maandag 25 augustus 2014

Overpeinzingen over Nederland in de euro



Laat ik maar beginnen met een disclaimer: ik ben een voorstander van samenwerking in Europa. Ik ben ook een voorstander van een gezamenlijke munt in Europa. Met betrekking tot die samenwerking geldt in mijn optiek dat er een optimum is, met andere woorden meer is niet beter. Met betrekking tot een gezamenlijke munt geldt voor mij dat het cruciaal is dat er alleen landen aan meedoen die er klaar voor zijn. Op den duur geldt hoe meer landen, hoe beter maar streven naar kwantiteit moet altijd het streven naar kwaliteit voor zich laten gaan. Om bij het tweede aspect, een gezamenlijke munt, te blijven: ik ben vóór een gezamenlijke munt in Europa maar de euro is niet zo een munt. Zo, nu kunnen we verder. 

Deflatie is ongewenst omdat dan de schulden zwaarder gaan wegen. Vraag het een willekeurige econoom, centrale bankier of zelfs een leek waarom deflatie slecht is en dat is het antwoord dat u zult krijgen. Zo vaak wordt dat argument genoemd dat zelfs leken het nu wel weten.

Ik vind het toch een rare conclusie. Deflatie, ofwel dalende prijzen, wordt gepresenteerd als een overstroming, aardbeving en epidemie tegelijkertijd omdat overheden en huishoudens enorme schulden hebben. Het is alsof je gaspedaal in de auto de schuld zou geven van de vele ongelukken op de Europese wegen terwijl het toch de bestuurders zijn die de ongelukken veroorzaken.

Die torenhoge schulden, dát is het probleem, níet de dalende prijzen. De werkelijkheid is echter dat politici en centrale bankiers dalende prijzen als het ergste wat ons kan overkomen, presenteren. Geen wonder, want het zijn dezelfde mensen die willen dat we nog meer schulden aangaan want dat zou de weg uit de crisis zijn!

Het is vervolgens een kleine stap naar pleiten voor hogere prijzen van zo een beetje alles. Immers, als je dalende prijzen als het einde van de wereld neerzet, dan moet je ervoor zorgen dat de prijzen gaan stijgen, het liefst behoorlijk, om er zeker van te zijn dat je niet in deflatiezone terecht komt.

Je kunt nu zeggen: het zou fijn zijn als alles waar we geld aan uitgeven goedkoper wordt, maar gezien die hoge schulden, ook bij huishoudens, toch maar liever niet. Sterker nog, wat meer inflatie komt dan eigenlijk beter uit in de eurozone. In de eurozone, als geheel, misschien, wel. en ook dan tijdelijk want hoge inflatie heeft nooit een land rijker maar wel altijd armer gemaakt, wel. Er is wel één uitzondering in die muntunie: Nederland.

In tegenstelling tot de Italianen, Spanjaarden, Portugezen, Fransen en andere europartners, hebben wij in Nederland per saldo geen schulden maar juist een spaaroverschot. Tellen we al ons spaargeld bij elkaar – denk aan pensioengelden! – en effecten en halen we daar álle leningen van af, dus óók onze hypotheekschuld, dan blijft er 1.051 miljard euro over.

Dit betekent dat wat voor élk ander euroland wenselijk is, namelijk hoge inflatie, voor Nederland juist het laatste is wat we nodig hebben! Wat voor elk ander euroland niet erg is, namelijk zeer lage rente die de Europese Centrale Bank (ECB) vaststelt (en die belooft die rente nog heel lang zeer laag te houden) is voor Nederland niets anders dan een transferunie, ook al maken we vanaf nu geen cent meer over voor het overeind houden van landen zoals Griekenland. Als die lage rente zou de economische groei in de eurozone zou aanjagen, zou het nog te accepteren zijn. Maar dat gebeurt niet, al jaren! 

Je vraagt je af hoe lang dat het geval moet zijn voordat de ECB concludeert dat die aanpak niet werkt. Althans, niet als we het over economische groei aanjagen als doel hebben. Als het doel is de overheden van de eurolanden relatief lage rentelasten te bezorgen, dan is het een overweldigend succes. Althans, voor élk eurolanden behálve voor Nederland. Want elke maand van zeer lage ECB-rente zorgt ervoor dat onze pensioenfondsen lage dekkingsgraden blijven hebben en jaar in jaar uit onze pensioenaanspraken niet kunnen aanpassen aan de inflatie. Dat levert een gezamenlijk verlies van miljarden euro’s en later, als we met pensioen gaan, minder geld dan we anders hadden gehad.

Nederland als lid van de eurozone kan daar niets aan doen. Het bestuur van de ECB bepaalt de rente. Dat bestuur bestaat uit zes door de EU-staatshoofden en regeringsleiders benoemde personen aangevuld met de Presidenten van de centrale banken van alle eurolanden. De President van DNB zit er dus ook in. Alleen worden besluiten in dat bestuur genomen door te stemmen waarbij het principe ‘een man/vrouw, één stem’ geldt. Aangezien langdurig zeer lage rente en hogere inflatie onze andere europartners – allen stuk voor stuk netto schuldenaren – heel goed uitkomt, delft Nederland bij de rentebesluiten de onderspit en dat zal minstens nog jaren het geval blijven.

Dit moet een ieder die voor zichzelf analyseert vóór of tegen de euro te zijn, meenemen in zijn/haar overpeinzingen. Want het is inderdaad leuk en ook wel handig dat je, als je door Europa reist, in veel landen geen geld meer hoeft te wisselen. Scheelt toch eventjes in de rij staan om geld te wisselen en geldverlies want je betaalt voor dat wisselen en je blijft toch altijd zitten met munten uit andere landen.

Hoe erg dat ook mag zijn, ik kan me niet aan het gevoel onttrekken dat ik toch liever in Berlijn, Wenen of Parijs even naar de bank ga en dat verlies voor lief neem als het alternatief is miljarden euro’s schade op termijn te lijden. Nogmaals, dit geldt ook als we met onmiddellijke ingang geen cent meer in allerlei euronoodfondsen stoppen.

Een (monetair) econoom of een historicus – ik ben de eerste en iemand met veel belangstelling voor historie – zou dan kunnen tegenwerpen: wat is je alternatief dan, uit de euro stappen? Ja, dat is het alternatief. Het is inderdaad een historisch feit dat Nederland in feite sinds de Tweede Wereldoorlog nagenoeg nooit een eigen monetair beleid heeft gevoerd; de gulden en daarmee onze rentepolitiek, was altijd gekoppeld aan een andere  munt, zoals bijvoorbeeld de Duitse mark. Maar we konden toen op zijn minst in theorie op elk gegeven moment wél een eigen monetair beleid gaan voeren. In de euro kan dat per definitie níet.

Ik ben de eerste die zal toegeven, sterker nog, ik heb da vaak zelf geschreven, dat de monetaire historie van Nederland laat zien dat áls we zelfstandig monetair beleid voerden, dat voor ons land niet gunstig uitpakte. Gegeven die historie is het uiterst onzeker hoe het Nederland zou vergaan buiten de euro. Daar staat tegenover op de eerste plaats dat resultaten uit het verleden geen garantie zijn voor de toekomst. Er is ex-ante géén reden aan te nemen dat Nederland er ook nu een potje van zou maken. In de tweede plaats: gezien het alternatief denk ik dat de kans groot is dat het allemaal mee zou vallen. 

De keuze voor Nederland is: in de euro blijven staat gelijk aan blijven in een zo goed als permanente transferunie waarin de geldstromen uit Nederland richting andere eurolanden gaan (nogmaals óók als we voortaan geen cent meer overmaken aan de zwakke eurolanden) óf uit de euro stappen en leven met onzekerheid over eigen beleid en de gevolgen ervan.Waar kiest u voor?

1 opmerking:

  1. Leuk om te lezen, maar inhoudelijk klopt het niet.

    Een lage rente leidt namelijk niet tot een hogere inflatie binnen ons monetair stelsel, dat heeft de geschiedenis ons geleerd. Een lage rente betekent dat er aan de ene kant minder rente wordt betaald door de overheid, het zorgt er echter ook voor dat de private sector minder ontvangt. Dat laatste vergeet de auteur en daarmee gaat hij de mist in.

    Leg de grafieken maar eens naast elkaar. Steeds lagere rente en een eveneens dalende inflatie. Nu de rente bijna nul is, zitten we tegen deflatie aan. Logisch gevolg van wat ik in de vorige alinea beschrijf.

    De ECB kan de inflatie niet of nauwelijks manipuleren, dat kan binnen ons systeem vooral de overheid door het laten krimpen of laten oplopen van het begrotingstekort. Kleiner dan drie procent betekent lage inflatie tot deflatie.

    Laat Nederland de begrotingsdiscipline bij een lage rente dus maar verdedigen dan zal het inflatiespook weg blijven.

    BeantwoordenVerwijderen