zondag 5 oktober 2014

Kent u die van de ECB en het beginsel van een openmarkteconomie?



Nee, spannende lectuur zijn de Statuten van de ECB niet. Geen wonder dat er in de eurozone waarschijnlijk hooguit slechts enkele honderden mensen zijn die de Statuten ooit helemaal gelezen hebben. En dat is jammer want hoewel droog, zijn de Statuten wel degelijk kostelijk! De komende tijd zal ik een aantal voorbeelden daarvan geven. Vandaag het tweede stuk in de miniserie ‘Uit de Statuten van de ECB’.

Marktwerking is goed of in ieder geval te prefereren boven centrale planning zoals de Sovjet Unie dat kende. De onzichtbare hand van de markt weet bijvoorbeeld prima hoeveel auto’s wij willen kopen, welke kleur en hoeveel van elke uitvoering. Een centrale planner die in zijn kantoortje moet bepalen hoeveel auto’s gemaakt moeten worden, in welke kleuren (en bijbehorende hoeveelheden) en uitvoeringen is gedoemd te mislukken. Die kan dat nooit zodanig bepalen dat er geen tekorten of overschotten ontstaan. Dit kun je vervolgens toepassen op elk denkbaar product en bijna elke dienst.

Vrije markt, dát moeten we hebben als we onze welvaart willen maximaliseren. In het tweede artikel van de ECB-statuten lees je dan ook dat de bank ‘handelt in overeenstemming met het beginsel van een open markteconomie met vrije mededinging, waarbij een doelmatige allocatie van middelen wordt bevorderd’. Heerlijk, geheel in lijn met wat we allemaal geleerd hebben hoe de economie het beste werkt. Strookt ook prima met het streven welvaart te vergroten.

En toch…toch moet je eigenlijk lachen als je die bepaling uit het tweede artikel van de ECB-statuten leest.

De ECB, net zoals elke andere centrale bank, is belangrijk omdat die de rente bepaalt. Maar wat is rente eigenlijk? Niets anders dan de prijs van het geld. En hoe wordt de prijs van het geld in onze moderne economieën, bijvoorbeeld de eurozone, bepaald? Elke maand op een vergadering van het bestuur van de ECB. Daarin zitten 24 mannen – ofwel ca. 0,000007 procent van de inwoners van de eurozone – en die bepalen per decreet de prijs van het geld.

In normale tijden bepalen zij  de prijs van de kortetermijnrentes, rentes die banken elkaar in rekening brengen als ze elkaar geld lenen. Het gaat om leningen met een looptijd van bijvoorbeeld één nacht. Die rente bepaalt vervolgens veel andere rentes.  

Sinds het begin van de huidige crisis bepalen de centrale banken ook voor een groot langetermijnrentes. Het opkopen van staatsobligaties door de ECB heeft als doel de langetermijnrentes omlaag te drukken. Alleen de dreiging dat te zullen doen (quantiative easing) duwt de langetermijnrentes in de eurozone omlaag. Met bizarre gevolgen, maar dat is niets uitzonderlijks als de prijs van iets centraal wordt bepaald. 

Een van die bizarre gevolgen is dat de rente op een tienjarige lening voor Italië en Noorwegen zo goed als gelijk is, hoewel Italië een staatsschuld van ca. 130 procent van het bbp heeft (Noorwegen heeft een schuld van 0 procent van het bbp), nauwelijks economische groei (in tegenstelling tot Noorwegen) en hervormen niet bepaald lukt (in tegenstelling tot Noorwegen).

Het mag duidelijk zijn: de ECB handelt in de verste verte niet ‘in overeenstemming met het beginsel van een open markteconomie’.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten