Bijna 25 jaar geleden, toen de Eurovisiesongfestival nog
heel wat voorstelde, keken mijn ouders en ik ernaar (Eurovision was elk jaar
zeer populair in voormalig Joegoslavië). We keken zeker in 1990: een jaar
eerder won Joegoslavië de competitie en mocht in 1990 gastheer spelen. In
Zagreb, hoofdstad van wat nu het jongste EU-land Kroatië is, won de Italiaanse
inzending Insieme: 1992 (Samen 1992) van Toto Cutugno overweldigend.
Ik moest de laatste tijd vaak aan dat liedje denken, met
regels als ‘jij en ik, we hebben dezelfde droom, samen, verenigd Europa’ en ‘met
jou, onder dezelfde vlaggen, jij en ik, onder dezelfde hemel, samen, verenig
jezelf Europa’.
Toen, in 1990, kon een zanger punten uit heel Europa krijgen
met een liedje dat de Europese samenwerking vierde (hoewel, uit bijna heel
Europa, de Britten gaven Cutugno zero points). Tegenwoordig zou hij misschien
wel uitgejouwd worden. 25 jaar geleden konden de kijkers thuis niet stemmen, de
punten kwamen van de vakjury’s. Maar het feit is wel dat Insieme: 1992 na de
Eurovisiesongfestival onder meer in Nederland wekenlang in de top-40 te vinden
was. Niet alleen de Nederlandse vakjury maar ook de Nederlander vond het
blijkbaar een mooi nummer met een mooie boodschap. Ook in Duitsland, België en
zelfs Zwitserland stond het liedje wekenlang in de hitlijsten.
In Nederland zou het nummer anno 2014 waarschijnlijk op
weinig animo kunnen rekenen. Europa is niet bepaald een woord dat een positieve
associatie oproept en Europese samenwerking al helemaal niet. In dat opzicht in
Nederland enorm veranderd.
De financiële verhoudingen tussen Den Haag en Brussel
overigens ook. Nederland is al jaren een netto-betaler aan de EU, wat betekent
dat we meer afdragen aan ‘Brussel’ dan wat we er direct uit terugkrijgen. In de
discussie over Nederland in Europa en Europa in Nederland vergeet men vaak, of
nog vaker, weet men het gewoonweg niet, zeker de jongere generaties, dat
Nederland tussen 1976 en 1991 netto ontvanger was! We kregen meer geld van de
EU dan wat we aan de EU overmaakten.
Het is pas sinds 1991 dat we netto-betaler zijn geworden,
maar dat heeft voor een belangrijk deel mee te maken dat we welvarender zijn
geworden tussen 1976 en 1991. Deels door het geld van de andere EU-landen dus.
Wij kregen elk jaar geld van de EU in de economisch zeer lastige jaren: jaren
zeventig waren de jaren van hoge werkloosheid en hoge inflatie. Begin jaren
tachtig zat de NL economie in de put. Het Akkoord van Wassenaar (kijk hier als u niet weet wat dat is) kwam er niet voor de leuk maar uit bittere noodzaak: er
moest iets radicaal veranderen om de NL economie uit het slop te trekken. In
die moeilijke jaren kregen we dus hulp van veel andere EU-landen.
Europese samenwerking kan elk land dat meedoet (grote)
voordelen opleveren. Maar dat geldt niet voor élke vorm van Europese
samenwerking. Daarom moet er, stevige, kritiek zijn op de Europese Unie. Niet
om de klok terug te zetten naar 1951, toen wat nu de EU is werd opgericht, maar
juist om de EU te behouden. Die moet dan wel voldoen aan minstens één
voorwaarde: het moet een Unie zijn die een meerderheid van de Europese
bevolking wil.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten