De G-20 groep komt weer eens bijeen, deze week in Rusland, om, hoe
kan het ook anders, te praten wat te doen om de crisis te bestrijden. Een van
de belangrijke stappen daarin zou zijn minder protectionisme in onderlinge
handel.
Europese Commissie trok onlangs, niet voor het eerst, aan de
bel over toenemend handelsprotectionisme in de wereld. Brussel wijst op veel andere
landen, zoals Brazilië, Argentinië en Rusland als grootste zondaars. Na het
doornemen van het 190-pagina’s dik rapport vielen mij twee dingen op.
In de eerste plaats dat de conclusie van andere,
onafhankelijke, instellingen die protectionisme in de wereld in de gaten
houden, niet wordt genoemd. Die conclusie luidt dat de Europese Unie tot de top
vijf van grootste zondaren op dat gebied behoort. De maatregelen van elk lid
van de top vijf grootste protectionista’s treffen gemiddeld ca. 150 andere
landen. Dat is de conclusie van CEPR, het in Londen gevestigde economische
denktank Centre for Economic Policy Research. Het CEPR houdt sinds 2008 bij hoeveel
protectionistische maatregelen landen in de wereld nemen.
In de tweede plaats vond ik het bijzonder knap dat de
Europese Commissie erin slaagt een rapport van 190 pagina’s over het gevaar van
toenemend protectionisme in de wereld te produceren zonder ook maar één keer op
te merken dat toenemende protectionisme tot hogere inflatie kan en in mijn ogen
zal leiden. Mijn vermoeden is dat deze omissie ermee te maken heeft dat veel beleidsmakers
hogere inflatie zouden verwelkomen om zo de schuldenberg te reduceren. Iets wat
je verwelkomt, daar waarschuw je niet voor natuurlijk.
In mijn boek ‘Geldmoord: hoe de centrale banken ons geld vernietigen’(2012), waarvan deze week de vierde druk is verschenen, sta ik stil
bij de redenen voor de hoge economische groei sinds de jaren tachtig.
Een aanzienlijk deel hebben we te danken aan het afbouwen
van protectionisme. De toegenomen productiviteit bijvoorbeeld was aangejaagd
door technologische vooruitgang, maar ook voor een belangrijk deel doordat
handel en zakendoen in de wereld in loop der tijd veel makkelijker, goedkoper
en efficiënter is geworden doordat de talloze barrières die er waren,
verwijderd of sterk verlaagd werden.
Vrijhandel was een van de toverwoorden in
de decennia die achter ons liggen, wat op zijn beurt weer de technologische
vooruitgang mede mogelijk maakte. Ook zorgde diezelfde vrijhandel ervoor dat de
nieuwe technologieën en kennis zich snel over de wereld verspreidden. Dit
leidde ertoe dat de inflatie daalde, waardoor de rentes zakten en de
onzekerheid bij bedrijven over de kosten afnam. Minder protectionisme was dus
goed niet alleen goed voor economische groei.
Sinds het begin van de huidige crisis is het tij aan het
keren. In november 2008 kwamen de leiders van de G20 bijeen in Washington om te
praten hoe de crisis op de financiële markten tegen te gaan en hoe te voorkomen
dat die overslaat naar andere delen van de economie. De G20 is de naam voor het
overlegforum van de 19 belangrijkste economieën ter wereld, aangevuld met een
vertegenwoordiger van de Europese Unie.
De eerste zin van de slotverklaring luidde dat de G20-landen
hun heil in elk geval niet zullen zoeken in protectionisme. Tijdens
verschillende ontmoetingen daarna onderstreepten ze dat voornemen keer op keer.
Een prachtig voornemen, alleen jammer dat er niets van terecht is gekomen. Al
snel liet de Wereldbank namelijk weten dat 17 van de G20-landen hun belofte
hadden geschonden. De eerste protectionistische maatregelen waren zelfs
aangekondigd slechts 36 uur na de plechtige verklaring uit Washington in
november 2008.
Elk jaarlijks rapport over protectionisme in de wereld van
het CEPR is sinds 2008 somberder dan het vorige. Aantal protectionistische
maatregelen neemt almaar toe. Gemiddeld is er elke dag een protectionistische
maatregelen genomen sinds die plechtige
belofte op de gure novemberdag in 2008. En het tempo neemt alleen maar toe.
Wereldhandelsorganisatie spreekt niet meer over incidenten maar
dat ‘de recente golf van handelsbarrières niet meer gericht lijkt te zijn op het
verlichten van de tijdelijke pijn als gevolg van de economische crisis maar
meer lijkt op pogingen economisch herstel in eigen land te stimuleren, wat op
een langetermijnstrategie lijkt’. Kortom, het is niet alleen zo dat protectionisme
toeneemt, het is ook nog eens zo dat landen protectionistische maatregelen niet
alleen als een tijdelijk lapmiddel inzetten maar steeds meer als een
langetermijnstrategie kiezen.
De waarschijnlijke gevolgen voor de Westerse landen zullen
minder economische groei en hogere inflatie zijn. De G-20 zal ook dit jaar
ongetwijfeld met holle frases komen over hoe onwenselijk protectionisme is. Dat
is bij lange na niet voldoende. Om het tij te keren moet de Europese Commissie tijdens
de bijeenkomst van de G-20 met de vuist op de tafel slaan.
De EU-leden van de
G-20 moeten zich sterk maken voor minder protectionisme en niet alleen voor
loze woorden daarover. De EU moet ervoor gaan zorgen dat de Europese Unie in
het eerstvolgende rapport van het onafhankelijke CEPR niet meer te vinden is in
de lijst van landen/regio’s die tot de kampioenen protectionistische
maatregelen behoren. Want goed voorbeeld doet volgen. Minder en niet méér
protectionisme is wat de wereldeconomie nodig heeft. Juist nu.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten