Nee, spannende lectuur zijn de Statuten van de ECB niet.
Geen wonder dat er in de eurozone waarschijnlijk hooguit slechts enkele
honderden mensen zijn die de Statuten ooit helemaal gelezen hebben. En dat is
jammer want hoewel droog, zijn de Statuten wel degelijk kostelijk! De komende
tijd zal ik een aantal voorbeelden daarvan geven. Vandaag het tweede stuk in de
miniserie ‘Uit de Statuten van de ECB’.
Marktwerking is goed of in ieder geval te prefereren boven
centrale planning zoals de Sovjet Unie dat kende. De onzichtbare hand van de markt weet
bijvoorbeeld prima hoeveel auto’s wij willen kopen, welke kleur en hoeveel van
elke uitvoering. Een centrale planner die in zijn kantoortje moet bepalen
hoeveel auto’s gemaakt moeten worden, in welke kleuren (en bijbehorende
hoeveelheden) en uitvoeringen is gedoemd te mislukken. Die kan dat nooit
zodanig bepalen dat er geen tekorten of overschotten ontstaan. Dit kun je
vervolgens toepassen op elk denkbaar product en bijna elke dienst.
Vrije markt, dát moeten we hebben als we onze welvaart
willen maximaliseren. In het tweede artikel van de ECB-statuten lees je dan ook
dat de bank ‘handelt in overeenstemming met het beginsel van een open
markteconomie met vrije mededinging, waarbij een doelmatige allocatie van
middelen wordt bevorderd’. Heerlijk, geheel in lijn met wat we allemaal geleerd
hebben hoe de economie het beste werkt. Strookt ook prima met het streven
welvaart te vergroten.
En toch…toch moet je eigenlijk lachen als je die bepaling
uit het tweede artikel van de ECB-statuten leest.
De ECB, net zoals elke andere centrale bank, is belangrijk
omdat die de rente bepaalt. Maar wat is rente eigenlijk? Niets anders dan de
prijs van het geld. En hoe wordt de prijs van het geld in onze moderne
economieën, bijvoorbeeld de eurozone, bepaald? Elke maand op een vergadering
van het bestuur van de ECB. Daarin zitten 24 mannen – ofwel ca. 0,000007
procent van de inwoners van de eurozone – en die bepalen per decreet de prijs
van het geld.
In normale tijden bepalen zij de prijs van de kortetermijnrentes, rentes
die banken elkaar in rekening brengen als ze elkaar geld lenen. Het gaat om
leningen met een looptijd van bijvoorbeeld één nacht. Die rente bepaalt
vervolgens veel andere rentes.
Sinds het begin van de huidige crisis bepalen de centrale
banken ook voor een groot langetermijnrentes. Het opkopen van staatsobligaties
door de ECB heeft als doel de langetermijnrentes omlaag te drukken. Alleen de
dreiging dat te zullen doen (quantiative easing) duwt de langetermijnrentes in
de eurozone omlaag. Met bizarre gevolgen, maar dat is niets uitzonderlijks als
de prijs van iets centraal wordt bepaald.
Een van die bizarre gevolgen is dat
de rente op een tienjarige lening voor Italië en Noorwegen zo goed als gelijk
is, hoewel Italië een staatsschuld van ca. 130 procent van het bbp heeft
(Noorwegen heeft een schuld van 0 procent van het bbp), nauwelijks economische
groei (in tegenstelling tot Noorwegen) en hervormen niet bepaald lukt (in
tegenstelling tot Noorwegen).
Het mag duidelijk zijn: de ECB handelt in de verste verte
niet ‘in overeenstemming met het beginsel van een open markteconomie’.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten