“Deze crisis brengt met zich mee dat de ECB onconventionele maatregelen moet nemen. Totdat het noodfonds EFSF operationeel is, moet de ECB deze taak op zich nemen, als brugfaciliteit.” Dat zei de nieuwe DNB-President Klaas Knot in een interview in NRC Handelsblad van afgelopen vrijdag.
Dat de ECB moet handelen, omdat de bank de enige Europese instelling is die snel kan optreden en de middelen daartoe heeft, onderschrijft iedereen. Het probleem is alleen dat – zoals zo vaak – ook voor dit optreden van de ECB er geen free lunch bestaat. De collateral damage in dit geval lijkt de onafhankelijkheid van de centrale bank te zijn. Dat is zeer zorgwekkend omdat een onafhankelijke centrale bank een cruciale voorwaarde is voor prijsstabiliteit in een land of muntunie.
Veranderingen in de wereld van centrale banken zijn bijna altijd evoluties geweest. Het besef dat het ECB-beleid gericht moet zijn op prijsstabiliteit ontstond gedurende minstens een heel decennium. Dat de centrale bank onafhankelijk moet zijn van de politiek, omdat dat de beste garantie is voor lage inflatie zonder dat dat ten koste gaat van economische groei en werkgelegenheid, vergde zelfs nog meer tijd. De afgelopen maanden voltrok zich echter een ware revolutie op dat gebied in de eurozone.
Binnen minder dan vijf maanden heeft de Europese Centrale Bank (ECB) met het vertrek en aftreden van de Duitsers Axel Weber en Jürgen Stark en de Nederlander Nout Wellink drie centrale bankiers verloren, die koste wat kost inflatie altijd laag willen houden en de onafhankelijke positie van de centrale bank met verve verdedigen. Het vertrek van dat trio an sich heeft de onafhankelijkheid van de ECB, de Nederlandsche Bank en de Duitse Bundesbank niet heel veel aangetast. De schade is vooral ontstaan met de benoemingen van de vervangers van dat trio.
Klaas Knot, opvolger van Wellink, was een van de belangrijkste adviseurs van de minister van financiën en moest dus letterlijk van de ene dag op de andere bereid en in staat zijn zich van die minister niets aan te trekken. De president van de Duitse Bundesbank is altijd een doorgewinterde en onafhankelijke persoon geweest. Sinds kort zwaait de relatief jonge Jens Weidmann er de scepter, die vóór die baan de naaste economisch adviseur was van bondskanselier Angela Merkel. Jorg Asmussen, die zeer waarschijnlijk Jürgen Stark zal opvolgen als het Duitse lid van het dagelijkse bestuur van de ECB, is een carrière-ambtenaar en politicus en verhuist naar Frankfurt vanuit de stoel van staatssecretaris van financiën in Berlijn.
Dit allemaal betekent niet dat Knot, Weidmann en Asmussen naar hun voormalige bazen zullen luisteren. Het risico dat ze zich veel minder streng zullen opstellen ten aanzien van de onafhankelijke positie van de centrale banken en anti-inflatie beleid niet laten prevaleren, is groter dan bij het trio Weber-Stark-Wellink. Knot, Weidmann en Asmussen zijn stuk voor stuk jonger dan 45. Zij hebben nooit een periode van hoge inflatie meegemaakt en weten alleen uit boeken hoe erg hoge inflatie is en hoe belangrijk een onafhankelijke centrale bank is. Zij zullen wel door de collectieve geschiedenis van hun landen meer anti-inflatie gerichte ECB-bestuurders zijn dan hun collega´s uit andere eurolanden. Maar dat verandert niets aan het feit dat de groep binnen het ECB-bestuur, die per definitie tegen inflatie is en de onafhankelijkheid van de centrale bank hoog in het vaandel heeft staan, behoorlijk verzwakt is. Wat hetzelfde is als stellen dat de balans in de raad van bestuur van de ECB verschoven is naar de Zuid-Europese landen. Die hebben het met de inflatievoorkoming en -bestrijding in het verleden veel minder nauw genomen.
Als klap op de vuurpijl neemt over enkele weken de Italiaan Mario Draghi de functie van de president van de ECB over van de Fransman Jean-Claude Trichet. Bij de bereidheid van Draghi om altijd en koste wat het kost voor prijsstabiliteit te kiezen zijn vraagtekens te zetten. Als voormalig bankier en voorzitter van de Financial Stability Board (FSB) zal Draghi eerder geneigd zijn te kiezen voor financiële stabiliteit dan voor monetaire stabiliteit.
De verzwakking van het deel van het bestuur dat onafhankelijkheid van de centrale bank koestert boven alles en inflatie als dé vijand ziet, deze verschuiving van de balans in het ECB-bestuur, komt op het slechtst denkbare moment. De huidige economische crisis is geen huis-, tuin- en keukencrisis maar is veel eerder als een hevige aardbeving te zien, waarna het landschap er ingrijpend anders uit komt te zien. De wereldeconomie gaat door een structurele verandering. Het belang van onafhankelijkheid van centrale bankiers neemt toe in tijden van spanning, omdat juist dan overheden extra hard proberen de centrale bank te beïnvloeden. Aangezien de problemen in de eurozone nog lang niet opgelost zijn, de overheidsfinanciën in steeds meer lidstaten in grote problemen komen en de economische groei nog jaren laag lijkt te zullen zijn, is de onafhankelijkheid van de ECB nu belangrijker dan ooit tevoren.
Juist nu is het van allergrootste belang dat belangrijke centrale banken, zoals de ECB, bemand zijn met bestuurders die luid en duidelijk ´nee´ kunnen en willen zeggen tegen de politiek. Met Weber aan het roer van de ECB, zoals het de bedoeling is geweest, Stark aan zijn zijde en Lex Hoogduin als president van DNB – zoals DNB had gewild – was er geen twijfel over mogelijk dat dat het geval zou zijn. Met Knot, Weidmann en Asmussen kan dat wellicht op den duur ook het geval blijken te zijn.
Zij zullen dat vertrouwen moeten verdienen. En aangezien vertrouwen te voet komt, zal voorlopig de conclusie niet anders kunnen zijn dan dat de ontwikkelingen van de afgelopen tijd er sterk op wijzen de onafhankelijkheid van de centrale banken van de politiek één van de slachtoffers is van de huidige financiële en economische crisis.
Sylvester Eijffinger is hoogleraar financiële economie aan de Universiteit van Tilburg. Edin Mujagic is monetair econoom en promovendus aan de Universiteit van Tilburg.
Copyright NRC Handelsblad
Geen opmerkingen:
Een reactie posten