer 15 procent) wil de Fed graag meenemen naar volgend jaar.

Wat is daar nou mis mee, is een voor de hand liggende vraag. Als je een mobiele abonnement hebt, neem je ook je niet verbelde minuten mee naar de volgende maand. En op de Nederlandse snelwegen zijn er hele stukken waar in plaats van flitspalen, die een momentopname maken van iemand die te snel rijdt, trajectcontrole is ingevoerd. Daar wordt de gemiddelde snelheid gemeten over een bepaald traject. De Fed wil als het ware af van de flitspalen en naar een trajectcontrole meting.

Een centrale bank en spelen met inflatie is echter niet te vergelijken met belminuten en snelheidscontroles op de autosnelwegen. In de regel geldt dat als een centrale bank hogere inflatie wíl, die die hogere inflatie ook kríjgt. Immers, inflatie is een monetair fenomeen, wat zoveel wil zeggen dat te veel geld vroeg of laat tot inflatie leidt. In elk land heeft alleen de centrale bank de sleutels van de gelddrukpers.

Het oogt inderdaad schitterend. Als de inflatie dit jaar 0,5 procent lager uitpakt dan we willen, dan laten we de inflatie volgend jaar gewoon een half procentpunt hoger zijn dan we willen. Tel die twee jaren bij elkaar op en er is niets aan de hand.

Daarmee impliceert de Fed dat die, en elke andere centrale bank, perfecte controle heeft over inflatie. In de economische modellen waarmee de Fed werkt is dat misschien waar, maar de werkelijkheid is heel anders. Een centrale bank die een hogere inflatie nastreeft, krijgt vaak meer dan die op hoopte.

Inflatie is namelijk niet iets wat de centrale bank nauwkeurig in de hand kan houden als die eenmaal gaat oplopen. Inflatie is net als kwikzilver: wie ooit een ouderwetse thermometer stuk heeft laten vallen, weet dat kleine druppels kwik die dan vrijkomen, heel lastig te vangen zijn. Zij springen alle kanten op. Zo ook met inflatie. Eenmaal uit de fles is het spook slechts met heel veel pijn en moeite terug in de fles te krijgen.

De laatste keer dat de wereld de thermometer stuk liet vallen, moest Paul Volcker, tussen 1979 en 1987 voorzitter van de Fed, de rente naar ruim 20 procent verhogen en de Amerikaanse economie in een diepe recessie storten om de inflatie terug in het hok te krijgen.

Zoals de al genoemde Paul Volcker tegen me zei tijdens een gesprek: ‘Inflatie is een vijand die je, als je die dichtbij laat kruipen, soms sneller bekruipt dan je wilt.’ Het is levensgevaarlijk om te spelen met het idee inflatie tijdelijk van de ketting af te halen. Inflatie en kwikzilver lijken namelijk ook in een ander opzicht op elkaar: beide zijn zeer giftig. Hoge inflatie is in staat hele economieën en zelfs het maatschappelijk leven volledig te ontwrichten, net zoals kwikzilver in staat iemands leven vroegtijdig te beëindigen.

Wat dan wel te doen? De centrale bankiers moeten beseffen dat het makkelijke leven dat ze hebben gehad, voorbij is. Vanaf nu wordt het de mouwen opstropen en hard werken. Maar niet alleen de centrale bankiers moeten de nieuwe realiteit onder ogen zien. Iedereen moet dat doen. Wij komen uit enkele decennia van almaar sterk stijgende welvaart. Een groot deel van die welvaart was echter gefinancierd met leengeld, wat niets anders betekent dan dat de welvaart uit de toekomst naar voren is gehaald. Inmiddels zitten we in die toekomst die we de afgelopen jaren leeggeroofd hebben.
We moeten erkennen dat de economische groei de komende jaren heel laag zal zijn. Zoals zo vaak is erkennen van het probleem de eerste stap naar een houdbare oplossing. Beleidsmakers en centrale bankiers weigeren echter die eerste stap te zetten.

donderdag 21 oktober 2010

Wie vraagt Trichet wél een keer door?

Het was een kort artikel dat ik onlangs op de site van het persbureau Reuters tegenkwam. De auteur berichtte dat Jean-Claude Trichet, president van de Europese Centrale Bank, op een persconferentie heeft gezegd dat de Europeanen die zich zorgen maken over inflatie dat niet moeten doen.

Trichet gebruikte een argument die hij heel vaak gebruikt als het daarover gaat, namelijk dat ‘de inflatieverwachtingen op de middellange en lange termijn stevig verankerd zijn en overeenkomen met het streefpercentage voor de jaarlijkse inflatie van de ECB’. Wat wil zeggen dat de economen en analisten die zich daarmee bezig houden, voor de komende jaren 1,9 procent inflatie verwachten in de eurozone.

Voor een second opinion kijkt Trichet ook naar de verwachte inflatie onder beleggers. Een beproefde methode is het verschil te nemen tussen de rente op de speciale, inflatiebeschermde staatsobligaties en de gewone langlopende staatsobligaties. Aangezien de rente op die speciale obligaties bestaat uit een vaste rente en een variabele rente (die gelijk is aan de inflatie op dat moment), geeft het verschil aan wat de markt verwacht over inflatie in de toekomst. Daaruit rolt ook iets van minder dan 2 procent per jaar. Hoe luidde de definitie van prijsstabiliteit van de ECB ook alweer? O ja, jaarlijkse inflatie van minder maar niet veel onder 2 procent.

Het is jammer dat Trichet bijna nooit echte lastige vragen krijgt van de media. Hier zijn er een paar.

  • Meneer Trichet, een van de lessen van de afgelopen jaren is dat een gezond wantrouwen in de voorspellingen van economen en analisten op zijn plaats is. Ik vind het eerlijk gezegd beangstigend als die voorspellingen uw sterkste argument zijn waarom de Europeanen zich geen zorgen over inflatie moeten maken.
  • Meneer Trichet, hoe geloofwaardig zijn de signalen die u over inflatie in de toekomst uit de financiële markten haalt, in de wetenschap dat door de enorme interventies van de centrale banken en de grote onzekerheid onder beleggers, de prijzen op die markten behoorlijk verstoord worden? (Over enkele dagen kom ik uitgebreid terug op dit onderwerp, houd deze blog in de gaten).
  • Meneer Trichet, u heeft vast en zeker een onderzoek van de Italiaanse econoom Cechhetti uit 2007 gelezen. Hij keek naar de jaren zeventig met de vraag hoe de inflatie toen zo snel kon stijgen en hoog kon worden. Het was grotendeels de schuld van de centrale banken, stelde hij vast, omdat zij een te ruim monetair beleid voerden. Maar er was nog een conclusie: ook toen zagen de financiële markten het onheil niet aankomen. Geen enkele sensor is afgegaan, met als gevolg dat de wereld uit het niets ineens werd besprongen door het inflatiebeest. Zijn de centrale banken van nu niet bezig met een herhaling van fouten uit de jaren zeventig? En kunt u er 100 procent zeker van zijn dan de sensoren op de financiële markten niet weer zoals toen met een dikke laag stof zijn bedekt en niet werken?
Ik zou graag een interview willen lezen waarin Trichet op de bovenstaande punten ingaat. Iets voor het Financieele Dagblad?

dinsdag 19 oktober 2010

Open brief aan het Centraal Bureau voor de Statistiek

Morgen is het zo ver, het is dan 20.10. 2010. Behalve voor veel stelletjes die op die dag elkaar het jawoord zullen geven (want 20.10.2010) is het ook voor het Centraal Bureau voor de Statistiek een bijzondere dag. Op die dag vindt namelijk ook de World Statistics Day plaats.

De bedoeling van de World Statistics Day is, zo valt te lezen op de site van het CBS, om ‘stil te staan bij de betekenis en de verdiensten van het stelsel van statistieken op nationaal en internationaal niveau.’ Wereldwijd hopen statistici met die dag de maatschappij meer bewust te maken van statistieken en het algemene vertrouwen daarin te versterken, vervolgt het CBS.

Ik kan er helaas niet bij zijn. Daarom zou ik via deze weg enkele vragen willen richten tot het CBS en de Nederlandse overheidsstatistici zo de kans geven het vertrouwen van heel veel Nederlanders in de statistieken te versterken.

Op het deel van de site van het CBS dat over de prijzen gaat valt te lezen dat ‘de consumentenprijsindex het prijsverloop weergeeft van een pakket goederen en diensten zoals dit gemiddeld wordt aangeschaft door de Nederlandse huishoudens.’ Dat is helder.

Echter, élk Nederlands huishouden betaalt honderden euro's per maand voor premies zorgverzekeringen (basis en aanvullend). Die kosten tellen niet mee voor de inflatieberekening. Het eigen risico in de zorg stijgt ook flink, wat vanuit het oogpunt van de consument gewoon een extra uitgave is. Dat eigen risico en de stijging ervan tellen ook al niet mee voor de inflatieberekening.

De energierekening van elk Nederlands huishouden gaat in 2011 met 20 euro omhoog en dat zal onder Rutte-I de komende jaren oplopen naar 100 euro per jaar, is onlangs bekend geworden. Ook die heffingen bestaan niet als het op inflatieberekening aankomt.

Sociale premies en verschillende accijnzen, zoals op tabak, suiker en brandstof worden elk jaar hoger, niet lager (om nog maar te zwijgen van de inkomstenbelasting, die vanuit het oogpunt van de consument gewoon de prijs is die hij betaalt voor overheidsdiensten zoals veiligheid en onderwijs). De consument ervaart dat als inflatie om de simpele reden dat dat inflatie is. Behalve voor het CBS, want al die dingen tellen ook niet mee voor de inflatieberekening.

Ook de motorrijtuigenbelasting en waterschapsbelasting bestaan niet voor de het CBS. Toegegeven, iemand die niet rookt en geen auto heeft, heeft niets te maken met de accijnzen op tabak en brandstof en met de motorrijtuigenbelasting. Maar hoe zit het dan met al die eerder genoemde kostenposten, zoals eigen risico, premies zorgverzekeringen, energieheffingen etc? Daar heeft namelijk iedereen mee te maken.

En als we toch bezig zijn, waarom worden de kosten van huisvesting op een hele bijzondere en vage manier meegenomen, en dan ook nog onvolledig, als u de hoogte van de inflatie berekent? Die Nederlandse huishoudens waarvoor u dat cijfer berekent wonen namelijk in echte huizen en niet in kartonen dozen, dus die kosten zijn echt van belang voor ze en de koopkracht van hun salaris.

Als de consumentenprijsindex, zoals u stelt, ‘het prijsverloop van een pakket goederen en diensten zoals dit gemiddeld wordt aangeschaft door de Nederlandse huishoudens weergeeft’ dan is het toch niet te veel gevraagd dat u helder en geloofwaardig uitlegt waarom de officiele inflatiecijfers deugen terwijl al die zaken waar élk Nederlands huishouden veel, en elk jaar weer meer, geld aan uitgeeft, niet eens meetellen bij de berekening van het inflatiecijfer? En dan heb ik het nog niet eens  gehad over uitgaven die onvolledig meetellen en door toepassing van verschillende statistische methodes zodanig bewerkt worden dan geen mens, behalve het CBS, dat nog snapt.
Als het om een triviaal cijfers zou gaan, dan was er niets aan de hand. Maar  de officiele cijfers die het CBS berekent, hebben een grote invloed op onze lonen, uitkeringen, pensioenen, huurstijgingen en stijgingen van allerlei administratieve prijzen, kortweg op onze koopkracht. Daarom zijn ze niet triviaal maar cruciaal.

Linken naar dit artikel? Hier is de deeplink:
http://inflatieblog.blogspot.com/2010/10/open-brief-aan-het-centraal-bureau-voor.html

zaterdag 16 oktober 2010

Eurozone kampt met inflatie (en geen deflatie)

De jaarlijkse inflatie in de eurozone is in september uitgekomen op 1,8 procent. Dat is 0,2 procent meer dan een maand eerder. Sinds de zomer neemt de inflatie in de eurozone langzaam maar zeker toe. Met de stijging van 1,8 procent in september heeft de inflatie in de eurozone de snelste stijging in bijna 2 jaar laten zien.

Het is te verwachten dat de inflatie de komende maanden verder zal oplopen, doordat voedsel en energie duurder zullen worden. In Ierland daalden de prijzen met 1 procent. De stijging was het sterkst in Griekenland: + 5,7 procent.

Griekenland, Spanje en Cyprus zijn de enige eurolanden die nog steeds in een (diepe) recessie zitten. Dit is belangrijk om het volgende.

U leest en hoort ongetwijfeld in de media veel verhalen van economen en analisten dat niet de inflatie maar deflatie (prijsdalingen) een groot probleem zal worden. Een van de belangrijkste argumenten van die analisten is dat de economische groei laag is. Dan consumeren mensen minder en bedrijven verlagen daardoor hun prijzen.

In mijn boek  Het inflatiespook – Waarom de inflatie in Nederland gaat toeslaan en hoe u uw vermogen kunt beschermen heb ik een heel hoofdstuk gewijd aan het doorprikken van mythes – want dat zijn veel argumenten van economen die deflatie verwachten – over deflatiegevaar. Dit is er een van. Hoe verklaren die analisten die deflatie verwachten waarom Griekenland (waar de economie al twee jaar kwartaal na kwartaal krimpt), Spanje en Cyprus niet met diepe deflatie maar hoge (en stijgende) inflatie kampen? De prijzen zijn in Cyprus in september met 3,6 procent gestegen en in Spanje met 2,1, beide ver boven het gemiddelde van de eurozone.

Ook hieruit blijkt dat inflatie en niet deflatie het probleem is waarmee we te maken zullen krijgen in de nabije toekomst.

vrijdag 15 oktober 2010

Nederlands spaargeld in gevaar

‘Nederlandse huishoudens rijker dan ooit’ kopte gisterenavond een bericht op Nu.nl. Door onzekerheid over economische ontwikkeling, baan, loon, aankomende bezuinigingen en huizenmarkt sloegen de Nederlanders in de afgelopen kwartalen massaal aan het sparen. Het spaartegoed van de Nederlandse huishoudens bedraagt inmiddels 290 miljard euro.

Ik had onlangs een interview met een redacteur economie van de GPD-bladen. Hij vroeg me onder andere wat  de Nederlandse huishoudens kunnen doen om de aankomende hoge inflatie te verslaan. Daar zijn veel instrumenten voor, zoals ik beschrijf in mijn boek Het inflatiespook – Waarom de inflatie in Nederland gaat toeslaan en hoe u uw vermogen kunt beschermen. Nog makkelijker is zeggen wat ze niet moeten doen. En dat is sparen.

De spaarrente is laag omdat die sterk afhankelijk is van de rente van de Europese Centrale Bank. Aangezien die rente nog heel lang heel laag zal blijven en de inflatie op zal lopen, betekent dat dat sparen gelijk zal zijn aan het weggooien van het geld. Het is nu al lastig, met een inflatie van 1,6 procent een redelijk renderende spaarrekening te vinden, zonder je geld voor enkele jaren vast te zetten op een deposito.

Uit een overzicht op de site spaarrentes.nl blijkt de hoogste rente iets van 2,6 procent, wat welgeteld 1 procent netto oplevert. Bedenkt daar wel bij dat de fiscus ervan uitgaat dat u 4 procent haalt en daarover belasting heft en dat je grote vraagtekens kunt zetten bij de betrouwbaarheid van die officiële inflatiecijfers.

donderdag 14 oktober 2010

Nog meer geld pompen niet effectief

Het is niet de vraag óf maar hóeveel honderden miljarden dollars (het zal waarschijnlijk ergens tussen 1.000 en 2.000 miljard zijn) de Fed binnenkort aan de kassa van de ‘Amerikaanse staatsobligaties’-supermarkt zal achterlaten. Het zal de tweede ronde van het beleid dat bekend staat onder de exotisch klinkende naam Quantitative Easing. Wat overigens gewoon een nieuwe term is voor ‘monetaire financiering van staatsschulden’. Zoals iedere student monetaire economie weet is dat de grootste zonde die een centrale bank kan begaan. Maar ja, je verandert de naam van het beestje gooit daar een PR-spin tegenaan en niemand die het merkt.

De Fed zoekt zijn heil in QEII om de langetermijnrentes verder te verlagen in de hoop dat dat de economische groei aan zal zwengelen. Het Fed-bestuur zegt overtuigd te zijn dat dat beleid succes zal hebben. Journalisten focussen zich daarbij op de uitlatingen van de Fed-bestuurders en met name het opperhoofd, Ben Bernanke.

Bijna tegelijkertijd publiceerde de regionale centrale bank in St. Louis een beschouwing met als titel: Zal QEII veel effect hebben op economische groei, werkgelegenheid en inflatie.

De hoop van Bernanke & Co is dat door de lagere langetermijnrentes bedrijven meer zullen investeren en meer mensen zullen aannemen. Het genoemde onderzoek boort die hoop hardhandig de grond in. Bedrijven lenen meer om hun oude schulden (met hogere rente) af te lossen en niet zozeer te investeren. Ik wil daaraan toevoegen dat voorzover ze dat doen, ze investeren in verbetering van efficiëncy, wat op de korte termijn weinig goeds om het lijf heeft voor de Amerikaanse werkgelegenheid. De auteur van de beschouwing stelt dan ook terecht dat het zogeheten banenloos herstel na een recessie inmiddels een regel is en geen uitzondering.

Bovendien: bedrijfsinvesteringen zijn niet zozeer afhankelijk van de rentestanden maar van hoe het bedrijfsleven de economische toekomst en de vraag van de consument ziet. Op beide terreinen is het nieuws niet goed, om niet te zeggen ronduit slecht.

Maar dit weten Bernanke & Co toch ook? Natuurlijk weten ze dat. En toch zullen ze binnenkort aankondigen voor een duizelingwekkend bedrag staatsobligaties te kopen. Waarom?

Omdat QE II wél werkt, maar op een ander gebied. Dat beleid lost het immense financieringsprobleem van de Amerikaanse overheid (het tekort zal dit jaar uitkomen op ergens tussen 1.500 en 2.000, merk de overeenkomst met de omvang van QE II op!) voorlopig netjes op. Bovendien verzwakt het de dollar. Logisch, hoe meer dollars er zijn, hoe minder schaars de greenback wordt. En een eeuwenoude economische wet luidt dat iets wat minder schaars wordt, ook goedkoper wordt.

En goedkopere dollar zorgt ervoor dat alles wat de VS invoert duurder wordt. Maar ja, met de Fed die tegelijkertijd aangeeft dat de inflatie veel te laag is en een inflatiestijging zou toejuichen, zullen Bernanke & Co dat als een voordeel en niet als een nadeel zien. Per slot van rekening, het is dezelfde Bernanke die in een analyse over de Grote Depressie zei dat de waardedaling van de dollar toen (ruim 70 procent) cruciaal was voor de Amerikaanse economie om uit de problemen te komen. Geen wonder dat hij een zwakkere dollar ook nu als dé oplossing ziet.

Maar hij kan natuurlijk niet zeggen dat hij een (veel) zwakkere dollar wil. Al jarenlang herhalen de Amerikaanse beleidsmakers hun oude mantra dat een sterke dollar in het belang is van de VS. Dus spreekt hij in de media over stimulering voor de economie, dat komt veel beter over dan zeggen: ‘ik ben erop uit jullie geld waardeloos te maken door er veel meer bij te drukken.’

woensdag 13 oktober 2010

ECB-er waarschuwt iedereen die wil luisteren

De Amerikaanse centrale bank, de Fed, klaagt er openlijk over dat de inflatie in de VS (overigens, die bedraagt bijna 2 procent) te laag is. Dat moet de laatste zin zijn die je wilt horen van je centrale bankier, dat de inflatie te laag is. Zij zijn er juist om te zorgen dat de inflatie niet hoog wordt.

Regelmatig vragen journalisten bestuursleden van de Europese Centrale Bank naar hun mening over de acties van de Fed. In 99 procent van de gevallen krijgen ze een ontwijkend antwoord of geen antwoord. Gelukkig is Axel Weber, president van de Duitse Bundesbank en daarmee bestuurslid van de ECB, net anders dan de meeste andere centrale bankiers, zoals ik zelf ervaren heb toen ik de kans had een kop koffie met hem te drinken niet zo lang geleden. “Als een centrale bank aangeeft een hogere inflatiepercentage te willen, dan komt die wens er meestal uit", zei hij in een interview met persbureau Reuters.

Vrij vertaald: de Fed wil een hogere inflatie en zal daarin slagen.

dinsdag 12 oktober 2010

Inflatie bestrijden moet voorrang hebben van de Nederlander

Als gevolg van de economische crisis is ook in Nederland de werkloosheid opgelopen en de staatsschuld toegenomen. Beide vinden de Nederlanders erg. Maar als het erop aankomt, moet de Nederlandse overheid van de Nederlanders eerst iets anders regelen en dan pas de staatsschuld en de werkloosheid te lijf gaan. Wat dat is? Inflatie bestrijden. Dat blijkt uit een enquête van vermogensbeheerder Robeco.

Dat oogt vreemd. Immers, inflatie is met 1,6 procent (CBS cijfers) best laag te noemen. Ik denk dat de verklaring waarom de Nederlander zich toch zorgen maakt tweeledig is.
In de eerste plaats omdat die de bui al ziet hangen. Doordat de centrale banken wereldwijd, de ECB incluis, de economieën overspoelen met geld, vreest de Nederlander hoge inflatie in de nabije toekomst. Maar liefst 92 procent verwacht veel hogere inflatie in de komende jaren. En terecht, zoals ik beschrijf in mijn boek Het inflatiespook – Waarom de inflatie in Nederland gaat toeslaan en hoe u uw vermogen kunt beschermen.

Want die hoge inflatie komt voort uit veel meer bronnen. Sterker nog, de Nederlander ziet dat dat beleid nu al tot prijsstijgingen leidt. De afgelopen weken kon hij geen krant openslaan zonder te lezen dat allerlei landbouwproducten duurder zijn geworden, waardoor zijn brood prijziger wordt over enkele maanden. Ook de grondstoffen klimmen in prijs, wat vroeg of laat op het bordje van de consument komt.

In de tweede plaats, en daar heb ik eerder over geschreven, voelt de Nederlander dat de werkelijke inflatie veel hoger is dan het cijfer dat het Centraal Bureau voor de Statistiek maandelijks meldt. In mijn eerder genoemde boek heb ik een heel hoofdstuk gewijd aan de vraag hoe dat komt. Het is onthutsend om te zien hoe de officiële inflatie wordt berekend en hoe de manier waarop dat gebeurt in de afgelopen twee decennia stilletjes aan veranderd is.

Dus ja, het lijkt vreemd dat de Nederlander de overheid vraagt inflatiebestrijding tot het voornaamste doel te verheffen, maar is het niet. De Nederlander voelt namelijk nu al een veel hogere inflatie dan hem voorgehouden wordt en vreest er terecht voor dat het allemaal veel en veel erger zal worden in de komende jaren. De Nederlander ziet ze niet vliegen. Die onderschat het gevaar hooguit. In hetzelfde onderzoek geeft z’n 70 procent aan niet te verwachten dat de inflatie ernstige gevolgen zal hebben. Daar denk k heel anders over, juist omdat er allerlei ontwikkelingen zien die de prijzen behoorlijk zullen aanjagen en waar een groot deel van de bevolking niet bij stilstaat.

Show me the deflation, deel II

Zonder twijfel is de meest bekende scene uit de film Jerry Maguire de scene waarin de sportmakelaar Jerry een klant aan de lijn heeft die hij mee wil nemen wanneer hij voor zichzelf begint. Die wil Jerry testen. Het telefonische gesprek tussen de twee wordt almaar heviger en heviger en bereikt het hoogtepunt wanneer de speler luidkeels roept ‘show me the money’, iets wat Jerry moet herhalen om de speler te overtuigen dat hij serieus zaken wil doen. Die scène parafraserend zou ik hier en nu willen roepen: show me the deflation waar onder meer de Amerikaanse Fed bang voor is.

In de OESO-landen, zeg maar de ontwikkelde economieën, stegen de prijzen in augustus (de laatste maand waarvoor de gegevens voor alle landen beschikbaar zijn) met 1,6 procent. We slaan hier even een zijweg in. Sommige economen zweren bij de zogeheten kerninflatie, dat is inflatie zonder voedsel- en energieprijzen. Die moet je volgens hen uit de cijfers houden, want ze schommelen te veel. Ik vind het een gedrocht, want zo’n cijfer is daarmee alleen relevant voor mensen die niet rijden, stoken of eten ofwel niemand. Maar ook die kerninflatie bedroeg 1,2 procent, wat betekent dat iedereen die dacht dat de prijzen stijgen omdat tarwe duurder is geworden, er heel ver naast zit. Over de hele linie stijgen de prijzen.

De goudprijs is de grens van 1.300 dollar gepasseerd en klimt vrolijk door. Olie wordt ook duurder, door extra vraag uit landen wiens economieën wél hard groeien (China, India, eigenlijk de rest van de wereld op de VS en Europa na). Ik heb eerder een blogpost erover gepubliceerd. Allerlei andere grondstoffen worden met de dag duurder.

Zelfs de aandelen hebben een goede september achter de rug. Wat heet, het was de beste september voor de aandelenkoersen sinds 1939. Wie ook maar iets van de historie van de aandeelkoersen weet, weet dat september vaak juist een dramatische maand is voor die markt. Maar afgezien van de historie, is het nog vreemder dat de aandelenkoersen gestegen zijn terwijl de economische vooruitzichten in de VS en Europa zijn verslechterd. Hoewel, vreemd… wacht even, zou het niet kunnen dat…

Grondstoffenprijzen die stijgen, goudprijs die het ene record zet om die een dag later alweer te overtreffen, aandelenkoersen die stijgen terwijl de economie in  zowel de VS als Europa zinkt. De verklaring is makkelijk: om de economieën in de VS en Europa drijvende te houden pompten vooral de Fed en de Britse centrale bank, maar ook de Europese Centrale Bank, ongekende hoeveelheden geld in de economieën van die landen en regio’s. Dat drijft de prijzen op en drukt ze niet omlaag. Het zou de wereld op zijn kop zijn.

Waarom is een onschuldig ogende gele postzegel uit Zweden enkele maanden geleden voor miljoenen verkocht? Omdat er maar een van is. De hele serie had namelijk groen moeten zijn, maar door een drukfout is eentje gedrukt in geel. En omdat die schaars is, is die duur.

Iedereen weet dat iets waarvan er weinig van is, duur is. Water is niet duur in Nederland, maar in de Sahara wel. Omdat het water hier niet en daar wel schaars is.

Die wet, dat naarmate iets schaarser wordt het ook duurder wordt, geldt ook voor geld. En daar is er met de dag meer van, dankzij de op hol geslagen drukpersen bij de centrale banken. Kortom, geld wordt met de dag minder schaars. Met elk nieuw vel dollars en euro’s worden alle dollars en euro’s daarom minder waard.

Even een stapje terug. Wat is deflatie exact? Als de prijzen dalen, roept bijna iedereen dan. Als alles goedkoper wordt, dan wordt geld dus meer waard. Immers, je kunt er meer van kopen. Almaar meer en meer geld in de economieën pompen maakt het geld minder schaars en kan dan ook op den duur er alleen toe leiden dat geld minder waard wordt (lees inflatie) en niet meer (lees deflatie).

Natuurlijk, hier en daar worden wel wat spullen goedkoper. Maar a) dat is van alle tijden en b) het zijn slechts een paar deflatiestruiken, niet eens bomen. We moeten geen fout maken en door die deflatiestruiken het angstaanjagende inflatiebos missen.

maandag 11 oktober 2010

Kerninflatie, je bedoelt kernloze inflatie zeker

Kerninflatie is geboren in 1975. Vooral de Amerikaanse centrale bankiers zweren er bij. Kerninflatie is het inflatiecijfer zonder de energie- en voedselprijzen erin. Die schommelen te vaak en te hevig vinden veel economen en is daardoor een storende factor in de inflatieberekeningen. Daardoor geeft de kerninflatie veel beter de onderliggende trend van prijsontwikkeling weer vinden zij.

Persoonlijk vind ik die kerninflatie een gedrocht. Wat is een inflatiecijfer waard als daarin de prijzen van voedsel en energie ontbreken? Niets of, in het meest gunstige geval, heel, heel weinig.

Maar het gaat mij hier en nu even om iets anders. Is die naam, ‘kerninflatie’ niet heel misleidend? Voedsel en energie zijn goederen waar letterlijk iedereen elke dag weer geld aan uitgeeft. Het zijn zoals al gezegd juist de voedsel- en energieprijzen die in die kerninflatie niet te vinden zijn. Maar zie ik het verkeerd of is daarmee de kern er juist uit? Wat mij betreft is kernloze inflatie dan ook een veel betere naam.

Daarom en omdat zo'n cijfer niets waard is, is het de hoogste tijd dat iemand het woord ‘kerninflatie’ verbiedt. Bijvoorbeeld de Bank voor Internationale Betalingen (BIB), ook wel de centrale bank van de centrale banken genoemd.

De BIB is zeer invloedrijk. Die neemt besluiten over hoeveel reserves banken achter de hand moeten houden bijvoorbeeld. Centrale bankiers komen in Basel, waar de BIB zetelt (in een overigens zeer, zeer luxe onderkomen, zoals ik een paar jaar geleden heb mogen ervaren), regelmatig bijeen om zonder politici en anderen met elkaar te overleggen. Kom op BIB, verban het woord en het concept van kerninflatie! Laat de kerninflatie geen 40 worden.

zondag 10 oktober 2010

Show me the deflation

Iedereen die, om wat voor reden dan ook, probeert de economische ontwikkelingen te volgen, zal het beamen: het aantal macro-economische cijfers, indicatoren en enquêtes dat dagelijks over de financiële markten gestort wordt, is enorm.

En zoals George Orwell in zijn The Animal Farm de varkens laat zeggen dat ‘alle dieren gelijk zijn, maar sommige dieren meer gelijk zijn dan de andere’, zo heeft iedereen een paar van die cijfers die hij extra nauwlettend in de gaten houdt.

Iemand die zijn ogen op inflatieontwikkelingen richt, zoals ik, kijkt dan dieper naar iets wat de inkoopmanagers index heet. Dat is een index die samengesteld wordt aan de hand van een maandelijkse enquête onder, zoals de naam al suggereert, inkoopmanagers van industriële bedrijven.

Onmiddellijk nadat die index voor de VS, Nederland of de eurozone openbaar wordt, zoek ik een van de vele deelindices op, namelijk die over de prijzen die bedrijven zelf moeten betalen voor spullen die ze zelf nodig hebben voor eigen productie.

Hoe duurder de bedrijven aan de achterdeur moeten inkopen, hoe hoger de prijs voor de consument aan de voordeur zal zijn. Het kan even duren voordat de consument dat merkt, maar er is geen ontkomen aan.

Hoe stond het daarmee in september? In de VS wemelt het van die inkoopmanagers indices. Elke staat heeft er wel een. Die van de staat New York, de zogeheten Empire State Manufacturing Survey, is een van de allerbelangrijkste. Daaruit blijkt dat de inkoopmanagers somber zijn over de economische ontwikkeling de komende maanden. De stemming was sinds het voorjaar van 2009 niet zo slecht.

Gevraagd naar hun verwachtingen over prijzen in die tijd, geven ze aan dat de prijzen zullen stijgen. De gemiddelde verwachting is dat de stijging 1,8 procent zal bedragen. Dat is meer dan waarmee de prijzen nu stijgen in de VS, dus lagere groei of niet, de inkoopmanagers zien de inflatie oplopen. Ruim een derde, 36 procent, verwacht de prijzen van eigen producten met tussen de 2 en 8 procent te zullen verhogen. Hoezo deflatie?!

De helft van de inkoopmanagers in New York zei dat meer te moesten betalen voor spullen die ze moeten inkopen. Wederom, hoezo deflatie?!

Ook een belangrijke regionale inkoopmanagersindex is die van de regio rondom de stad Chicago, in het midden van de VS. Daarin is te vinden dat bijna 1 op 3 bedrijven de afgelopen tijd meer heeft moeten betalen voor halffabrikaten dan voorheen. Slechts 9 procent van de ondervraagden gaf aan met lagere inkoopprijzen te maken te hebben. Alweer, hoezo deflatie?!

Dezelfde index voor heel de VS sprak ook duidelijke taal. De headline en bijna alle deelindices daalden in september. Bijna alle, want de deelindex ‘prices paid’ spoot omhoog, van 61,5 naar 70 punten. Het was de vijftiende maand op rij waarin die deelindex steeg. Geen enkele sector gaf aan met lagere inkoopprijzen te maken te hebben gehad in september. De trend is duidelijk stijgend waarbij de stijging almaar sneller wordt, valt dan ook te lezen in het document. Het is slechts een kwestie van tijd voordat de Amerikaanse bedrijven dat (proberen) door te berekenen aan de eindgebruiker. Hoezo deflatie?!

Goed, dat is allemaal ver weg van huis. Hoe zit het met Nederland? Hier houdt de NEVI, de Nederlandse Vereniging voor Inkoopmanagement, die index bij. ‘De inkoopprijsinflatie was opnieuw flink en groter dan vorige maand. De bedrijven probeerden dit te vertalen in hogere verkoopprijzen. Een aantal bedrijven meldde echter dat de forse concurrentie dit bemoeilijkte.’ Dit citaat komt uit de laatste inkoopmanagersindex voor Nederland. 
 
Bedrijven betalen dus zelf meer, maar kunnen dit voorlopig niet doorberekenen aan de consument. Het gaat dus ten koste van de winst. Dat kunnen ze tijdelijk volhouden. Niet dat de Nederlandse bedrijven dat leuk vinden, maar als het niet anders kan…. Echter, bedrijven zijn geen liefdadigheidsinstellingen. Wanneer de buffer (lees, de winstmarge) opraakt en het niet doorberekenen van duurdere inkoop tot verliezen leidt, zal iets moeten begeven. Of er gaan bedrijven failliet of zij berekenen de hogere kosten noodgedwongen door.

Hoe dan ook, de prijzen gaan omhoog. In het laatste geval is dat duidelijk. Maar als bedrijven failliet aan? Ik grijp weer terug naar het citaat van zojuist. ‘De bedrijven probeerden dit te vertalen in hogere verkoopprijzen. Een aantal bedrijven meldde echter dat de forse concurrentie dit bemoeilijkte.’ Wat gebeurt er met die blijkbar forse concurrentie als bedrijven failliet gaan? Die neemt af. Daardoor wordt het makkelijker dat te doen waar bedrijven in september blijkbaar niet in zijn geslaagd: de hogere kosten doorberekenen. Voor de (voorlopig) laatste keer: hoezo deflatie?!

zaterdag 9 oktober 2010

China & Co en de grondstoffenprijzen: onafscheidelijk

Uiteraard is de financiële en economische crisis duidelijk zichtbaar in de grafiek van de grondstoffenprijzen. Het zou vreemd zijn geweest als dat niet zo was, de klap voor met name de Westerse economieën was onverwacht en hard. De economieën van Europa en de VS maakten een diepe recessie mee. Daardoor nam de vraag naar grondstoffen binnen een korte tijd aanzienlijk af, waardoor de prijzen ook omlaag gingen. 

De prijzen gingen echter ook omlaag omdat er sprake was van paniek onder beleggers en speculanten. Veel van hen namen het zekere voor het onzekere en bouwden hun posities in grondstoffen af. Bijvoorbeeld omdat zij ervan uitgingen dat de oude relatie, als de VS niest de rest van de wereld verkouden wordt, ook nu zou opgaan.



Maar wat ook duidelijk te zien is in de grafieken, is het feit dat de wereldeconomie al lang niet meer gelijk is aan een optelsom van Europa, de VS, Japan, Canada en Australië waarbij de rest van de wereld hooguit een afrondingsverschil was.

Wie bijvoorbeeld een blik werpt op de grafiek van olieprijs en het Chinese olieverbruik min eigen olieproductie, valt meteen op dat de olieprijs heel lang rond 20 dollar schommelde om vanaf medio jaren negentig omhoog te spuiten. Niet geheel toevallig is China sinds begin jaren negentig een olie-importeur, wat wil zeggen dat de eigen productie veel kleiner is dan eigen verbruik.

De economische groei in China en andere opkomende metgezellen is ook met de diepe recessies in het Westen hoog gebleven. Sterker nog, de groei in  opkomende economieen nam zelfs verder in kracht toe. Terwijl de recessie nog lang niet uit alle Westerse landen verdwenen was – en in die landen waar dat wel het geval was, de economie niet echt uit zijn voegen barstte – begonnen de grondstoffenprijzen alweer te klimmen.

Dat is niet iets tijdelijks. Er is sprake van een duidelijke trend. Ik kan hier niet uitvoerig daarop ingaan (dan wordt dit stuk wel heel erg lang), iets dat ik wel in mijn boek Het inflatiespook – Waarom de inflatie in Nederland gaat toeslaan en hoe u uw vermogen kunt beschermen doe.

Maar om het een en ander wat inzichtelijker maken zijn hier wat cijfers uit een overzicht dat ik onlangs tegenkwam. Het gaat om het aandeel van China in de totale mondiale vraag naar een aantal metalen en over de groei van de vraag uit China tussen 2000 en 2009.

Grondstof    Aandeel China in de mondiale vraag            Toename vraag sinds 2000

Koper          ca. 40%                                                      +270%
Nikkel        ca. 42%                                                       + 839%
Aluminium    ca. 36%                                                     + 255%
Lood           ca. 42%                                                      + 485%
Zink            ca. 43%                                                       + 250%

De cijfers spreken voor zich. Natuurlijk is het zo dat dit tempo niet eindeloos lang vol te houden is. De Chinese economische groei zal lager zijn, maar pas op: niet veel lager, het gaat om verschillen van hooguit 2 procentpunten.
Voor het uiteindelijke effect op de grondstoffenprijzen maakt het niet veel uit of de Chinese economische trein met 10 procent of tussen 8 en 9 procent per jaar blijft denderen. In beide gevallen neemt de vraag naar grondstoffen behoorlijk toe en het aanbod bij lange na niet zo veel (of daalt zelfs) met als gevolg dat de grondstoffen schaarser, en dus duurder, worden.

Dat geldt zeker omdat China niet de enige economie dis ie hard zal groeien de komende jaren. Hetzelfde geldt voor Zuid-Korea, Brazilië, Indonesië, Vietnam, India, Taiwan, Thailand, Chili en zo voorts. Allemaal hebben ze op zijn minst een ding gemeenschappelijk: ze draaien allemaal op grondstoffen. Veel (en steeds meer) grondstoffen.

vrijdag 8 oktober 2010

Beleggers schaffen massaal doorlopende inflatieverzekering aan

Het is niets meer dan een verlaten rots temidden van de oceaan die de markt voor staatsobligaties heet, maar steeds meer beleggers zien de bui hangen en klampen zich vast aan de inflatie-beschermde staatsobligaties.  Beleggingsfonds PIMCO, veruit het grootste obligatiefonds ter wereld, is het laatste voorbeeld (een interessant detail: Alan Greenspan, voormalig hoofd van de Fed, is een speciaal adviseur van PIMCO).

De Amerikaanse centrale bank heeft beloofd nog honderden zo niet duizenden miljarden dollars in de Amerikaanse economie te pompen om deflatie af te wenden. Volgens PIMCO zal de Fed daarin met vlag en wimpel slagen. Maar de prijs van dat ‘succes’ zal snel oplopende inflatie in de komende jaren zijn, met alle gevolgen van dien. PIMCO is zeker geen uitzondering.

De vraag naar die speciale staatsobligaties is in de VS zo sterk, dat de rente op de tienjarige inflatie-beschermde staatsobligaties nog sterker is gedaald dan de rente op de gewone staatsobligaties (als de prijs van een obligatie stijgt, dan daalt het rendement). Geen wonder, de inflatieverwachtingen voor de komende 10 jaar zijn behoorlijk gestegen sinds begin september (voor de fijnproever: inflatieverwachtingen berekend als 5-jaars 5 jaar forward breakeven inflatie).

Wie dat nog niet overtuigend genoeg vindt, kan zich bij Dr. '30-jarige staatsobligatie' melden voor een second opinion. Wanneer beleggers hogere inflatie ruiken, daalt de waarde van de gewone staatsobligaties. De rente daarop staat namelijk vast en hoe hoger de inflatie, hoe minder aantrekkelijk ze zijn. Daarbij geldt dat hoe langer de looptijd van die gewone staatsobligaties, hoe slechter het is. 10 Jaar lang schade lijden omdat de vaste rente te laag is vergeleken met de verwachte inflatie is erg, maar niet zo erg als 30 jaar lang te lage vaste rente ontvangen.

Een goede manier om inflatie te vergaren uit die 30-jarige staatsobligaties is het verschil tussen de rente daarop en op tienjarige staatsobligaties. In de regel geldt dat hoe meer vrees  er bestaat voor oplopende inflatie, hoe groter dat verschil. Die zogeheten spread is sinds begin september ook gestegen (met ruim 20 basispunten, ofwel 0,2 procent). Niet alarmwekkend, maar het moet ergens mee beginnen.

Tel daarbij de stijgende goudprijs (third opinion zeg maar), dalende waarde van de dollar (fourth opinion) en stijgende grondstoffenprijzen (fifth opinion) en het mag duidelijk zijn. Terwijl de Fed bazelt over deflatiegevaar weten veel (en steeds meer) beleggers wel beter. Zij sluiten nu een inflatieverzekering af, nu het nog goedkoop is. Wanneer het besef dat inflatie het echte gevaar is tot iedereen doordringt, dan zal die verzekering een klein fortuin kosten. 


Lees ook: ECB ziet inflatierisico's in de nabije toekomst

ECB ziet inflatierisico’s in de nabije toekomst

Zoals elke eerste donderdag elke maand is ook gisteren het bestuur van de Europese Centrale Bank (ECB) bijeen gekomen. Uit alle euro-hoofdsteden kwamen de centrale bankiers, per vliegtuig of auto, naar Frankfurt.

Echt spannend was het niet wat ze na afloop te melden hadden. Een dingetje viel me wel op. Tijdens de persconferentie na afloop gaf de president, de Fransman Jean-Claude Trichet (die volgens het Duitse weekblad Focus uw geld op het spel zet) aan dat de economische groei gevaar loopt mochten de olie- en de prijzen van andere grondstoffen stijgen of de protectionistische krachten sterker worden. Dat kan niet alleen de economische groei raken, maar ook de inflatie aanjagen.

Hoe ziet de situatie er wat die twee gevaren betreft uit? En dan niet de komende maanden alleen. Veel belangrijk is het beeld voor de komende jaren. Toen ik bij het schrijven van mijn boek over het  gevaar van fors stijgende inflatie schreef, werd ik met elke pagina die over het toenemend protectionisme en het vooruitzicht voor de grondstoffenprijzen gaat, meer en meer bezorgd. Maar ook vrolijk, want zoals ik in een heel hoofdstuk uitleg, schuilen daar mooie kansen in om de inflatie te verslaan.

Lees ook:  Beleggers schaffen massaal doorlopende inflatieverzekering aan

donderdag 7 oktober 2010

Trichet speelt met uw geld




Simpel, dat het simpler niet kan. Dat is de boodschap die prijkt op een van de laatste covers van het Duitse weekblad Focus (zie foto). Daar staat een lachende Jean-Claude Trichet op, president van de Europese Centrale Bank en boven hem waarschuwt Focus ervoor dat ‘deze man met uw geld speelt’. Binnen is ook een foto van Ben Bernanke, hoofd van de Amerikaanse centrale bank, te vinden. Mr. Inflation? staat erbij.

De auteur van het artikel gaat in op gevaren van het roekeloze beleid van de centrale banken, die al heel lang de rente op een heel laag niveau houden. In de VS op 0 procent en in de eurozone op 1 procent.

Dat raakt nu al een grote groep mensen, namelijk spaarders. Enerzijds omdat de spaarrente daardoor laag is. Wie een spaarrekening heeft en daar een beetje een leuk rendement op wil halen, moet op zoek naar risicovollere spaarproducten of obligaties kopen van minder stabiele ondernemingen (van stabiele staten zoals Nederland of Duitsland is geen optie, de rente op die obligaties ligt op het laagste niveau in eeuwen).

Anderzijds lijdt de ijverige spaarder omdat de inflatie, die nu nog laag is, hoger is dan de spaarrente. In koopkracht gemeten holt de waarde van het spaargeld dus elke maand achteruit.

En dat is nog maar het begin, want de inflatie loopt op en zal in de toekomst veel hoger liggen. De centrale banken hebben het letterlijk zwart op wit gegeven dat ze de rente voorlopig niet zullen verhogen. En wanneer (als?) ze dat doen, dan zal dat tergend langzaam gaan. Zo langzaam dat de koopkracht van het spaargeld almaar sneller zal dalen.

woensdag 6 oktober 2010

De wereld kan best zonder het Westen, update

Even snel een update bij het artikel 'De wereld kan best zonder het Westen'. Vandaag is het halfjaarlijkse World Economic Outlook van het Internationaal Monetair Fonds gepubliceerd. Het belangrijkste stuk is dat de wereldeconomie hard zal groeien, vooral dankzij de groei in opkomende landen. Die trekken de gammele kar die 'de groei van de wereldeconomie' heet, vooruit. Inderdaad, de wereld kan best zonder het westen. Ook onderzoeksbureau van McKinsey meldt dat China behoorlijk ontkoppeld is van het Westen.

Maar wacht even, als opkomende landen de genoemde kar kunnen trekken, waarom zou dat niet gelden voor de kar die daarachter te zien is, namelijk 'inflatie'? Ik denk dat dat wel degelijk geldt en beschrijf dat uitvoerig in mijn boek Het inflatiespook – Waarom de inflatie in Nederland gaat toeslaan en hoe u uw vermogen kunt beschermen.

dinsdag 5 oktober 2010

Hogere oliereserves Irak of niet, olie wordt duurder in de toekomst

Een deel van mijn nieuwe boek Het inflatiespook – Waarom de inflatie in Nederland gaat toeslaan en hoe u uw vermogen kunt beschermen gaat over een aantal bronnen waaruit de komende jaren inflatie omhoog zal komen borrelen. Olie is er één van.
Terwijl de vraag naar het zwarte goud de komende jaren blijft toenemen, door de aanhoudend hoge economische groei in opkomende landen zoals China, zal het aanbod die toenemende vraag niet kunnen bijbenen. Het aanbod zal de vraag niet kunnen bijbenen om meerdere redenen, niet in de laatste plaats omdat de productie van olie het hoogtepunt nadert (het zogeheten piek-olie concept).

Ik kreeg vandaag een leuke vraag van een lezer naar aanleiding van een bericht op de site Z24.nl waarin stond dat de bewezen oliereserves van Irak met bijna met een kwart zijn toegenomen. De vraag was wat dat betekent voor de productie van olie in de nabije toekomst en de gevolgen voor de prijzen.

Irak maakte inderdaad bekend dat zijn olievoorraden flink hoger zijn dan eerder gedacht. De gortdroge woestijn herbergt niet 115 miljard vaten olie zoals tot nu toe werd gedacht, maar 143,1 miljard. Het betekent dat van alle Opec-landen, alleen Saoedi-Arabië en Venezuela meer olie in de grond hebben dan Irak.

En dan nu naar de vraag wat dat allemaal betekent? Uiteraard is het verschil, 28,1 miljard vaten, aanzienlijk. Om de vraag te kunnen beantwoorden moeten we echter weten hoe dat getal zich verhoudt tot de mondiale vraag naar olie. De meest recente voorspelling van de International Energy Agency is dat de vraag naar olie volgend jaar 87,9 miljoen vaten per dag zal bedragen. Als we dat omrekenen naar een heel jaar, dan bedraagt de mondiale vraag naar olie volgend jaar naar verwachting in totaal iets meer dan 32 miljard vaten.

Zo bezien zijn de nieuwe olievoorraden van Irak goed voor een heel jaar, exclusief de laatste helft van november en de hele maand december. Het betekent dat de olieproductie iets later dan de experts nu inschatten (ergens tussen 2012 en 2017) het hoogtepunt zal bereiken en passeren.

Daar komt bij dat het een lange weg is van het ontdekken dat er extra olie diep onder de grond te vinden is totdat er daardoor nieuwe benzine en diesel op benzinepompen in de wereld te koop is. Het kan jaren duren voordat de olie naar de oppervlakte gehaald wordt, vervoerd naar een raffinaderij en verwerkt wordt tot benzine en diesel.

Kortom, voor Irak is het een geschenk uit de hemel, want de huidige waarde van die nieuwe voorraden is een slordige 2.270 miljard dollar. Maar aan het vooruitzicht voor inflatie in het komend decennium verandert de ontdekking niet veel.

De wereld kan best zonder het Westen

In september is de olieprijs gedaald. Zie je wel, klonk het hier en daar van verschillende analisten en economen. Als de VS niest, wordt de rest van de wereld verkouden ofwel: als de Amerikaanse economie niet lekker draait, dan kan de rest van de wereld per definitie ook niet lekker draaien. Zeker als behalve de Amerikaanse ook nog de Europese economieën bijna stil liggen. En omdat dat zo is, is er minder olie nodig en zakt te prijs.

Het is een schitterende theorie. Die tot voor kort ook opging. Maar in toenemende mate wordt duidelijk dat de rest van de wereld ontkoppeld is van de VS en Europa of in een vergevorderd stadium van ontkoppeling verkeert. China, India, de rest van Azië, Latijns Amerika, Afrika, Canada en Australië worden niet meer automatisch verkouden als Amerika niest. Hooguit bieden die landen en regio’s beleefd een zakdoek aan de Amerikanen (en Europeanen), zoals een econoom van de Bank of America – Merrill Lynch onlangs geestig opmerkte.

Diezelfde olie wordt inmiddels duurder, terwijl de problemen voor de Amerikaanse en de Europese economieën, if anything, groter zijn geworden, niet kleiner. Verwacht de komende tijd uitspraken van economen die nog steeds geloven dat als de Amerikaanse motor afslaat, de rest van de wereld ook instort, dat olie duurder wordt door speculanten, terroristen, marsmannetjes, kortom alles behalve door het feit dat de rest van de wereld de ergste economische crisis in het Westen in bijna een eeuw nauwelijks gemerkt heeft. Economen van Goldman Sachs behoren niet tot die groep. Zij, en vele anderen, verwachten dat de olieprijs nog verder zal stijgen. Een vat olie zal volgend jaar gemiddeld 100 dollar kosten. Dat zal een prijsstijging van ongeveer 25 procent zijn.

Over hoe hoog de prijs van olie zal zijn kunnen we eindeloos lang praten. De ene analist vindt dat, de andere dit. Maar dát de prijs zal stijgen, staat buiten kijf vind ik.

De economieën van opkomende landen zoals China, India en Brazilië groeien alsof er nooit een crisis is geweest, laat staan de ergste crisis is bijna een eeuw (althans, hier bij ons). Die economieën slurpen onvoorstelbare hoeveelheden olie en alle andere grondstoffen op. Herstel of geen herstel in het Westen, de vraag naar olie, koper, ijzererts, tarwe, noem ze allemaal maar op neemt fors toe en zal fors blijven toenemen. Een econoom van de Britse bank Barclays Capital beschrijft die vraag als ‘fenomenaal’.

De vraag naar olie uit die landen zal zo sterk zijn, dan zelfs met de tergend langzaam groeiende Amerikaanse en Europese economieën (en lagere vraag naar olie uit die landen), de totale vraag naar het zwarte goud gewoon blijft stijgen.

De vraag is echter slechts één helft van elk economisch plaatje. Het aanbod is de andere helft. Wat de komende jaren betreft ziet het er op dat front slecht uit. Niet alleen voor olie, maar ook voor veel andere grondstoffen, voedsel en water, zoals ik uitvoerig beschrijf in mijn boek Het inflatiespook – Waarom de inflatie in Nederland gaat toeslaan en hoe u uw vermogen kunt beschermen.

Mede, maar niet alleen, daardoor zullen de prijzen ook in het Westen de komende jaren behoorlijk stijgen. Aan alle bronnen van stijgende inflatie de komende tijd, de gevolgen daarvan en hoe daarvan te profiteren heb ik mijn eerder genoemde boek gewijd.

maandag 4 oktober 2010

Centrale banken moeten op de schop

Droog water. Oud nieuws. Modern klassiek. Dat zijn enkele voorbeelden van oxymorons, een stijlfiguur bestaande uit twee woorden die elkaar tegenspreken. Zij kunnen niet samengaan. Inflation targeting, waarbij de centrale bank een zeker inflatiepercentage nastreven, is weliswaar geen oxymoron, maar mogen die twee woorden wel samen gaan?

Als de prijzen met zeg 5 procent per jaar stijgen, roepen veel economen en centrale bankiers dat de inflatie te hoog is. Maar als alles wat we kopen in een jaar 2 procent duurder wordt, krijgen de centrale bankiers juist schouderklopjes. Ze hebben dan hun werk goed gedaan, want de inflatie is laag. Inflation targeting heet dat beleid in vaktermen.
Waar het toe kan leiden is nu duidelijk zichtbaar in de VS. Daar stijgen de prijzen momenteel met ongeveer 1,5 procent en de centrale bank vindt de prijzen niet hard genoeg stijgen. 

Volgens bijna alle economen en centrale bankiers is een klein beetje inflatie goed voor de economie. Omdat alles licht duurder wordt, worden consumenten gestimuleerd geld uit te geven in plaats van op te potten. Dat ze geld uitgeven is goed voor economische groei. Bovendien stimuleert inflatie de consument geld te lenen en ook dat uit te geven.
Dat is ook de reden waarom de centrale bankiers als de dood zijn voor deflatie ofwel prijsdalingen. Dan weet de consument dat alles goedkoper wordt en houdt hij zijn geld op zak. Immers, even wachten is dan voordelig.

De keerzijde is dat ongemerkt bijna elke euro elk jaar weer minder waard wordt. Dat is de reden waarom bij hoge inflatie de spaarder lijdt terwijl iemand die hoge schulden heeft, profiteert (mits de rente vast staat, bij variabele rente berekent de bank de hogere inflatie gewoon door en valt het voordeel weg).

Maar is dit wel het beste systeem voor onze economieën? Ik kwam onlangs een interview tegen die ik met Paul Volcker gehad heb. Volcker was tussen 1979 en 1987 hoofd van de Amerikaanse centrale bank en staat sindsdien bekend als de man die de torenhoge inflatie heeft verslagen.

In een van zijn antwoorden wierp hij toen een uiterst interessante gedachte op, namelijk dat het heel vreemd is dat de centrale banken überhaupt inflatie nastreven, hoe laag dan ook. ‘Centrale banken in verschillende landen proberen zichzelf met het zogeheten beleid van inflation targeting te beschermen. Ze zeggen dan: ‘Onze geloofwaardigheid hangt af van de vraag of we de inflatie onder de target houden’. Ik vraag mij soms af waarom de centrale banken inflatie nastreven en niet de prijsstabiliteit’, zei hij toen.

Een zeer terechte opmerking vind ik. Na de huidige economische crisis zullen veel dingen anders zijn. De rol van de overheid in de economie groter, globalisering minder populair, internationale handel moeilijker (en duurder), werkloosheid hoger….. de lijst is eindeloos lang. Moet er echter ook niet iets in de manier waarop de centrale banken werken, veranderen? Moet hun taakomschrijving voortaan niet luiden dat ze niet de inflatie laag moeten houden maar helemaal voorkomen?

zondag 3 oktober 2010

Inflatie eurozone loopt op

Het wordt spannend in Europa, of beter in de eurozone, de lidstaten van de Europese Unie die de euro als munt hebben. De taakomschrijving van de Europese Centrale Bank is simpel: zorg dat de inflatie op middellange termijn laag is. Wat laag is of niet, is ook vastgesteld. De ECB streeft naar jaarlijkse inflatie van onder, maar dicht bij 2 procent.

In september bedroeg de inflatie in de eurozone 1,8 procent. Hoewel dat prima past in de definitie van ‘onder maar dicht bij 2 procent’, is het probleem dat de inflatie de komende maanden verder zal stijgen, bijvoorbeeld door de stijgende voedsel- en energieprijzen (voor meer daarover zie ook mijn eerdere blogposts op deze site).

Maar pas op, wanneer de inflatie op 2 procent of meer uitkomt, zal dat niet betekenen dat de ECB faalt. De centrale bank kan de inflatie niet nauwkeurig aansturen, vandaar ook dat die voor lage inflatie moet zorgen op de middellange termijn. Dat is zo’n twee jaar.

Daarom zal de centrale bank, zodra de inflatie verder oploopt, erop wijzen dat die stijging alleen door prijsstijgingen van voedsel en energie komt. Zij zal er ook aan toevoegen dat dat tijdelijk is, waardoor de inflatie vanzelf wel weer zal dalen na enige tijd. Kijk maar naar kerninflatie, zal de bank zeggen. Die loopt niet (snel) op. Kerninflatie is inflatie zonder voedsel- en energieprijzen. Daarmee is die alleen relevant voor mensen die niet eten, stoken of rijden overigens.

De ECB zal ook roepen dat de kans groot is dat de economie de komende tijd zal afkoelen. Dat drukt de inflatie vanzelf ook omlaag. Dat klinkt geruststellend en ook logisch. Immers, hoe lager de groei, hoe minder vraag naar goederen en diensten. Minder vraag bij gelijkblijvend aanbod zorgt voor lagere prijzen. Helaas is dat geen wet van meden en perzen.

Voor bewijs dat die stelregel niet altijd opgaat, hoeven we niet naar landen ver weg te kijken. De eurozone zelf is vol met voorbeelden. Neem Griekenland. Daar krimpt de economie al bijna twee jaar lang, blijkt elk kwartaal weer als de nieuwe cijfers over economische groei bekend worden. Maar de inflatie is er wel van 1 procent in de zomer van vorig jaar gestegen naar 5,6 procent in augustus van dit jaar.

Hetzelfde geldt voor Spanje (ook daar kromp de economie maar steeg de inflatie van –0,7 procent naar bijna 2 procent) en Portugal (daar steeg de inflatie van –1,2 naar 2 procent). Ierland kampt nog wel met prijsdaling, maar die zijn met een min van 1,2 procent in augustus wel gehalveerd vergeleken met een jaar geleden. In België kunnen ze er ook over meepraten. Daar denderde de economie ook al niet bepaald de afgelopen twee jaren, maar in september stegen de prijzen wel met 3 procent, de snelste toename in ruim twee jaar tijd.

Zoals ik uitwerk in mijn boek Het inflatiespook – Waarom de inflatie in Nederland gaat toeslaan en hoe u uw vermogen kunt beschermen is de bewering dat als de economie afkoelt, de inflatie ook daalt, een van veel gebruikte maar vaak onjuiste argumenten om mensen gerust te stellen. In het genoemde boek staan nog meer argumenten die veel economen de wereld in slingeren en de media bijna klakkeloos overneemt, maar die, wanneer we er met een vergrootglas naar kijken, wel met een behoorlijke korrel zout genomen moeten worden.

zaterdag 2 oktober 2010

Koffie, suiker, aardappelen en groenten, allemaal veel duurder

Aardappelen en groenten zijn dit jaar een stuk duurder dan gemiddeld. De aanhoudende regenval in de afgelopen weken zorgt vooral in het noorden, oosten en zuidwesten van het land voor problemen met de oogst. Als het de komende maand weer zoveel regent, zal de prijs van aardappelen verdubbelen, verwacht Jaap Haanstra, voorzitter van de vakgroep Akkerbouw van LTO, meldt de Telegraaf. Haanstra spreekt van een “catastrofe”.

Het bovenstaande stuk kwam ik tegen op Nu.nl. Helaas valt het weer niet alleen in Nederland tegen. In Brazilië speelt juist de droogte de boeren parten. Als het niet snel gaat regenen dat is er maar een woord om de situatie te omschrijven en dat is 'ramp', zei de lokale inkoper van koffie voor Illycaffe uit Italie onlangs in een interview. Ook suikerboeren zitten tevergeefs naar de hemel te staren in de hoop dat het zal gaan regenen. Gevolg: suiker kost bijna 30 procent meer dan begin september, koffie is bijna 35 procent duurder en sinaasappelsap ‘maar’ 15 procent. Veel andere landen hebben ook met verschillende klimatologische problemen te maken.

Daarnaast is de kans dat de toekomst extremer weer brengt dan het verleden, groot. We kunnen ons dus opmaken voor regelmatige en veel vaker dan voorheen voorkomende aanbodschokken wat verschillende landbouwproducten betreft.

En door de aanhoudende bevolkingsgroei, vooral in ontwikkelingslanden, zal de vraag ernaar tegelijkertijd flink toenemen. Een sterk stijgende vraag en het aanbod dat die vraag niet kan bijbenen, dat is een perfecte cocktail voor stijgende prijzen van voedsel in de toekomst.

Dat zal ons allemaal, via stijgende inflatie, raken. Maar het biedt tegelijkertijd mooie beleggingskansen, die de pijn behoorlijk kunnen verzachten of zelfs helemaal doen vergeten.

In mijn net uitgekomen boek  Het inflatiespook: Waarom de inflatie in Nederland gaat toeslaan en hoe u uw vermogen kunt beschermen besteed ik veel ruimte aan deze en andere ontwikkelingen die de komende jaren tot veel hogere inflatie zullen leiden dat we gewend zijn en aan de kansen die dat met zich meebrengt voor beleggers.

Voor Nederland is het vooruitzicht van stijgende voedselprijzen in de toekomst overigens geen al te slecht nieuws. Nederland behoort tot de wereldtop qua export van voedsel. Op het onderdeel ‘export van verse groenten’ op die WK-voedseluitvoer zijn we zelfs het onbetwiste nummer een.

vrijdag 1 oktober 2010

China en de Nederlandse pensioenen

Een geweldige analyse van de economen van Morgan Stanley over de nabije economische toekomst van China (U moet als u op de site bent even naar beneden scrollen om bij de analyse te komen).

Het komt er in het kort op neer dat de Chinese economie niet in staat zal zijn het groeitempo van de afgelopen decennia (gemiddeld zo’n 10 procent per jaar) vast te houden. Maar de groei zal wel hoog blijven en gemiddeld per jaar zo’n 8 procent bedragen (de hele tekst van Morgan Stanley is zeer aan te raden, vandaar nog een keer een link daarnaar).

Daarmee blijft China goed op weg om tegen 2025 de grootste economie ter wereld (in termen van de omvang van het bruto binnenlands product) te worden.

Een grote verandering verwachten de economen van Morgan Stanley wel op het inflatiefront te zien. De jaarlijkse inflatie zal gemiddeld 3,5 procent bedragen verwachten ze, aanzienlijk meer dan het gemiddelde van 1,9 procent van het afgelopen decennium. De voornaamste reden is dat de arbeidsmarkt in China meer op een normale arbeidsmarkt zal lijken, wat betekent dat er niet ontelbaar veel goedkope arbeidskrachten voor de fabriekspoorten zullen staan, klaar om de baan van een werkende die klaagt over de hoogte van zijn loon, over te nemen.

Ook in China wordt de arbeidsmarkt de komende jaren krapper met als gevolg dat de loonkosten voor bedrijven sneller zullen stijgen. Onlangs zijn een paar bedrijven in het nieuws geweest waar de lonen met tientallen procenten omhoog zijn gegaan nadat de werknemers hadden gestaakt.

Die 3,5 procent inflatie is natuurlijk geen ramp. Het betekent wel dat de periode dat China en Azië deflatie exporteerden naar het Westen, waardoor de inflatie hier bij ons decennialang laag kon blijven, voorbij is. In toenemende mate zal de oplopende inflatie in China en andere opkomende landen doorsijpelen naar het Westen.

Dat is het logische gevolg van het feit dat de economieën in Azië en het Westen na decennia van liberalisering, vrijhandelsverdragen en globalisering geen eilanden zijn mar nauw met elkaar zijn verweven.
Mede daardoor zullen ook de prijzen bij ons harder stijgen dan we op basis van de afgelopen decennia gewend zijn.

Dat heeft allerlei gevolgen voor bijvoorbeeld het Nederlandse pensioenstelsel. Het was voor onze pensioenfondsen redelijk makkelijk de uitkeringen elk jaar aan te passen aan inflatie. Behalve dat de inflatie zelf laag was, stroomde er per saldo geld binnen bij pensioenfondsen (omdat er meer mensen de arbeidsmarkt op kwamen dan verlieten) en de economische omgeving bijzonder gunstig was, wat leidde tot hoge beleggingsrendementen.

Met een veel meer vijandelijke economische omgeving in het verschiet, de vergrijzing die vanaf volgend jaar begint te spelen en stijgende inflatie wordt het jaarlijks indexeren van pensioenen steeds moeilijker en duurder.

Koopkracht van pensioeneuro’s gaat stilletjes onderuit

'Groot is de verontwaardiging nu op de pensioenen gekort dreigt te worden. Vergeten lijkt dat de inflatie allang flink aan de koopkracht van pensioeneuro’s knaagt, stellen Henriëtte Prast en Jan Snippe. De pensioenfondsen komen gemiddeld dertig procent tekort op de balans om een koopkrachtgarantie te kunnen bieden. Indexeren voor inflatie kan alleen nog door aanzienlijke risico’s te nemen. Dat zou de pensioenuitkering weer minder zeker maken.'

Dit is de intro van een opinie-stuk van de twee genoemde economen dat een paar weken geleden verscheen op Mejudice, een discussieplatform voor economen. Ik wilde het jullie niet onthouden.