maandag 6 juni 2011

Inflatieverwachten aflezen, cruciaal maar o zo lastig

Als een kapitein met zijn schip diep in de nacht, te midden van onbekende wateren én een woeste storm vaart, dan is voorzichtigheid geboden. Roekeloosheid varen kan namelijk snel eindigen in een ramp.
De centrale banken anno 2011 hebben veel gemeen met deze denkbeeldige kapitein.

Net als hij bevinden ze zich in onbekende wateren. Na drie decennia steekt de inflatie zijn lelijke kop weer op. Veel centrale bankiers, vooral in de VS, en economen roepen dat er geen reden voor zorg bestaat, de stijging van de inflatie is slechts tijdelijk en ebt wel weer weg. Lezers van Het inflatiespook en deze blog weten dat ik juist van mening ben dat de recente stijging van de inflatie structureel is en slechts het begin zal blijken te zijn van een decennium van veel hogere inflatie dan we gewend zijn.

Structureel of niet?

Maar eigenlijk is de vraag of de oplopende inflatie structureel is of niet, voor de centrale banken niet eens de meest relevante kwestie. De vraag die de centrale bankiers zich moeten stellen is of ze het risico willen lopen hun beleid te voeren op de aanname dat de stijgende inflatie een tijdelijk fenomeen is. Want wat als economen zoals ik straks gelijk blijken te hebben? Dan zit je met een behoorlijk probleem in je maag. Je moet de rente dan ontzettend veel verhogen wil je de inflatie uitbannen.

Om te weten of snelle actie onder het motto ´beter voorkomen dan genezen´ nodig is, kijken de centrale banken naar de verwachtingen over inflatie. Ervaring leert dat als consumenten en beleggers hogere inflatie verwachten, de inflatie na enige tijd inderdaad zal stijgen.

Troebel

Het probleem voor de centrale banken hier en nu is dat het zicht op de verwachtingen over inflatie veel meer troebel is dan vroeger. Er zijn grofweg drie manieren de verwachtingen over inflatie af te lezen.

De eerste is het verschil tussen de rente op de gewone staatsobligaties en de zogeheten inflatie-beschermde staatsobligaties. Hoe hoger dat verschil, hoe hoger de inflatie is die beleggers verwachten. Vandaar dat ze een hogere rente eisen op gewone staatsobligaties en een run openen op de speciale anti-inflatie staatsobligaties.

De inmenging van de centrale banken op de obligatiemarkten en de onzekerheid in het algemeen verstoren de signaalwerking van de financiele markten. Zo wil een daling van de lange rentes niet zeggen dat beleggers niet vrezen voor inflatie. De rentedaling kan enerzijds een uiting zijn van de enorme onzekerheid en anderzijds het gevolg zijn van marktverstoring voor de grootschalige aankopen van staatsobligaties door de centrale banken en andere overheidsinstellingen zoals Freddie Mac en Fannie Mae in de VS. Maar ook doordat banken staatsobligaties kopen in de wetenschap dat ze met dat papier als onderpand altijd geld kunnen lenen bij de centrale banken.

De andere twee manieren en de problemen op die gebieden anno 2011 komen later deze week aan bod in vervolgstukken op dit bericht.

1 opmerking:

  1. De inflatieberekeningen voor (onder meer) Nederland maken deel uit van wat zonder twijfel de grootste prestatie van de na-oorlogse macro-economie genoemd kan worden: het magnifieke systeem van de Nationale Rekeningen. De berekeningen geven per onderdeel van de bestedingen van de huishoudingen weer hoe het prijsniveau zich ontwikkeld heeft. Een van de vigerende uitgangspunten daarbij is wat het 'vestzak-broekzak' systeem genoemd kan worden: als de premie voor de ziektekosten hoger wordt omdat er meer particulier en minder collectief betaald wordt, dan stijgen de totale nominale kosten niet en is geen sprake van prijsstijging: een inkomensconcept. Men kan natuurlijk ook uitgaan van een betalingsconcept: vanuit monetaristisch oogpunt is geld een technisch hulpmiddel dat gebruikt wordt voor betalingen en als de betalingen toenemen dan hebben de huishoudens meer geld nodig... Vanuit dit oogpunt moet een premiestijging van de ziektekostenverzekeringen juist wel worden meegenomen in de inflatieberekeningen: het gaat niet om het koopkrachtplaatje, het gaat om hoe geld wordt gebruikt.

    Er zijn soms redenen om wel naar een koopkrachtplaatje te kijken en het vestzak-broekzak model toe te passen. Maar soms ook niet. Bij wonen - de belangrijkste post in de consumentenprijsindex - is dat het geval. In het geval van woondiensten wordt door het CBS niet gekeken naar de nominale uitgaven gepaard gaand met het gebruik van koopwoningen maar naar de kosten van huurwoningen - er wordt net gedaan alsof wonen in een koopwoningen net zo duur is als wonen in een vergelijkbare huurwoning. Valt daar uit kostenoverwegingen wellicht nog een (zwak) argument voor aan te voeren - uit monetaristische overwegingen is het volstrekte knotsika. We weten allemaal dat de geldstromen die gepaard gaan met eigen woningbezit volstrekt afwijken van die van de geldstromen gepaard gaand met een huurwoning (stel bijvoorbeeld dat iedereen opeens alsnog gaat aflossen... vanuit monetaristich oogpunt bezien betekent dit dat er vanwege het transactiemotief meer geld nodig is, vanuit het oogpunt van de Nationale Rekeningen is het slechts rondpompen van geld). Daarbij komt dat de prijs van het wonen in een huurwoning de afgelopen 58 jaar systematisch sterker is gestegen dan het algemene prijspeil - terwijl hetzelfde niet geld voor bijvoorbeeld de hypotheekrente en, de afgelopen jaren, de prijs van koopwoningen. Gebruik maken van de huren om de prijs van wonen in beeld te brengen leidt, monetaristich gezien, dus tot een overschatting van de inflatie. Zie:

    http://www.luxetveritas.nl/blog/?p=684

    Juist nu, nu sprake is van een trendmatige daling van de prijzen van koopwoningen (ik wordt niet moe mijn studenten te vertellen hoe goed dit voor hun is - de 10% REELE prijsdaling tot nu toe is voor hun ongeveer gelijk aan hun studieschuld! En ik verwacht dat er nogmaals 10 tot 20% afgaat!), is dit van groot belang bij de interpretatie van de consumentenprijsindex. Deze index is slechts een deelindex van de totale prijsontwikkelingen - waarbij er redenen zijn dat deze momenteel vanuit monetaristisch oogpunt bezien een overschatting geeft van de werkelijke prijzen waar huishoudens mee te maken hebben.

    BeantwoordenVerwijderen