zondag 29 september 2013

Protectionisme, de EU en de G-20 bijeenkomst:



De G-20 groep komt weer eens bijeen, deze week in Rusland, om, hoe kan het ook anders, te praten wat te doen om de crisis te bestrijden. Een van de belangrijke stappen daarin zou zijn minder protectionisme in onderlinge handel.

Europese Commissie trok onlangs, niet voor het eerst, aan de bel over toenemend handelsprotectionisme in de wereld. Brussel wijst op veel andere landen, zoals Brazilië, Argentinië en Rusland als grootste zondaars. Na het doornemen van het 190-pagina’s dik rapport vielen mij twee dingen op.

In de eerste plaats dat de conclusie van andere, onafhankelijke, instellingen die protectionisme in de wereld in de gaten houden, niet wordt genoemd. Die conclusie luidt dat de Europese Unie tot de top vijf van grootste zondaren op dat gebied behoort. De maatregelen van elk lid van de top vijf grootste protectionista’s treffen gemiddeld ca. 150 andere landen. Dat is de conclusie van CEPR, het in Londen gevestigde economische denktank Centre for Economic Policy Research. Het CEPR houdt sinds 2008 bij hoeveel protectionistische maatregelen landen in de wereld nemen.  

In de tweede plaats vond ik het bijzonder knap dat de Europese Commissie erin slaagt een rapport van 190 pagina’s over het gevaar van toenemend protectionisme in de wereld te produceren zonder ook maar één keer op te merken dat toenemende protectionisme tot hogere inflatie kan en in mijn ogen zal leiden. Mijn vermoeden is dat deze omissie ermee te maken heeft dat veel beleidsmakers hogere inflatie zouden verwelkomen om zo de schuldenberg te reduceren. Iets wat je verwelkomt, daar waarschuw je niet voor natuurlijk.

In mijn boek ‘Geldmoord: hoe de centrale banken ons geld vernietigen’(2012), waarvan deze week de vierde druk is verschenen, sta ik stil bij de redenen voor de hoge economische groei sinds de jaren tachtig.

Een aanzienlijk deel hebben we te danken aan het afbouwen van protectionisme. De toegenomen productiviteit bijvoorbeeld was aangejaagd door technologische vooruitgang, maar ook voor een belangrijk deel doordat handel en zakendoen in de wereld in loop der tijd veel makkelijker, goedkoper en efficiënter is geworden doordat de talloze barrières die er waren, verwijderd of sterk verlaagd werden. 

Vrijhandel was een van de toverwoorden in de decennia die achter ons liggen, wat op zijn beurt weer de technologische vooruitgang mede mogelijk maakte. Ook zorgde diezelfde vrijhandel ervoor dat de nieuwe technologieën en kennis zich snel over de wereld verspreidden. Dit leidde ertoe dat de inflatie daalde, waardoor de rentes zakten en de onzekerheid bij bedrijven over de kosten afnam. Minder protectionisme was dus goed niet alleen goed voor economische groei.

Sinds het begin van de huidige crisis is het tij aan het keren. In november 2008 kwamen de leiders van de G20 bijeen in Washington om te praten hoe de crisis op de financiële markten tegen te gaan en hoe te voorkomen dat die overslaat naar andere delen van de economie. De G20 is de naam voor het overlegforum van de 19 belangrijkste economieën ter wereld, aangevuld met een vertegenwoordiger van de Europese Unie.

De eerste zin van de slotverklaring luidde dat de G20-landen hun heil in elk geval niet zullen zoeken in protectionisme. Tijdens verschillende ontmoetingen daarna onderstreepten ze dat voornemen keer op keer. Een prachtig voornemen, alleen jammer dat er niets van terecht is gekomen. Al snel liet de Wereldbank namelijk weten dat 17 van de G20-landen hun belofte hadden geschonden. De eerste protectionistische maatregelen waren zelfs aangekondigd slechts 36 uur na de plechtige verklaring uit Washington in november 2008.

Elk jaarlijks rapport over protectionisme in de wereld van het CEPR is sinds 2008 somberder dan het vorige. Aantal protectionistische maatregelen neemt almaar toe. Gemiddeld is er elke dag een protectionistische maatregelen genomen sinds die plechtige  belofte op de gure novemberdag in 2008. En het tempo neemt alleen maar toe.

Wereldhandelsorganisatie spreekt niet meer over incidenten maar dat ‘de recente golf van handelsbarrières niet meer gericht lijkt te zijn op het verlichten van de tijdelijke pijn als gevolg van de economische crisis maar meer lijkt op pogingen economisch herstel in eigen land te stimuleren, wat op een langetermijnstrategie lijkt’. Kortom, het is niet alleen zo dat protectionisme toeneemt, het is ook nog eens zo dat landen protectionistische maatregelen niet alleen als een tijdelijk lapmiddel inzetten maar steeds meer als een langetermijnstrategie kiezen.

De waarschijnlijke gevolgen voor de Westerse landen zullen minder economische groei en hogere inflatie zijn. De G-20 zal ook dit jaar ongetwijfeld met holle frases komen over hoe onwenselijk protectionisme is. Dat is bij lange na niet voldoende. Om het tij te keren moet de Europese Commissie tijdens de bijeenkomst van de G-20 met de vuist op de tafel slaan. 

De EU-leden van de G-20 moeten zich sterk maken voor minder protectionisme en niet alleen voor loze woorden daarover. De EU moet ervoor gaan zorgen dat de Europese Unie in het eerstvolgende rapport van het onafhankelijke CEPR niet meer te vinden is in de lijst van landen/regio’s die tot de kampioenen protectionistische maatregelen behoren. Want goed voorbeeld doet volgen. Minder en niet méér protectionisme is wat de wereldeconomie nodig heeft. Juist nu.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten