2,7 procent. Zo hoog was de inflatie in de eurozone in maart. Dat was iets hoger dan de eerste schatting van de Eurostat, het Europese bureau voor de statistiek.
Op 29 april publiceert Eurostat zijn flash estimate, zeg maar de eerste schatting, van hoe hoog de inflatie is geweest in april.
De kans is levensgroot dat de inflatie in de eurozone de komende maanden verder op zal lopen en waarschijnlijk 3 procent zal bereiken.
Statistieken
Op 29 april publiceert Eurostat zijn flash estimate, zeg maar de eerste schatting, van hoe hoog de inflatie is geweest in april.
De kans is levensgroot dat de inflatie in de eurozone de komende maanden verder op zal lopen en waarschijnlijk 3 procent zal bereiken.
Statistieken
Dat is niet alleen een kwestie van voorspellen, maar heeft ook veel te maken met de manier waarop de inflatie berekend wordt.
Inflatie is, zoals bekend, de prijsstijging van een mandje goederen en diensten ten opzichte van de prijs ervan een jaar eerder. Dat is van belang, omdat het grootste deel van de inflatiestijging van de afgelopen maanden door de gestegen grondstoffenprijzen, met name olie, komt.
Stel dat de olieprijs de komende pak ‘ m beet drie maanden niet stijgt. Zou de bijdrage aan de inflatie uit die hoek dan afnemen? Helaas niet. Wat voor de berekening van de invloed van de olieprijs op de jaarlijkse inflatie een rol speelt, behalve de olieprijs nu, is de olieprijs in dezelfde maand een jaar eerder.
Olieprijs
Inflatie is, zoals bekend, de prijsstijging van een mandje goederen en diensten ten opzichte van de prijs ervan een jaar eerder. Dat is van belang, omdat het grootste deel van de inflatiestijging van de afgelopen maanden door de gestegen grondstoffenprijzen, met name olie, komt.
Stel dat de olieprijs de komende pak ‘ m beet drie maanden niet stijgt. Zou de bijdrage aan de inflatie uit die hoek dan afnemen? Helaas niet. Wat voor de berekening van de invloed van de olieprijs op de jaarlijkse inflatie een rol speelt, behalve de olieprijs nu, is de olieprijs in dezelfde maand een jaar eerder.
Olieprijs
Een voorbeeld. Stel, een vat olie was in maart dit jaar 100 euro. In maart vorig jaar was dat nog 85 euro. Dan voeren de statistici in hun spread sheets in de kolom ‘olieprijs’ een prijsstijging van 17,6 procent ((100-85)/85*100).
In april kost een vat olie nog steeds 100 euro. In april een jaar eerder was dat echter 75 euro. In de kolom ‘olieprijs’ komt nu zelfs een prijsstijging van 33,3 procent te staan. De olieprijs is gelijk gebleven vergeleken met maart dit jaar, maar de relevante vergelijking voor inflatiedoeleinden is april vorig jaar (dit is allemaal sterk vereenvoudigd om het voorbeeld duidelijk te maken).
Op naar 3%
In april kost een vat olie nog steeds 100 euro. In april een jaar eerder was dat echter 75 euro. In de kolom ‘olieprijs’ komt nu zelfs een prijsstijging van 33,3 procent te staan. De olieprijs is gelijk gebleven vergeleken met maart dit jaar, maar de relevante vergelijking voor inflatiedoeleinden is april vorig jaar (dit is allemaal sterk vereenvoudigd om het voorbeeld duidelijk te maken).
Op naar 3%
Kijken we naar de grafiek van de olieprijs van de afgelopen twaalf maanden, dan zien we onmiddellijk dat de prijs van olie vanaf eind augustus is begonnen aan een fikse stijging. En april, mei en juni? De olieprijs daalde, en flink ook, in april en mei vorig jaar.
Dat betekent dat als de olieprijs nu op de huidige niveaus blijft of zelfs iets daalt, de inflatie de komende paar maanden in ieder geval toch zal stijgen (mits op een wonderbaarlijke manier andere goederen en diensten niet goedkoper worden) alleen al door het beschreven statistische effect.
Dat betekent dat als de olieprijs nu op de huidige niveaus blijft of zelfs iets daalt, de inflatie de komende paar maanden in ieder geval toch zal stijgen (mits op een wonderbaarlijke manier andere goederen en diensten niet goedkoper worden) alleen al door het beschreven statistische effect.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten