dinsdag 29 januari 2013

Is het ergste van de crisis achter de rug?



Het is de laatste tijd schering en inslag. Ik heb het over de vele Europese politici en beleidsmakers die roepen dat het ergste van de crisis voorbij is. Ik snap heel goed dat ze dat zeggen. 

Ten eerste, de laatste tijd zijn er tekenen die in die richting wijzen. De rentes van Spanje en Italië zijn behoorlijk gedaald, om maar wat te noemen. De euro, de munt die op de intensive care ligt, wordt met de dag sterker en sterker ten opzichte van de dollar (het duurde niet lang voordat er politici opstonden die te melden hadden dat de euro té sterk werd). Ten tweede is het natuurlijk zo dat positief nieuws nou eenmaal beter valt bij het electoraat dat bezuinigingsmoe is.

Het Grote Lenen
Maar is het wel reëel? In mijn ogen niet. In mijn ogen is de periode die ik het Grote Lenen noem (begonnen in 1971, zie ook de grafiek onder dit stuk), voorbij. Dat is een behoorlijke verandering van de economische maar ook politieke omgeving – waaraan ik veel aandacht besteed in Geldmoord – een verandering die veel meer gevolgen zal hebben dan een jaar diepe recessie (2009) en enkele jaren van lage groei of milde recessie.

Wij moeten accepteren dat het Grote Lenen voorbij is en dat het tijdperk van het aflossen van schulden begint. Aangezien op grote schaal lenen voor een groot deel van de economische groei zorgde in de decennia vóór 2008, betekent dat dat we moeten accepteren dat de economische groei op zijn minst de komende jaren zeer laag zal zijn, met constant recessiegevaar. Persoonlijk verwacht ik ook hoge inflatie in de toekomst.

En die zeer lage economische groei heeft onder meer heel wat gevolgen voor overheidsfinanciën. Anders gezegd: de overheden in het Westen moeten accepteren dat ze hun uitgaven structureel en behoorlijk moeten terugschroeven, wat weer betekent dat grote groepen in de samenleving geraakt zullen worden.  

Verergeren

Zolang we dus niet accepteren dat een uitzonderlijke economische periode – want dat is de periode sinds 1971 wel – zijn we gedoemd maatregelen te nemen die de crisis eerder zullen verdiepen dan oplossen. Een goed voorbeeld is het opkopen van staatsobligaties door de centrale banken en verder ophopen van schulden bij de overheden.

Dus is het ergste achter de rug? Is de crisis bijna voorbij? Hoewel het, zoals gezegd, heel goed te begrijpen is waarom veel politici en beleidsmakers dat vertellen, is de werkelijkheid veel eerder dat de crisis eigenlijk pas begonnen is.

Het grote lenen is voor de overheden begonnen begin jaren 70, zoals te zien is hier aan het voorbeeld van de Verenigde Staten 

 



Goud terughalen symptoom van een ernstige aandoening



De laatste tijd heeft u veel kunnen lezen over allerlei landen die hun goud, dat vaak elders opgeslagen ligt, terug naar huis gaan halen. Het meest recente voorbeeld ervan komt uit de buurt. 

Onze oosterburen hebben namelijk bekend gemaakt dat tonnen Duits goud, nu nog bewaard in de kluizen van de Franse, Britse en Amerikaanse centrale banken, de komende jaren langzaam aan naar Duitsland verscheept gaan worden. 

Dat dat Duitse goud grotendeels in andere landen ligt, heeft te maken met de historie. Na de Tweede Wereldoorlog bestond er altijd het gevaar dat de Sovjet-Unie West-Duitsland zou kunnen binnenvallen. De Sovjet tanks waren minder dan 200 kilometers verwijderd van de kluizen van de Duitse Bundesbank in Frankfurt. 

Angstaanjagend

Nu wordt hier en daar gezegd dat het goud terug kan, want het gevaar is geweken. Dit lijkt mij een beetje overdreven: het gevaar is al ruim 20 jaar lang niet alleen geweken maar niet-bestaand. Maar dat even ter zijde.

Hoe logisch zulke goudterughaalacties ook zijn, ergens vind ik het tegelijkertijd angstaanjagend. Het internationale financiële, economische en monetaire stelsel stoelt tegenwoordig, meer dan ooit eerder, op onderling vertrouwen. Goud terughalen uit andere landen waar het vaak decennialang ligt, is te zien als een motie van wantrouwen richting andere landen.

Het is niet voor het eerst dat dit gebeurt. Het bekendste voorbeeld van iets soortgelijks speelde zich eind jaren zestig af. Onder aanvoering van Frankrijk wisselden toen veel Europese landen hun dollars in voor goud. Zoals ik uitgebreid beschrijf in mijn boek Geldmoord, luidde dat een nieuw financieel en economisch tijdperk aan.

Catastrofaal

Het was niet alleen het tijdperk van massaal, onverantwoord, lenen en eerst hoge en daarna aanhoudende inflatie (waar prijsdalingen logischer waren geweest) maar vooral het tijdperk van zogeheten fiat geld. Fiat geld is het geld dat zijn waarde ontleent alleen aan het vertrouwen dat wij, de gebruikers, erin hebben.

Natuurlijk was er ook eerder in de geschiedenis hier en daar en van tijd tot tijd sprake van fiat geld: want na 1971 anders was, is dat het voor het eerst op mondiaal niveau gebeurde. De resultaten van dat experiment zijn, zoals ik laat zien in Geldmoord, catastrofaal te noemen.

Goud terug halen is angstaanjagend omdat het in mijn ogen aangeeft dat Westerse landen elkaar steeds minder vertrouwen. Het getouwtrek binnen de Europese Unie onderstreept dat ook in mijn ogen.

Ergste niet achter de rug

Aangezien vertrouwen onze moderne economie verbindt en bij elkaar houdt, is de kans mijns inziens groot dat onzekerheid, onrust en turbulentie op de financiële markten en economieën nog jaren zullen duren. Soms minder en soms weer meer, maar wel aanhoudend. In tegenstelling tot wat tegenwoordig steeds meer beleidsmakers en politici stellen, lijkt het ergste, helaas, nog niet achter de rug te zijn.

Toekomstige historici zullen ongetwijfeld de huidige crisis aanmerken als een trendbreuk en een overgangsperiode naar een nieuwe economische orde. Hoe die eruit kan zien in mijn ogen is te vinden in Geldmoord

dinsdag 15 januari 2013

Luister naar wat Bernanke níet zegt



Wanneer een centrale bankier spreekt, is het de zaak zeer goed te luisteren. En vaak gaat het ook nog om wat ze NIET zeggen. Neem de legendarische voorzitter van de Fed, Paul Volcker. In zijn optreden in het Amerikaanse parlement in 1979 (dat zijn benoeming moest goedkeuren) vroeg een parlementariër hem of Volcker van plan was de rente te verhogen.  

Volcker antwoordde dat ‘er geen bewijs is om te stellen dat de economie lijdt onder een tekort aan geld’. Op het eerste gezicht een nietszeggende antwoord, maar in werkelijkheid was het zo helder als het maar kon. 

De Amerikaanse economie draaide toen niet, dat was voor iedereen duidelijk. Als Volcker dan zegt dat de economie niet lijdt aan geldtekort, dan zegt hij in feite dat het euvel te véél geld is. 

Erg, erger, ergst

Iets soortgelijks gebeurde eerder deze week, bij een toespraak en Q&A van Ben Bernanke, de huidige baas van de Fed. Op een vraag uit de zaal, antwoordde hij dat ‘het ergste wat de Fed kan doen, is de rente te vroeg te verhogen.’ Omdat het zo belangrijk, hier is ie nog een keer: ‘het ergste wat de Fed kan doen, is de rente te vroeg verhogen’. 

Als dat het ergste is, dan zal Bernanke er dus alleen aan doen dat te voorkomen. Hoe voorkom je dat je als centrale bank de rente te vroeg verhoogt? Precies, door die dan maar liever te láát te verhogen. En wat is ‘te laat’? Dat is, zoals ik uitvoerig behandel in mijn boek Geldmoord (inmiddels de derde druk), als de inflatie aanzienlijk hoger ís en niet hoger dréigt te worden.

Inflatie hoger

Dit, dat de centrale banken zelfs met de beste wil van de wereld, te laat zullen ingrijpen, is één van de belangrijkste argumenten waarom de inflatie de komende jaren aanzienlijk hoger zal zijn dan we gewend zijn. 

Hoe hoog de inflatie in mijn ogen zal worden, vanaf wanneer en waarom de centrale banken te laat zullen zijn, daar zijn tientallen pagina’s in Geldmoord aan gewijd.