In mijn boek ‘Geldmoord’ worden een paar jaartallen genoemd
die cruciaal zijn in de moderne economische geschiedenis. 1971 (15 augustus van dat jaar om precies te zijn), is zo een jaar.
Het jaar 1971 mogen we met recht een keerpunt in de moderne
economische geschiedenis noemen (heeft ons overigens niet veel goeds gebracht).
En omdat een grafiek meer dan 1000 woorden zegt, laat ik een paar grafieken de
revue passeren om duidelijk te maken hoe belangrijk 1971 is.
Huishoudboekje overheden
In de eerste grafiek ziet u de schuld van de Amerikaanse
overheid sinds 1900, uitgedrukt in dollars.
Tot het begin van de Tweede Wereldoorlog was er nagenoeg
geen schuld. Na de Tweede Wereldoorlog en de vergadering in Bretton Woods,
beginnen we iets van schuld te ontwaren in de grafiek. Het blijft allemaal
echter ruimschoots binnen de perken. Tot begin jaren zeventig. Vanaf dat moment
gaat het hard, heel hard.
In de volgende grafiek zien we het begrotingstekort van de Amerikaanse federale overheid sinds 1800.
En deze, een combinatie van de eerste twee grafieken, is ook wel veelzeggend. Groene staafjes vertegenwoordigen het begrotingsoverschot c.q. begrotingstekort van de Amerikaanse federale overheid. De rode lijn zijn de uitgaven daarvan en de zwarte lijn zijn de belastinginkomsten van Washington.
Tot begin vorige eeuw waren begrotingsoverschotten de regel
en tekorten een uitzondering. Het waren altijd de oorlogen die tot een tekort
hebben geleid, zoals bijvoorbeeld vanaf 1860. In de jaren daarna woedde er in
de VS de Amerikaanse burgeroorlog.
Vervolgens is er een enorm tekort te zien tijdens de Eerste
Wereldoorlog, tussen 1914 en 1918 en vervolgens tijdens de Tweede Wereldoorlog.
Vanaf – daar hebben we het weer – ca. begin jaren zeventig van de vorige eeuw
zijn hoge begrotingstekorten de regel: jaren van lage tekorten om maar te
zwijgen van overschotten, zelden voorkomende uitzonderingen.
Nederland
En in Nederland? Hieronder de grafiek die het verschil
tussen de inkomsten en uitgaven van de Nederlandse overheid sinds 1900
weergeeft. De cijfers zijn afkomstig van het Centraal Bureau voor de
Statistiek. Het patroon komt bekend voor of niet?
De gemeenschappelijke noemer is dus dat de Amerikaanse
overheid vanaf begin jaren zeventig aanhoudende en hoge begrotingstekorten kon
creëren zonder daarvoor op de vingers getikt te worden.
Toeval?
Het is alles behalve toevallig dat in 1971 de Amerikaanse
dollar, en daarmee zo goed als alle Westerse valuta’s, ook de laatste
verbinding met goud verloor. Met de loskoppeling van de dollar van goud op 15
augustus 1971 werden de centrale bankiers en de overheden verlost van de laatste kettingen
die ze verhinderden ongehinderd en ongestraft ongedekt geld te drukken. Iets
wat duidelijk te zien is in de grafiek van de Amerikaanse inflatie sinds 1665.
Als ik een tekst zou moeten toevoegen in de grafiek, dan zou die bij 1971
plaatsen en de tekst zou zijn ‘we tave a takeoff’.
Overigens, ook bij Nederland zie je hetzelfde beeld.
Wat een en ander allemaal betekende voor de koopkracht van de dollar, zien we in de grafiek hieronder. De koopkracht daalt aanhoudend sinds het einde van de Tweede Wereldoorlog (deze daling van de koopkracht van het geld zien we overal in de wereld, niet alleen in de VS en deze daling noem ik geldmoord) maar vooral sinds het begin van de jaren zeventig gaat het snel.
En tot slot het aantal economische crises sinds 1800.
En tot slot het aantal economische crises sinds 1800.
Wel
erg vaker een crisis sinds zo ongeveer medio jaren zestig / begin jaren zeventig, vindt u ook niet? Hoeveel precies, dat hebben twee economen van het Internationaal Monetair Fonds geturfd. Wat blijkt: in totaal was er in de wereld sinds 1970 431 keer sprake van een banken-, valuta- of sovereigncrisis (met overheidsfinanciën).
Geen opmerkingen:
Een reactie posten