Deze week is het in Nederland niet alleen de week van de
tweede regeerakkoord geweest, maar ook van het geld. Gedurende die Week van hetGeld ‘kom je alles te weten over geld’ aldus de organisatie van die week. Door
het hele land zijn er tal van activiteiten georganiseerd, vooral gericht op
scholieren en jongeren. Zo is er bijvoorbeeld een interactieve belevenis bij De Nederlandsche Bank (DNB) en kan men in het Geldmuseum alles ontdekken over hoe
de munten worden gemaakt en hoe het geld uit de machine rolt.
De kans is groot dat de jongeren en scholieren een heleboel
mooie, interactieve, verhalen te horen krijgen, een leuke middag zullen beleven
en tevreden naar huis zullen gaan. Dat zou heel anders zijn als ze ook het verzwegen verhaal zouden meekrijgen. Dat verzwegen verhaal is het verhaal over de waarde van ons geld. Anders gezegd, het is het verhaal over de ontwikkeling
van de koopkracht, een zeer actueel onderwerp, in loop der tijd.
Koopkracht
Nederland is een van de weinige landen waar er cijfers
bestaan over ontwikkeling van inflatie die eeuwen terug gaan. Dankzij het in
Amsterdam gevestigde Internationaal Instituut voor Sociale Geschiedenis weten
we hoe de koopkracht van de gulden zich ontwikkeld heeft sinds 1450. Uit die
gegevens blijkt dat de koopkracht van de gulden in 1913 ongeveer gelijk was aan
de koopkracht van de munt in 1625.
Een index die de ontwikkeling van de
koopkracht weergeeft stond bijvoorbeeld in het jaar 1625 op 54 punten. In 1725
is die geklommen naar 62 punten. Honderd jaar later, in 1825, is de index te
vinden op hetzelfde niveau van 62 punten. En bijna weer een eeuw later, in 1913
is die te vinden op 63 punten. Als de index stijgt, dan betekent dat dat de
prijzen stijgen.
De stijging van de index die de koopkracht weergeeft, tussen
1625 tot 1913 betekent dat de inflatie over die bijna 300 jaar ongeveer 15
procent bedroeg. Dat komt neer op zo’n 0,1 procent inflatie per jaar gemiddeld.
Ter vergelijking: in moderne tijden vinden we jaarlijkse prijsstijgingen van 2
procent erg goed nieuws. De prijzen zijn in de afgelopen paar jaar alleen al
met ruim 15 procent geklommen.
Spectaculair mislukt
Dit betekent niet dat er vóór 1900 geen inflatie was. In
sommige periodes stegen de prijzen redelijk snel en als gevolg zakte de
koopkracht. Het verschil met de moderne tijden is echter dat elke keer nadat de
prijzen stegen, zij net zo hard gingen dalen waardoor de gemiddelde inflatie zo
goed als 0 procent kon zijn door de eeuwen heen. Vanaf het begin van de 20ste eeuw
verandert dit allemaal ingrijpend. Niet alleen in Nederland maar de hele
wereld. De 20ste eeuw is ook de eeuw van de centrale banken: geld
dat gekoppeld was aan bijvoorbeeld goud, werd losgekoppeld daarvan en verbonden
aan het vertrouwen in de centrale banken dat ze de waarde van ons geld zullen
waarborgen. Dat is echter spectaculair mislukt.
De index die de koopkracht van
de gulden weergeeft, die zoals gesteld tussen 1625 en 1913 nauwelijks was
gestegen, was in 1918 al te vinden op 102 punten. Zelfs tijdens de Grote
Depressie en de aanhoudende prijsdalingen toen, is de index nergens in de buurt
van het niveau uit 1913 gekomen. Inmiddels staat de index op bijna 1400 punten.
In plaats van tentoonstellingen over ons geld en
ongetwijfeld indrukwekkende verhalen over hoe munten geslagen worden tijdens de
Week van het Geld, zouden de scholieren en andere geïnteresseerden het
verzwegen verhaal over de waarde van ons geld door de eeuwen heen moeten
krijgen, met de grafiek van de ontwikkeling van de koopkracht van de gulden
sinds 1450 als hand-out voor de reis richting huis.
Waarschijnlijk bent u zelf nog nooit bij DNB langs geweest voor een rondleiding Geld en je leven! Het inflatiemonster was namelijk best wel indrukwekkend... zowel voor volwassenen als de kinderen.
BeantwoordenVerwijderenzeker geweest en is een aanrader! Gaat mij nu over voorlichting voor scholieren etc, over waarde geld maar geen woord over ontwikkeling van de waarde van ons geld in loop der tijd.
BeantwoordenVerwijderenIk heb uw boek 'Het inflatiespook' met plezier gelezen. Er is nog wel een vraag waar ik nog mee zit m.b.t. de ECB rente en de koppeling met andere rentes. In uw boek onderbouwt u dat de ECB rente niet alleen nu laag is, maar dat ook zal blijven zelfs wanneer de inflatie flink toeslaat, omdat allerlei landen anders in de problemen zouden komen (uit noodzaak). Een manier om dat te rechtvaardigen is (zoals uit deze post blijkt) om de werkelijke inflatie te downplayen.
BeantwoordenVerwijderenAndere rentes zoals hypotheekrentes zullen wel stijgen, waardoor u aanraadt dit vast te zetten. Mijn vraag nu is: wat is de verwachting voor hypotheken die aan de euribor gekoppeld zijn? De euribor volgt meestal de ECB rente. Ik zou dan verwachten dat wanneer de ECB ook onder hoge inflatie de rente toch laag blijft houden, dat dan ook deze euribor gekoppelde hypotheken een lage rente houden. Of verwacht u dat de euribor een grotere afwijking gaat krijgen t.o.v. de ECB rente wanneer de inflatie hoog wordt?
mail me op edin@geldmoord.nl
VerwijderenHoe staat het er nu voor in 2016?
BeantwoordenVerwijderen