Voor het eerst sinds juli 2008 verhoogt de Europese Centrale Bank (ECB) de officiële rente in de eurozone. Dat zal morgen gebeuren, tijdens de maandelijkse vergadering van het bestuur van de ECB (tenzij door een grote storing vliegen, rijden en bellen in Europa onmogelijk wordt en de ECB-besturders niet kunnen vergaderen).
De centrale banken in Zweden, Polen, Groot-Brittannië, India, China, Vietnam, Brazilië, Argentinië, Chili, Thailand, Peru, Indonesië en veel meer andere landen verhogen al enige tijd de rentes (of gaan dat spoedig doen) in hun gevecht tegen de stijgende inflatie. Is dat een reden om te juichen? Ja. Alles wat gericht is op het voorkomen van hoge inflatie is toe te juichen. Is het daarmee een reden om te concluderen dat inflatie geen lang leven is beschoren? Nee, helaas niet.
Doeltreffend?
Wil een centrale bank er echt in slagen de inflatie te verdrijven, dan moet ze ervoor zorgen dat de wat economen de reële rente noemen (verschil tussen de rente van de centrale bank en de inflatie) hoger is dan 0%. Het liefst aanzienlijk hoger, dus laten we zeggen minstens 1%.
Dat is de enige juiste maatstaf om na te gaan of een centrale bank werkelijk de inflatie aan het bestrijden is. Wat zien we dan?
De rente die de ECB bepaalt, bedraagt 1 procent en zal morgen dus opgetrokken zijn naar 1,25 procent. De inflatie in de eurozone bedraagt 2,6 procent. De reële rente is dus –1,35 procent. Niet echt iets waar de inflatie van schrikt.
Goed, een deel van die inflatie is te wijten aan tijdelijke factoren, die moeten we eruit halen. Laten we voor het gemak zeggen dat dat deel 0,9 procent is (een ruime schatting). Ook dan zal de reële rente negatief zijn na de aangekondigde renteverhoging van de ECB (1,25% – 1,7% = -0,45 %).
In Groot-Brittannië is de situatie nog schrijnender. Daar bedraagt de inflatie zo’n 5 procent. De Britse centrale bank houdt de officiële rente sinds begin 2009 op 0,5 procent. Ook die centrale bank zal dit jaar waarschijnlijk de rente verhogen, wellicht zelfs een paar, waarmee de rente eind van het jaar zo’n 1,25 procent kan bedragen. Ook hiervoor geldt dat het effect op de inflatie niet echt denderend zal zijn.
De reële rente zal er namelijk zwaar negatief blijven. Net als in de VS overigens, waar de inflatie zo’n 2 procent bedraagt en de Fed, de Amerikaanse centrale bank, de rente tussen 0 en 0,25 procent houdt.
Winnende hand
Welke rentes zijn nodig om te kunnen zeggen dat de centrale banken aan de winnende hand zijn? In de eurozone hebben we het al gauw over de ECB-rente van 2 á 2,5 procent. In Groot-Brittannië moet er op de teller minstens 4 – 5 procent prijken en in de VS 2,5 tot 3 procent.
Dat is, ervan uitgaande dat de inflatie, voordat de centrale banken zo ver zijn, niet verder is gestegen. Iets wat onwaarschijnlijk is, omdat de inflatie de komende tijd verder zal oplopen.
Willen is durven
Zullen de centrale banken zo ver willen en durven gaan? De ECB gedraagt zich het meest verantwoord van de grote centrale banken. De Fed zie ik nog heel lang, lees minstens enkele jaren, de rente ver onder de inflatie houden. En zolang dat het geval is, stookt die centrale bank het inflatievuurtje alleen maar verder aan, in plaats van dat te blussen.
Nog interessanter is hoe het met de banken van de groeilocomotieven van de wereld zit, China, India, Brazilië et cetera. Want als zij onvoldoende water op het inflatievuur gooien, blijft de vraag naar grondstoffen en voedsel hard stijgen en zo de inflatie bij ons aanjagen.
Rondje wereld
We maken een snel rondje om de wereld.
China lijkt goede zaken te doen in de oorlog tegen prijsstijgingen. Met een rente van 6,31 procent en inflatie van 5 procent ligt die centrale bank goed op koers. Opgemerkt moet alleen worden dat de inflatie in China in werkelijkheid veel hoger is, zelfs volgens prominente economen en statistici uit dat land.
In India, Zuid-Korea en Thailand, de andere drie grote economieën uit Azië (ex Japan) staan de rentes van de centrale banken, ook na recente verhogingen, nog steeds aanzienlijk onder het inflatiepercentage. Hetzelfde geldt voor bijna alle andere landen waar de centrale banken de rentes aan het verhogen zijn.
Het ziet er dan ook sterk naar uit dat al die renteverhogingen onvoldoende zullen zijn om de inflatie in de wereld uit te bannen.
Inhaalslag
Maar wacht, ze kunnen de komende tijd toch een inhaalslag maken. Ja, de wonderen zijn de wereld nog niet uit, maar ik verwacht het niet.
Het probleem is namelijk dat snelle en flinke renteverhogingen, want daar hebben we het over, ook de economische groei afremmen. De overheden in opkomende landen zijn als de dood voor sociale onrusten, zoals in Noord-Afrika. Verhoog de rente te snel of te veel, dan zal dat tot minder economische groei, lees meer ontslagen, dalende aandelenkoersen, dalende huizenprijzen en minder inkomen bij de bevolking leiden. De bevolking gaat dan vrij snel morren. Van daaruit is het een kleine stap naar demonstraties en onrusten. En dát is iets wat al die landen absoluut niet willen.
Conclusie
Vandaar dat het beleid van de centrale banken in die landen geen beleid is dat gericht is op het voorkomen van hoge inflatie maar een beleid is dat gericht is op voorkomen dat inflatie te hoog wordt. Het subtiele verschil in woorden is in de praktijk echter zeer belangrijk. Het gevolg is namelijk dat de wereld, ondanks alle ingrepen, nog steeds afstevent op jaren van hoge en hier en daar zeer hoge inflatie.
Anders gezegd, de economische groei in opkomende landen blijft zeer hoog, omdat de centrale banken van die landen de rente te weinig verhogen.
En omdat we nou eenmaal in een geglobaliseerde wereld leven, zal ook de inflatie in ons werelddeel verder stijgen. Hoge economische groei in opkomende landen in Azië en Latijns Amerika betekent aanhoudend sterke vraag naar voedsel en grondstoffen, waardoor de prijs ervan in ieder geval hoog zal blijven en de komende jaren verder zal stijgen. Er is geen oliesjeik of een mijnbouwtycoon die van Europa minder dollars voor zijn olie of ijzererts zal vragen omdat het bij ons economisch minder gaat. Hoe de economie er bij ons ook voor staat, wij betalen gewoon de wereldmarktprijs. Geen cent méér maar ook geen cent mínder.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten