vrijdag 31 december 2010

Aftellen is begonnen

IK WENS ALLE BEZOEKERS VAN INFLATIEBLOG.NL EN INFLATIEKOMTERAAN.NL EEN 

GELUKKIG,

VOORSPOEDIG EN 

GEZOND

2011 TOE.

IN 2011 GA IK DOOR WAAR IK IN 2010 MEE BEGONNEN BEN: 

ONTWIKKELINGEN OP HET GEBIED VAN INFLATIE BIJHOUDEN EN DAAROVER SCHRIJVEN OP DEZE SITE.

Hoezo inflatie wórdt het probleem!?

Het rentewapen van de Russische centrale bank staat op scherp. De centrale bank heeft de rente onlangs verhoogd om stijgende inflatie te proberen te beteugelen. Kenners verwachten verdere renteverhogingen in 2011.

China, Rusland, India, Australië, Canada, Zuid-Korea, Brazilië en veel meer andere landen zijn bezig met het bestrijden van inflatie. Stijgende inflatie is dus geen mogelijk probleem in de toekomst maar op steeds meer plekken een acuut probleem in het heden.

Nederland en Europa zijn geen eilanden, mar nauw verbonden met de wereldeconomie. Bovendien stijgt de inflatie in die landen doordat grondstoffen en voedsel duurder worden, iets wat ook wij gebruiken. Het is een kwestie van tijd voordat ook wij hier te maken krijgen met een sneller tempo van geldontwaarding. Want dat is wat inflatie is: het geld wordt er minder waard door omdat je er simpelweg minder mee kunt kopen dan voorheen.

donderdag 30 december 2010

Loopgravenoorlog tussen China en inflatie (met gevolgen voor Europa)

Als inflatie al een probleem wordt, dan slechts tijdelijk. Zo denken sommige mensen erover. In China kijken de autoriteiten er iets anders tegenaan. China moet zich voorbereiden op een lange strijd tegen inflatie, hoorden honderden miljoenen Chinezen onlangs op het journaal.

In China bedraagt de inflatie ruim 5 procent en neigt verder op te lopen. De overheid en de centrale bank doen er wel iets tegen, zo heeft de centrale bank de rente verhoogd, maar is allemaal veel te weinig de inflatie de kop in te drukken.

Misschien dat ze er uiteindelijk wel in slagen – ik heb daar weinig hoop op, zo meer daarover – maar ook áls dat gebeurt, dan duurt dat nog even. Vandaar die waarschuwing dat een lange strijd eraan komt.

Waarom ik denk dat China er niet in zal slagen? Dat heeft een aantal redenen.

In de eerste plaats omdat om inflatie definitief en snel verslaan veel hogere rente nodig is. Aangezien dat de economische groei behoorlijk verlaat, zal China niet voor die quick fix gaan. Immers, veel lagere economische groei leidt bijna zeker tot sociale onrusten. Sociale onrusten is wel het laatste wat de Chinese autoriteiten willen. Vandaar dat ze voor een loopgravenoorlog zullen kiezen in plaats van meteen de nucleaire bom op inflatie te gooien.

Blijft dus een lang gevecht over. Maar dat wil niet zeggen dat het zo wel lukt.

In de VS zegt de Fed, de centrale bank, ook op tijd in actie te komen als de inflatie begint op te lopen. Het enige probleem is, dat ‘op tijd’ betekent ruim voordat de werkloosheid daalt. En dat op zijn beurt betekent nog meer politieke druk op de centrale bank. Aangezien die nu al door de knieën is gegaan (voor een uitgebreide beschouwing daarover verwijs ik u naar mijn boek Het inflatiespook) zal dat betekenen dat de centrale bank níet op tijd in actie zal komen.

En dan heb ik het nog niet gehad over het harde feit dat geen enkele Westerse centrale bank er ooit in geslaagd is op tijd maatregelen te nemen hoge inflatie te voorkomen. Ook de Fed niet. Er is geen enkele reden om te verwachten dat dat nu wél het geval zal zijn (mede door die politieke druk). Hetzelfde geldt voor de Chinese centrale bank.

Kortom, China slaagt er niet in de inflatie te beteugelen. Voor de VS geldt dat ook en mede daardoor zal Europa ook met hoge inflatie te maken krijgen. Als inflatie in China en de VS hard oploopt, zal Europa zich daaraan niet kunnen onttrekken.

2010/2011 worden de overgangsjaren, van enkele decennia van lage en dalende inflatie naar zeker een of twee decennia hoge en verder stijgende prijzen, zoals ik uitvoerig uitleg in mijn eerder genoemd boek.

woensdag 29 december 2010

Grondstofprijzen stijgen: ontbijt duurder

Soms wordt mijn werk, namelijk wijzen op het feit dat er nu al wel degelijk veel spullen waaraan we dagelijks geld uitgeven fors duurder zijn en duurder zullen worden, heel makkelijk gemaakt. Vandaag kwam ik dit bericht tegen op de site van rtlz.nl. Het overzicht spreekt voor zich en ik kan het in zijn geheel hier plaatsen, zonder ook maar een woord te hoeven toe te voegen:

Grondstofprijzen stijgen: ontbijt duurder

De voedselprijzen zijn dit jaar wereldwijd gestegen naar recordniveaus. Met name door hogere prijzen voor graan, suiker en eetbare oliën gaan we steeds meer betalen voor ons eten. Alles is of wordt duurder! Ook voor 2011 worden prijsstijgingen verwacht. Lees verder voor ons complete verhaal.

Brood, boter, koffie, melk en jus d'orange, uw ontbijt is het afgelopen jaar veel duurder geworden. Zelfs het katoenen tafellaken is een stuk duurder geworden.

Ontbijt
Alle individuele grondstoffen voor het ontbijt zijn in 2010 flink in prijs gestegen. Of het nu gaat om graan, tarwe, maïs, koffiebonen, sinaasappels, zuivel, suiker of zonnebloemolie. Goud, zilver en koper zijn dus zeker niet de enige grondstoffen die het afgelopen jaar omhoog spurtten.

Droog
Aan de gestegen grondstofprijzen liggen verschillende oorzaken ten grondslag. Droogte in Rusland vormde een aanslag op de lokale tarweproductie. En Rusland is de tweede exporteur van tarwe ter wereld. Ook in Amerika was droogte een bedreiging voor de oogst, terwijl graanoogsten in Canada en Australië verregenden. Globaal gezien stegen de graanprijzen met zo’n 50 procent.

Zuivel, maïs en suiker
Grotere vraag zorgde voor hogere zuivelprijzen, die met gemiddeld 21 procent stegen. Cornflakes worden duurder nu maïsprijzen in de VS met 50 procent zijn gestegen. De prijzen worden extra opgedreven door grotere vraag uit China, en in de VS, waar ze ethanol maken uit maïs. Cornflakes, daar heb je ook suiker voor nodig. Veel oogsten kampten met overvloedige regen. Gevolg: de suikerprijs stijgt 17 procent.

Geen koffie
Geen koffie zonder een vers kopje koffie of een glaasje jus. Maar de prijs voor Arabica koffie, een mild bakje, is dit jaar met 75 procent gestegen. De sinaasappeloogst in Florida werd aangetast door teveel vorst, in Brazilië regent het al drie jaar op rij te veel voor een perfecte oogst.

Hagelslag goedkoper
Alleen de zoetekauw komt er nog een beetje gunstig vanaf; cacao werd goedkoper en dat betekent dus een lagere prijs voor hagelslag of chocolademelk. Wie zijn maag dus wil vullen voor een lagere prijs dan vorig jaar, eet één dikbelegde boterham met hagelslag in plaats van twee normaal belegde sneeën. Al resulteert dat op langere termijn in een duurder abonnement voor de sportschool…

De grondstoffen uitgewerkt:

Algemeen:
De wereldvoedselprijs index van de Voedsel en Landbouworganisatie (FAO, Food and Agriculture Organisation) van de Verenigde Naties steeg in november voor de vijfde maand op rij naar het hoogste niveau sinds juli 2008, naar 205.4 punten, met name door hogere prijzen voor graan, suiker en eetbare olieën.

Brood:
Tarweprijzen zijn dit jaar meer dan de helft omhoog, nadat droogte een gedeelte van de graanoogst in Rusland vernietigde. Rusland was afgelopen oogstjaar nog de tweede tarwe-exporteur na de Verenigde Staten. China en India zijn de grootste producenten maar die exporteren niet. Dit jaar zal het land misschien zelfs moeten importeren volgens schattingen van de International Grains Council, of IGC, de internationale organisatie voor granen. Een verregende oogst in Canada, Australië, droogte in Zuid Amerika en te droge zaaicondities in de VS dragen ook bij aan de prijsstijging. De IGC verwacht dat de tarwevoorraad in de wereld dit jaar zal dalen als gevolg van de mislukte oogst in Rusland. Op de termijnmarkt in Parijs, de referentie voor Europese tarweprijzen, is de koers voor broodtarwe dit jaar 91 procent omhoog gegaan, naar 250,50 euro per ton. In Chicago is de koers 47 procent gestegen dit jaar, naar $7.955 per bushel.

Kaas, melk, boter:
Volgens de laatste gegevens van LTO, die de internationale melkprijzen bijhoudt, was melk in oktober gemiddeld 21 procent duurder dan een jaar eerder, met een gemiddeld Europese melk prijs van 32.98 euro per 100 kilo, oftewel 34 cent per liter (1 kg = 1,03 liter melk). Friesland Campina betaalde boeren in oktober 36,31 euro per 100 kilo melk, tegenover 28,15 euro in januari en 28,58 euro in oktober 2009, volgens de LTO cijfers. Door de aantrekkende economie neemt de vraag naar zuivelprodukten weer toe. Europese boterprijzen waren gemiddeld 3,51 euro per kilo per 12 december, 16 procent hoger dan een jaar eerder, meldde de Europese Commissie deze maand. Terwijl een kilo Edammer kaas 3,10 euro kostte, ook 16 procent meer dan een jaar geleden.

Cornflakes:
Maïsprijzen in de VS, de grootste producent en exporteur van de wereld, zijn dit jaar 50 procent omhoog gegaan naar $6,2225 per bushel (ongeveer $245 per ton), door de stijgende vraag uit China voor menselijke en dierlijke consumptie, en door de extra productie van ethanol uit maïs voor de Amerikaanse markt. Ook zijn er verslechterde uitzichten voor de oogst in Zuid Amerika door de droogte daar. Europees maïsprijzen zijn dit jaar 69 procent omhoog gegaan, naar 228,75 euro per 1000 kilo.

Koffie:
De prijs voor Arabica koffie, voor een mild bakje, is dit jaar 75 procent omhoog gegaan in New York, naar $2,3725 per pond (500 gram). Het weer speelde de produktie in Brazilië, Colombia en India parten, met schade en vertraagde oogsten door een overvloed aan regen. De verwachting is ook voor een kleinere oogst volgend jaar in Brazilië, de grootste producent van Arabica koffie, door de produktiecyclus voor koffiestruiken. Robusta koffie, de stevigere variant die gebruikt wordt in espresso, is dit jaar 56 procent gestegen in Londen naar 2,015 pond per ton.

Suiker:
Ook voor suiker was een teveel aan regen een probleem, met een vertraagde oogst en minder produktie dan verwacht in Brazilië, de grootse producent. Analisten verwachten dat de Indiaase overheid een eventueel suikeroverschot in eigen land zal houden om inflatie omlaag te drukken. De prijs voor witte kristalsuiker is dit jaar 17 procent omhoog in Londen, naar $833,80 per ton.

Chocola:
Cacao is een van de weinige voedselgrondstoffen waarvan de prijs omlaag is gegaan, in Londen zo'n 10 procent dit jaar naar 2,020 pond per ton. De verwachting is dat de oogst in Ivoorkust, de grootste producent, volgend jaar zal stijgen.

Sinaasappelsap:
De prijs voor sinaasappelsapconcentraat is dit jaar 25 procent omhoog in New York, naar $1,62 per pond, nadat de oogst in Florida in januari beschadigd was door vorst en ziekte. De sinaasappeloogst in Brazilië, de grootste producent, is de afgelopen drie jaar omlaag gegaan door overmatige regen en schade door een woekerende bacteriële ziekte die bomen doodt.

Margarine:
De prijs voor zonnebloemolie is dit jaar omhoog gesprongen door tegenvallende produktie, met name in Ukraïne, een van de grootste producenten. Een ton zonnebloemolie kost nu $1,318 per ton in Ukraine's Zwarte Zee havens, 48 procent meer dan aan het begin van het jaar.

Katoen:
Katoenprijzen zijn dit jaar 90 procent gestegen in New York, en bereikten op 21 december een record. De huidige prijs is $1,439 per pond. De oorzaak is een combinatie van tegenvallende produktie in India en China, en groeiende vraag in China. De Amerikaanse overheid voorspelt dat katoenvoorraden in de VS, de grootste exporteur, naar het laagste niveau sinds 1960 zullen vallen.



© Erik Rezelman @ RTLZ.nl, met dank aan Rudy Ruitenberg @ Bloomberg

Een frietje met wordt duurder

Regelmatig zin in een lekker frietje? In 2011 zullen daar iets meer euro's voor nodig zijn dan dit jaar. De prijs van een kilo aardappels kan de komende tijd stijgen van 25 naar 70 cent per kilo. Door een slechte oogst in heel Europa is de export richting Oost-Europa flink gestegen, zegt voorzitter van de werkgroep aardappelen van LTO Jaap Haanstra.

De hogere prijzen werken volgens de Land- en Tuinbouworganisatie langzamer door op diepvriesproducten zoals ingevroren friet. Dat komt doordat voor de helft van de oogst meestal van tevoren een prijs is afgesproken. Pas bij de andere helft gaan de hogere prijzen gelden.

De volle mep, voor de consument, komt dus in loop van 2011 aan, niet onmiddellijk. Wie wel blij is, is iedereen die aardappelboer is. Zijn inkomsten stijgen door die hogere prijs. Beleggers in bedrijven die iets met aardappels doen worden waarschijnlijk uiteindelijk ook blij, als het goed is moeten de winsten daar stijgen namelijk. 

Natuurlijk heeft Haanstra gelijk als hij zegt dat het uiteindelijke effect voor consumenten meevalt. "Een Nederlander eet gemiddeld zeventig kilo aardappels per jaar. Een kleine verhoging van de benzineprijs heeft veel meer effect op de portemonnee."

Maar ik heb het hier over the big picture. In dat licht bezien is de stijging van de aardappelprijs nog een puzzelstukje dat goed valt in het grote inflatiepuzzel. Al eerder zijn graan, tarwe en andere landbouwproducten duurder geworden. De olieprijs ligt ook al behoorlijk hoger en heeft de neiging verder op te lopen.

Hoge inflatie moet ergens mee beginnen, zelden is het zo dat álles tegelijkertijd duurder wordt.
Dit is het begin van een gestage stijging van steeds meer prijzen. Na enige tijd mondt dat uit in de stijging van zoveel goederen en diensten dat we gaan spreken van oplopende inflatie.

zondag 26 december 2010

Voedselprijzen: hoger in 2010, hoger in 2011, hoger ook daarna

Vooral sinds de zomer van dit jaar zijn de prijzen van landbouw-gerelateerde grondstoffen zoals graan, maïs, tarwe of sojabonen met tientallen procentpunten gestegen. Dat heeft overal de voedselprijzen aangejaagd. Omdat mensen in opkomende en ontwikkelingslanden relatief veel geld besteden aan voedsel, heeft dat vooral in die landen voor fors hogere inflatie gezorgd. Daar heb ik op deze blog reeds aandacht aan besteed, ook recent.

Wat dat betreft kunnen we onze borst natmaken wat 2011 betreft.De koersrally van landbouw-gerelateerde grondstoffen, zoals graan, houdt in 2011 aan, stelt Rabobank.

De belangrijkste aanleiding is een sterk stijgende vraag uit opkomende landen, zoals China. Zoals ik in mijn eerder dit jaar uitgekomen boek Het inflatiespook heb beschreven, zal dat een langdurig proces zijn en zullen de voedselprijzen de komende jaren hard stijgen. Dit onder meer door de groei van de bevolking.

Dat vooruitzicht biedt ook kansen voor beleggers. Zo heeft Rabobank aangegeven samen met Robeco meer beleggingsproducten en fondsen te gaan ontwikkelen en aanbieden op het terrein van soft commodities.

zaterdag 25 december 2010

dinsdag 21 december 2010

Vooruit en toch op achterstand

Wanneer het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) nieuwe gegevens op de site plaats, doet de instelling dat met afzonderlijke stukken. Maar het zijn geen eilanden, van die afzonderlijke stukken is vaak een lopend verhaal van te maken.

Het verhaal van 21 december 2010, enkel dagen voor de Kerst, is echter geen vrolijk verhaal. Consumptiegroei blijft matig, kopt een van de berichten. Vlak daaronder valt te lezen dat de consument een stuk somberder is over economie en dat huishoudens fors vermogensverlies hebben meegemaakt. Waarom? Je hoeft het stuk ‘Prijzen koopwoningen dalen verder’ niet eens te lezen om te weten waarom.

Een van de redenen waarom de consument somber is en matig geld uitgeeft, heeft ongetwijfeld te maken met een ander bericht, namelijk de Najaarsrapportage van de minister Henk Kamp van Sociale Zaken en Werkgelegenheid.

De cao-lonen stijgen in 2010 gemiddeld met 0,8 procent, valt daarin te lezen. En dat is minder dan de officiële inflatie, (laat staan de werkelijke inflatie) wat niets anders betekent dan dat veel werkenden ondanks die loonstijging erop achteruit zijn gegaan.

Dan kan de President van de Europese Centrale Bank (ECB) wel gaan roepen dat de inflatie laag is en de Europeanen er daarom beter voor staan, de Nederlander weet het wel beter en gedraagt zich daarnaar, getuige de berichten van het CBS.

maandag 20 december 2010

Et tu Finland?

Wie aan oplopende inflatie denkt, denkt misschien snel aan landen als China, India, Zuid-Korea, Brazilië of Groot-Brittannië. Maar niet aan Finland. En toch komt het inflatienieuws van vandaag uit het Scandinavische land.

Dit jaar komt de gemiddelde inflatie in Finland waarschijnlijk uit op 1,2 procent, verwacht de regering in Helsinki. Volgend jaar zal dat gemiddelde verdubbelen, naar 2,4 procent!

Dat is geen alarmerend niveau, maar wel een alarmerend tempo. Verdubbeling in een jaar tijd. In 2012 zullen we weten of 2011, als die verwachting uitkomt, een toevalstreffer is geweest of het begin van een lange periode van almaar hogere inflatie.

Zoals de lezers van mijn boek Het inflatiespook weten val ik in de laatste groep. Er zijn heel wat redenen om te verwachten dat de inflatie in de komende een of twee decennia aanzienlijk hoger zal zijn dan we de afgelopen drie decennia gewend zijn geraakt.

Inflatie wordt geen probleem maar is dat het in steeds meer landen

Hoe interessant het debat onder economen en beleggers ook is over de vraag of hoge inflatie het probleem van de toekomst zal worden of niet, de vraag waar het debat over gaat wordt met de maand meer en meer achterhaald. Inflatie is al een probleem in veel landen. En niet zomaar landen.

Een paar dagen geleden waarschuwde het hoofd van de centrale bank van Zuid-Korea (op 14 na de grootste economie ter wereld) dat de inflatie volgend jaar veel hoger zal zijn dan eerder werd verwacht (ruim 3 procent in plaats van 1,8 procent).

Op dezelfde dag kwam het nieuws uit Brazilië (de negende grootste economie ter wereld) dat de plaatselijke economen daar de prijzen in 2011 harder zien stijgen dan eerder het geval is geweest.

Vlak daarna meldde China (de tweede grootste economie ter wereld) dat de jaarlijkse inflatie er in november uit is gekomen op 5,1 procent, het hoogste niveau in ruim twee jaar tijd.

Ook dichter bij huis loopt het inflatievuurtje uit de hand. In Groot-Brittannië stegen de prijzen met bijna 3,5 procent in november. Dat was een verrassing voor veel economen (die hadden een daling verwacht) en de centrale bank (die voorspelt al twee jaar lang iets van minder dan 2 procent inflatie terwijl de werkelijke inflatie al die tijd nooit noemenswaardig onder de 3%-grens is gezakt). De Britse centrale bank heeft overigens als taak de inflatie zo rond de grens van 2 procent te houden.

Het recept dat de economische tekstboekjes voorschrijven in zo’n geval is dat de centrale bank de rente moet verhogen naar een niveau dat hoger ligt dan de inflatie. Alleen dat verdrijft het kwelgeest.

De praktijk is echter heel anders. In Groot-Brittannië probeert de centrale bank het beleid verder te versoepelen, niet te verkrappen. De Braziliaanse centrale bank heeft net een nieuw hoofd aangesteld gekregen. De regering heeft het oude hoofd weggepest omdat die niet alles wilde doen wat de overheid van hem wilde. Het mag duidelijk zijn dat de nieuwe baas zich veel meer welwillend zal opstellen. Dat is per slot van rekening de reden dat hij de post heeft gekregen.

De Chinese centrale bank probeert de inflatie te beteugelen met andere wapens dan een renteverhoging. Eerder hebben veel centrale banken dat geprobeerd. Het is nooit gelukt en er is geen enkele reden waarom het China ineens wel zou lukken.

Het lijkt erop dat de Chinezen dat zelf ook weten. Vandaar dat onlangs op staats-TV in dat land bericht is dat de centrale bank volgend jaar ernaar zal streven de inflatie rond 4 procent te houden. Ofwel: de lat komt iets hoger te liggen, want het oude doel voor 2011 was 3 procent inflatie.

China heeft te maken met een zeer ingewikkelde situatie. Als de centrale bank de rente te fel zou verhogen om te inflatie te beteugelen, riskeert ze de economische groei hard te raken. Zodra dat zou gebeuren, zou de kans op nog meer sociale onrusten toenemen. Op dat front is er redelijke rust dankzij de hoge groei. Sociale onrust in een land met bijna 1,5 miljard inwoners is een nachtmerriescenario voor de regering in Peking.

Vandaar dat de kans groot is dat de voorkeur zal zijn om alles eraan te doen de economische groei niet te raken.

Overigens is inflatie in China een veel groter probleem dan de officiële cijfers laten zien, zoals te lezen is in dit artikel.

zondag 19 december 2010

Inflatiemanipulatie kent geen grenzen

De prijzen zijn in China in november gemiddeld met 5,1 procent gestegen vergeleken met een jaar eerder. Dat is het nieuws dat een paar dagen geleden alle Chinezen hebben gehoord. Veel van hen zullen hoofdschuddend hebben gereageerd. Zoals ook hier bij ons, lijken ook de officiële inflatiecijfers in China weinig om het lijf te hebben.

Dat zeg ik niet, ik kan het niet weten, zo ver van dat land vandaan. Wie dat wel kan weten is Xu Qiyuan, een onderzoeker bij het Chinese Academy of Social Sciences, een overheidsdenktank in Peking. In een rapport dat onlangs is verschenen, stellen hij en andere onderzoekers dat de officiële inflatiecijfers in China al jarenlang de werkelijke inflatie met meer dan 7 procent onderschatten. Ofwel, vertaald naar het cijfer over november: de werkelijke inflatie bedroeg in die maand in China waarschijnlijk ruim 12 procent!

Uiteraard liet het statistisch bureau van China snel van zich horen. ‘Onzin’, was de reactie. Wat dat betreft reageren alle statistische bureaus van de overheden over de hele wereld blijkbaar gelijk. Wie het wil uitproberen hoeft maar even te bellen met het Centraal Bureau voor de Statistiek met de vraag ‘is het waar dat de officiele inflatiecijfers die u maandelijks publiceert de werkelijke inflatie zwaar onderschatten?’.

De al eerder genoemde denk tank zegt dat de overheidsstatistici de cijfers manipuleren door daar allerlei vage statistische handelingen op los te laten, zonder dat iemand daar weet van heeft of snapt wat er gebeurt en wat de gevolgen zijn (dit komt me heel bekend voor, ik heb er een heel hoofdstuk aan gewijd in mijn boek 'Het inflatiespook'.).

Maar er is hoop, want ook tussen de overheidsstatistici lopen er klokkenluiders rond. In China is dat Zeng Wuyi, een hoogleraar aan de Xiamen universiteit en tevens vice-voorzitter van de Chinese Vereniging van Statistici. Hij erkende dat de officiële inflatiecijfers waarschijnlijk de werkelijke geldontwaarding onderschatten. De Nederlandse Zeng Wuyi mag mij altijd mailen. Geheimhouding is gegarandeerd.

donderdag 16 december 2010

Onzin over gevolgen europroblemen

Het gebeurt me eigenlijk nooit dat ik mijn radio uit moet zetten terwijl ik rijd omdat ik geïrriteerd wordt door onzin die uit de luidsprekers vandaan komt. Eerder deze week is met dat wel overkomen.

Onderweg naar een afspraak luisterde ik naar een prominente radiozender waar een nog prominentere Nederlander, uit de hoogste lagen van de bestuurlijke elite (het is niet nodig namen te noemen, omdat het niet gaan om wie dat zegt maar over wat er gezegd wordt), aan het woord van over de problemen waarmee de euro en de eurozone te maken heeft.

Op de vraag wat er zou gebeuren als de eurozone uiteen zou vallen, volgde als reactie ‘meneer, eurozone valt niet uiteen.’ Dat mag, het is een mening. Maar zoals elke mening moet die onderbouwd zijn. En daar ging het fout.

Het argument was ‘als dat gebeurt dan volgt er een ramp, waarbij de huidige crisis niets is.’ Ik moest onmiddellijk denken aan een Nederlandse minister een paar jaar geleden toen we ons mochten uitspreken over de Europese Grondwet. Het licht zou uitgaan voor Europa en er kunnen zelfs oorlogen komen als Nederland ‘nee’ zegt. Nederland heeft ‘nee’ gezegd maar de Europese lichten branden nog even fel en er kwam wel een oorlog (bijna) maar dan tussen Noord- en Zuid-Korea, jaren later.

Terug naar de europroblemen.

Waarom zou het dan een ramp worden volgens die prominente Nederlander? ‘Omdat wij veel exporteren en zeker naar andere Europese landen’. Als sommige andere landen, zoals Italië, een eigen munt zouden herinvoeren, dan raakt dat ons via de export. Dat woord, namelijk ramp, viel er weer.

Dat is waar, wij exporteren veel en inderdaad, vooral naar andere Europese landen. Maar als ik me niet vergis zijn we niet sinds 1 januari 1999, toen de euro er kwam, ineens gaan exporteren. Wij hebben altijd veel geëxporteerd en dat leverde ons altijd heel veel op. En landen zoals Italie, Griekenland en Portugal devalueerden altijd om de haverklap hun munt ten opzichte van de mark en de gulden, maar onze bedrijven hebben dat keer op keer overleefd. Ik wil niet zeggen dat er geen pijn zou zijn, alleen dat een ramp van apocalyptische omvang overdreven is. Bovendien: ‘de rest van Europa’ is meer dan Italië of Griekenland.

En zo zijn er nog meer zaken die lukraak geroepen worden, die noch in de cijfers noch in de historie steun vinden. Wat dacht u van een andere veelgenoemde argument, dat als de euro zou verdwijnen de nieuwe munt in Nederland en Duitsland heel sterk zou zijn. Onze spullen worden dan duur voor anderen en zakt onze export in elkaar.

Ook hier geldt: ik kan me vergissen, maar ik heb altijd geleerd dat het Duitse Wirtschaftswunder te danken was aan een sterke, niet een zwakke mark. En dat de Nederlandse economie een krachtige is dankzij de sterke gulden, niet een zwakke gulden. Alweer een boe-verhaal zonder enige steun daarvoor.

Een eventueel einde van de euro zou ook meteen het einde van de interne markt in Europa en zelfs het einde van de Europese Unie zijn. De EU is opgericht in 1957 (althans een voorloper ervan). De euro kwam er in 1999. Ruim 40 jaar kon de EU dus gewoon functioneren zonder een gemeenschappelijke munt. De EU kan zeker blijven voortbestaan ook als er geen euro meer zou zijn.

De interne markt is wat ingewikkelder. Wat de goederen en vrij verkeer van mensen betreft bestaat die veel langer dan de euro. Wat betekent dat die kan blijven bestaan ook als de euro er niet meer zou zijn.

Wat de diensten betreft, dat is een ander verhaal. Die interne markt is er nu niet eens! Onze eurocommissaris Frits Bolkestein probeerde jaren geleden de Europese dienstenrichtlijn in te voeren, die van de dienstensector een echte interne markt zou maken. De (grote) EU-landen wilden het niet en die dienstenrichtlijn kwam er ook nooit in de vorm die Bolkestein voor ogen had. Dit ondanks aantoonbaar grote economische voordelen voor alle landen.

Zeggen dat een eventuele einde van de euro ook het einde van de interne markt voor diensten zou zijn, kan per definitie niet omdat die interne markt er niet is in Europa, met of zonder de euro. Bovendien: een interne markt zonder een gemeenschappelijke munt kan heel goed.

Tot slot een blik naar het inflatiefront. Einde van de euro zou ook het einde van de prijsstabiliteit zijn. Vooral Jean-Claude Trichet, President van de Europese Centrale Bank, laat geen kans voorbij gaan te roepen dat de inflatie heel laag is sinds de ECB het monetair beleid in de eurozone over heeft genomen van de nationale centrale banken.

Dat is waar. Alleen als het alleen door het toedoen van de ECB zou komen dat de inflatie laag is, waarom was die het afgelopen decennium overal in de wereld laag? Wat ik wil zeggen, en dat heb ik uitvoerig omschreven in mijn boek ‘Het inflatiespook’, is dat de inflatie WERELDWIJD is gedaald SINDS 1982 (dus niet sinds 1999) door een PERFECTE COMBINATIE VAN GUNSTIGE FACTOREN. Dat allemaal heeft heel weinig, om niet te zeggen niets, met de oprichting van de ECB te maken.

Wat op zijn beurt betekent dat de inflatie laag kan zijn ook als de euro zou verdwijnen. Ik zou zelfs nog verder gaan en zeggen dat de kans dat de inflatie fors zal oplopen groter is als de ECB zo blijft doorgaan de komende jaren.

Toen ik de radio iets later weer aan deed, was er een gesprek te horen over een ander onderwerp. Daarna ging de radio niet meer uit.

Overigens: ik was, ben en blijf een groot voorstander van economische integratie in Europa en vind dat het hebben van een gemeenschappelijke munt veel voordelen brengt. Het moet alleen goed gedaan worden en de steun van de bevolking moet er zijn. Met dit soort indianenverhalen wordt die toch al niet geweldige steun, verder op het spel gezet. 

vrijdag 10 december 2010

Laatste verdedigingslinie tegen hoge inflatie houdt geen stand

Elk land krijgt de regering die het verdient, wordt wel eens gezegd. Hetzelfde geldt echter voor de centrale bank.

Als het mogelijk zou zijn alle wetenschappelijke onderzoeken die over de vraag hoe belangrijk de onafhankelijkheid van een centrale bank is voor de inflatie bijeen te brengen, dan zouden we zonder twijfel een enorme papierberg kunnen maken. Onderzoek, en nog belangrijker ervaring, wijzen uit dat een van politici onafhankelijke centrale bank gepaard gaat met lage inflatie. Ontneem de politici de bevoegdheid aan renteknoppen te zitten en diegenen die dat wel mogen doen, de centrale bankiers, te straffen als ze niet naar politici luisteren, leidt bijna altijd tot lage inflatie in een land.

In mijn boek Het inflatiespook betoog ik dat de wereld om een aantal redenen een lange periode van (zeer) hoge inflatie tegemoet gaat. Een van die redenen is dat de onafhankelijkheid van de centrale banken aangetast is en verder aangetast wordt.

In dat boek heb ik heel veel ruimte gereserveerd om aan te tonen dat de belangrijkste centrale banken, die in de eurozone en de Verenigde Staten, in werkelijkheid veel minder onafhankelijk zijn dan op papier geregeld is en veel mensen denken.

De enige hoop is dat de mensen zich vierkant achter de centrale banken opstellen en politici daarmee wegjagen als het ware. De recente ontwikkelingen wijzen er echter op dat de mensen dat niet doen. Sterker nog, zij staan erop dat politici het weer voor het zeggen krijgen.

Zo wil ruim de helft van de Amerikanen bijvoorbeeld dat de Fed, de Amerikaanse centrale bank, meer onder de duim van politici komt of zelfs afgeschaft wordt. De Fed kan slechts op steun van 37 procent van de Amerikanen rekenen, een groep die met de dag minder leden telt.

In Brazilië wordt ondertussen het zittende hoofd van de centrale bank weggepest, in Argentinië is dat al gebeurd en de centrale bank van de opkomende gigant China is nooit onafhankelijk geweest. Daar is de centrale bank een onderdeel van het communistische bewind. De Britse centrale bank gedraagt zich al een tijdje als een extra ministerie van de regering in Londen en de centrale bank van Japan probeert de schijn van onafhankelijkheid op te houden terwijl haar daden een heel ander verhaal vertellen (het komt er vaak neer op ‘u vraagt, wij draaien, waarbij ‘u’ de Japanse overheid is en ‘wij’ de centrale bank). Zoals ik al zei schrijf ik hier uitvoerig over in mijn boek Het inflatiespook.

Die situatie is angstaanjagend aangezien de centrale banken de laatste verdedigingslinies zijn tegen hoge inflatie. De weg naar forse prijsstijgingen in de toekomst ligt wijd open. In de VS, in de eurozone en in de rest van de wereld.

donderdag 9 december 2010

Bernanke vs. Bin Laden

“I consider Fed Chairman Ben Bernanke to be more of a danger to national security than Osama bin Laden.” Die zin komt van Jim Rickards, Senior Managing Director for Market Intelligence bij Omnis, Inc.

Het behoeft geen uitleg waarom Rickards dat vindt: door met geld te strooien alsof er geen morgen bestaat, riskeert Bernanke de Amerikaanse dollar de afgrond in te helpen en een ongekende inflatie in de VS te ontketenen.

Duurder is het sleutelwoord

‘Vanaf januari moet er meer betaald worden voor winterbanden. De prijzen zullen met ongeveer 5 procent toenemen. De enorm gestegen rubberprijzen zijn hier debet aan.’  Zo begon onlangs een artikel op website rtlz.nl.

Winterbanden zijn erg populair dit jaar. Heel Nederland was (en sommige delen zijn dat nog steeds) bedekt met een dik pak sneeuw. Wie in de ochtend of na een bezoek aan de supermarkt moeite had met zijn auto vooruit te komen, ging vaak de volgende dag snel richting zijn garage om een set winterbanden aan te schaffen. En dan gaat een oeroude economische wet in: een snelle stijging van vraag betekent dat aanbod achterblijft en de prijs omhoog vliegt.

Maar de prijs steeg niet alleen door toenemende vraag. Was dat maar waar, dan was er weinig aan de hand. (Winter)banden zijn ook duurder doordat rubber duurder is. In een korte periode steeg de prijs ervan met ruim 100 procent. Ik ken voorbeelden van bedrijven die spullen uit China halen, gemaakt van rubber, die al maandenlang te horen krijgen dat de prijzen hoger zijn dan een maand eerder. Opgeteld komt de prijsstijging al gauw op tientallen procenten. Bedrijven berekenen dat vroeger of later door natuurlijk.

Is dat inflatie? Als we het alleen over winterbanden hebben nee. Van prijsinflatie is sprake wanneer goederen en diensten over een breed scala stijgen. Maar winterbanden zijn niet het enige product dat duurder wordt. Heeft u onlangs uw auto volgegooid bijvoorbeeld? Of boodschappen gedaan? Uw brood is wellicht niet duurder geworden maar volgens de Nederlandse bakkers gaat dat de komende maanden veranderen omdat de prijs van graan aanzienlijk hoger is dan een paar maanden geleden.

Zoals de site die hoort bij mijn boek heet inflatiekomteraan.nl al aangeeft, inflatie komt er inderdaad aan.

zaterdag 4 december 2010

Beleggen wordt weer hard werken

Een week geleden gaf ik een presentatie naar aanleiding van mijn boek Het inflatiespook – Waarom de inflatie in Nederland gaat toeslaan en hoe u uw vermogen kunt beschermen op de jaarlijkse Dag van de Belegger in de Amsterdamse RAI. De lezing, gesponsord door de Royal Bank of Scotland, was een groot success.

Mijn kernboodschap was dat beleggen ook in de roerige tijden van stijgende inflatie in de komende jaren zeer lucratief kan zijn. Maar er is wel een verschil met de jaren die achter ons liggen: beleggen wordt weer hard werken.

Waar het tot voor kort voldoende was je geld in willekeurige aandelen te stoppen – die stegen toch in prijs – is het voortaan de zaak goed te selecteren. En dat weer kan niet zonder jezelf te verdiepen in bedrijven, de markten waar ze actief op zijn, invloed van stijgende inflatie in de toekomst op de sector waarin een bedrijf actief is en zo voorts. Binnenkort zal ik een service lanceren die dat soort dingen op regelmatige basis zal analyseren voor beleggers en zo tijdelijke en juiste informatie en analyse verschaffen om als belegger goed beslagen ten ijs te komen.

vrijdag 3 december 2010

Baat het niet dan schaadt het wel

Frankfurt, 2 december, kort na 14:30. Jean-Claude Trichet, president van de Europese Centrale Bank (ECB) gaat achter de microfoon zitten. Zoals altijd vergaderde het bestuur van de ECB en gaf de President na afloop een persconferentie.

Nu is het heel vaak zo dat de persconferenties van de ECB te omschrijven zijn als ‘veel woorden, vrijwel nul informatie’. Maar soms kan het ook nog erger. Gisteren was zo’n dag.

Zoals altijd begon de persconferentie van de ECB met het voorlezen van een verklaring. Meteen aan het begin sprak Trichet de volgende zin uit: ‘Wij verwachten dat prijsstabiliteit behouden zal worden over de middellange termijn, waardoor we de koopkracht van de huishoudens uit de eurozone zullen ondersteunen.’ Achter die onschuldig ogende zin gaat veel onzin schuil.

Prijsstabiliteit is voor de ECB een jaarlijkse inflatie van minder maar in de buurt van 2 procent. Trichet noemde op 2 december dan ook trots dat de jaarlijkse inflatie in de eurozone sinds de komst van de euro gemiddeld uitkomt op 1,97 procent. En in oktober stegen de prijzen met 1,9 procent. Kortom, een reden voor een feestje bij de ECB.

Het cruciale woord hier is ‘stegen’, de definitie van prijsstabiliteit is in loop der tijd namelijk haast onopgemerkt veranderd van ‘prijzen die niet stijgen’ naar ‘prijzen die stijgen, maar niet veel’. Wat Trichet dus zei is in feite ‘alles wat jullie kopen wordt duurder en dat is goed voor jullie koopkracht’!

Toegegeven, hij kan gelijk hebben. Maar dat heeft hij niet. Als de lonen namelijk harder stijgen dan de prijzen, dan heeft Trichet gelijk. Immers, iedereen houdt dan netto meer over en gaat er dus op vooruit qua koopkracht.

Dat is echter de theorie. De praktijk toont onomwonden aan dat Trichet, in ieder geval op dit moment, ongelijk heeft. De gemiddelde stijging van de cao-lonen in Nederland, een goede maatstaf voor alle loonstijgingen, bedroeg in 2010 tot nu toe 1,3 procent, aldus het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS). In de eurozone als geheel stegen de lonen in het derde kwartaal van dit jaar met 1,4 procent blijkt uit de statistieken van de ECB zelf nota bene.

De loonstijgingen in Nederland en de eurozone blijven dus achter de inflatie in de eurozone, Kortom, de Nederlanders en de inwoners van de eurolanden zijn in koopkracht niet vooruit zoals Trichet ons wil doen geloven maar achteruit gegaan. De komende jaren zal de koopkracht verder dalen wanneer, zoals veel economen verwachten, de inflatie flink stijgt, ook in de eurozone.

Net zo vreemd was echter dat niemand Trichet erop aansprak. Dat terwijl de zaal waar de persconferentie werd gehouden tjokvol was met crème de la crème van het financiële journaille van Europa. Zelfs in de commentaren en artikelen die verschijnen naar aanleiding van de vergadering van de ECB rept niemand erover. Terwijl het over zo’n belangrijk onderwerp als de koopkracht van de Europeanen gaat.

Al snel doemt de vraag op: waarom gebeurt dat niet. Ik heb het antwoord niet, ik kan alleen maar gissen. Of de journalisten, allen redacteurs economie, zien dat niet (wat zeer slecht is omdat  honderden miljoenen mensen hun mening over onder meer de ECB vormen op basis van hun stukken) of ze zien het wel maar vrezen dat ze daarmee de relatie met de ECB zullen verstoren. Wat het ook is, de lezers van de kranten en weekbladen in Europa zijn er niet mee gebaat. De uitdrukking ‘baat het niet, dan schaadt het niet’, gaat hier niet op. Het baat niet, maar schaadt wel degelijk.

Elk kwartaal verschijnt Trichet ook in het Europees Parlement, voor het kwartaaloverleg met de afgevaardigden. Wie van de Nederlandse europarlementariërs stelt Trichet hier een vraag over?

P.S. En dan heb ik het nog niet eens gehad over het verschil tussen de officiele en de werkelijke inflatiecijfers!