woensdag 13 april 2011

Dé indicator van gezond economisch herstel… en van het begin van een nog grotere crisis

Vroeger, toen de in die tijd nog onbekende Nederlandse en Europese zeevaarders de golven van de voor hen vreemde wateren trotseerden op zoek naar fabelachtig rijke nieuwe landen, heerste er een strijd aan boord van hun schepen. Wie zou als eerste ver op de horizon contouren van een onbekend land spotten?

Een soortgelijk spel is tegenwoordig gaande onder economen en analisten. Wie kan als eerste roepen dat de Amerikaanse economie definitief uit de ellende van de afgelopen jaren is gekropen en dat stabiele en hoge economische groei in het verschiet ligt? De kunst is natuurlijk dit te roepen zonder dat het vals alarm blijkt te zijn.

Vaste grond

Economen en analisten kunnen niet met een verrekijker naar de horizon turen. Wat ze wel kunnen doen, is uit de vele economische graadmeters proberen te destilleren of het drijfzand overgegaan is in vaste grond onder de voeten.

Er worden allerlei economische indicatoren van stal gehaald om dat te doen. Van de usual suspects zoals de werkgelegenheidscijfers, loonstijgingen en investeringsplannen van bedrijven tot de minder gangbare indicatoren zoals hoeveel goederen de belangrijkste havens in- en uitkomen en hoe vol de goederentreinen zijn.

In dat spel proberen economen elkaar af te troeven. Immers, het is een spel en wat is een spel zonder winnaars en verliezers. Iedereen probeert net die ene indicator te vinden die vóór alle andere graadmeters vertelt hoe de economie ervoor staat.

Spelletje

Aan dat spel moest ik onlangs denken toen ik een van vele economische rapporten die ik dagelijks doorblader, las. In dat rapportje was een verslag van een ontmoeting te vinden die een handelaar had met Timothy Geithner, de Amerikaanse minister van Financiën.

En daar, in die paar regels die het verslag lang was, vond ik mijn eigen obscure economische graadmeter die ervoor zal zorgen dat ik voor iedereen zal kunnen zeggen dat de Amerikaanse economie op stabiele grond verkeert.

Ik heb geen behoefte de graadmeter geheim te houden. Ik ben een voorstander van transparantie. Vandaar dit stuk. Wat die graadmeter is? De Amerikaanse dollar. Niet de koers ervan, nee, ik bedoel de voelbare dollar bankbiljetten.

Wat is namelijk het geval?

De eerder genoemde handelaar haalde aan het eind van zijn ontmoeting met Geithner zijn portefeuille te voorschijn. Hij liet de verschillende bankbiljetten die erin te vinden waren aan de minister zien. Er stonden handtekeningen van zijn voorgangers, maar op geen enkele bankbiljet was een handtekening van Geithner te vinden. De handelaar wilde graag zo’n bankbiljet toevoegen aan zijn ‘collectie’.

Enigszins beschamend antwoordde Geithner de handelaar niet te kunnen helpen. Bankbiljetten met zijn handtekening waren er wel, maar die zijn niet in omloop. Eerst moesten de behoorlijke voorraden biljetten met de handtekening van zijn voorganger, Hank Paulson, allemaal de deur uit. Dat dat minder snel dan verwacht gaat, komt doordat het economisch herstel nog steeds niet krachtig is. Hoe lager de groei, hoe minder snel nieuw geld in omloop komt.

Nieuw probleem

Pas wanneer de Amerikaanse economische groei versnelt, zullen de nieuwe bankbiljetten met Geithners handtekening erop in omloop komen. En toen dacht ik, daar heb ik míjn indicator: zodra het eerste Geithner-bankbiljet gespot is, mag je spreken van krachtig en misschien houdbaar herstel van de Amerikaanse economie.

Wat in mijn ogen weer het begin zal zijn van een nieuw, veel ernstiger probleem dan de lage economische groei: stijgende inflatie.

Ik behoor tot de groep economen die overtuigd is dat de inflatie op de middellange termijn ontstaat doordat er te veel geld gedrukt is. Sinds het begin van de crisis doen de belangrijkste centrale banken in het Westen dat op grote schaal, met de Amerikaanse Fed en de Britse Bank of England voorop.

Geld drukken is natuurlijk vers één. Vers twee is dat geld in omloop brengen. Voorlopig blijft veel van dat geld ‘hangen’ bij banken; zij lenen het niet uit. Maar vroeg of laat, uit eigen wil of gedwongen, gaat dat gebeuren, zoals ik uitgelegd heb in mijn boek Het inflatiespook.

Er zijn, jawel, indicatoren, die erop wijzen dat dat al langzaam maar zeker gebeurt. Dat een deel van het nieuw gedrukte geld al rondvliegt, zien we al maandenlang. Kijk maar naar een grafiek van de grondstoffenprijzen of de goudprijs. Beide worden almaar duurder, voornamelijk omdat er te veel geld is in de wereld.

Handtekening

Bankbiljetten met de handtekening van Geithner als indicator is natuurlijk als een grapje bedoeld. Maar wel eentje waar een kern van waarheid in zit. Want wanneer die bankbiljetten met vrachtwagens door de VS getransporteerd worden en in geldautomaten van Los Angeles tot Des Moines verspreid worden, zal dat nog duidelijker zichtbaar moeten worden in twee statistieken. De eerste is de geldgroei in de Verenigde Staten. De tweede is de kredietverlening door de Amerikaanse banken.

Dat zijn enkele indicatoren die ik nauwlettend in de gaten houd om iets te kunnen zeggen over inflatiedreiging.

Daarnaast zijn er nog meer graadmeters waar ik scherp op let. Op basis daarvan blijf ik schrijven op dit blog. Om niets te missen kunt u zich aanmelden voor mijn gratis maandelijkse nieuwsbrief.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten