De staat kan pensioenfondsen én zichzelf met een simpele
ingreep enorm helpen.
De houdbaarheid van ons pensioenstelsel staat op het spel.
Het belang van hoge rendementen is groter dan ooit, maar het behalen van die
rendementen is tegelijkertijd nog nooit zo moeilijk geweest. Beleggen is zo
lastig geworden, dat de nadruk nu meer ligt op het voorkomen van grote
verliezen. Er is een groeiende behoefte aan veilige beleggingsinstrumenten.
Dat spectrum raakt echter in een hoog tempo uitgedund. Wat
gisteren veilig was, is dat vandaag niet meer en wat vandaag nog als veilig
geldt, hoeft dat morgen niet meer te zijn. De vraag naar veilige instrumenten
neemt enorm toe, niet alleen door pensioenfondsen maar ook door banken en
verzekeraars: zij hebben eveneens meer oog voor de langetermijnrisico’s van hun
verplichtingen. De Europese toezichthouders stimuleren banken om meer in
staatsobligaties van hun thuisland te beleggen. Zo hoeven de banken vaak geen
reserves aan te houden voor beleggingen in staatsobligaties van hun thuisland.
Door de groeiende onzekerheid, en tevens doordat de
Nederlandse overheid de pensioenfondsen wil stimuleren, ziet het er in ons
eigen land naar uit dat de pensioensector voortaan meer geld in Nederland zal
(moeten?) gaan beleggen.
De staat kan dit makkelijker maken. Hoe? Via de uitgifte van
staatsobligaties met een looptijd van meer dan 30 jaar, wat nu de maximale
termijn is. Concreet betekent het dat de Nederlandse overheid staatsobligaties
met een looptijd van tussen 40 en 80 of zelfs 90 jaar zou moeten uitgeven.
Daarmee biedt ze de pensioenfondsen een helpende hand – zij krijgen activa in
handen die veel beter matchen met hun verplichtingen én er komt meer aanbod van
veilige beleggingsinstrumenten.
Maar dit is niet de enige reden waarom dit een belangrijke
overweging zou moeten zijn. Het ministerie van financiën kan hier namelijk
vooral zelf baat bij hebben.
Rente vastzetten
De algemene doelstelling van het ministerie van financiën
als het gaat om de financiering van de Nederlandse staatsschuld is dat het moet
geschieden ‘tegen zo laag mogelijke rentekosten met een acceptabelrisico voor
de begroting’. Uitgifte van ultralanglopende staatsobligaties past prima in die
algemene doelstelling. De rente die onder meer Nederland tegenwoordig betaalt
om geld te lenen, is ongekend laag. Gezien de grote problemen met
overheidsfinanciën in het Westen én de mogelijkheid van stijgende inflatie, is
de kans dat de rente die Nederland in de toekomst – denk komend decennium –
moet betalen om geld te lenen, veel hoger wordt dan nu.
Met andere woorden, het zou verstandig zijn als de staat de
huidige lage rente zo lang mogelijk vast zet. Zo wordt de renterekening voor de
toekomstige generaties lager dan die naar alle waarschijnlijkheid anders zou zijn.
En passant zou de staat de looptijd van de schuld verlengen. Die is nu
gemiddeld 7,3 jaar. Hoe langer de looptijd, hoe minder gevoelig de schuld wordt
voor de turbulentie op de financiële markten. Bovendien is het bij een langere
gemiddelde looptijd minder urgent voor Nederland om op de korte termijn
stevigte bezuinigen. En dat is op zijn beurt goed voor de economische groei op
de korte termijn.
Veel landen om ons heen geven al zulke ultralanglopende
staatsobligaties uit en zijn van plan hun aanbod uit te breiden. Zo geeft
Frankrijk obligaties uit met een looptijd van 50 jaar. Deze vinden gretig
aftrek bij onder meer de Nederlandse pensioenfondsen, omdat die geen Nederlands
alternatief hebben. Ook Groot-Brittannië kent dergelijke obligaties en heeft
recent aangekondigd om staatspapier met een looptijd van 100 jaar of zelfs de
zogeheten perpetuals – obligatiesdie nooit worden afgelost – te willen
uitgeven.
Enkele jaren geleden verkocht Mexico met succes 100-jarige
obligaties aan de belegger, en landen als China en Japan bieden 50-jarig
overheidspapier aan. Begin dit jaar ging Oostenrijk eveneens over tot het
verkopen van 50-jarige staatsobligaties.
Een mogelijke tegenwerping is: hoe langer de looptijd van
een staatsobligaties, hoe hoger de rente. Normaal gesproken is dat inderdaad
het geval, maar bij staatsobligaties met looptijden van meer dan 30 jaar is de
kans juist groot dat de rente daarop lager zal zijn, vanwege de nu al grote en
voorlopig toenemende vraag naar dit papier. De spread tussen de rente op de 50-
en 30-jarige Britse en Franse staatsobligaties is echter doorgaans negatief.
Kortom, grote kans dat Nederland minder rente zou betalen om geld voor 50 jaar
te lenen dan voor 30 jaar.
Eurobonds
Behalve door zelf zulke obligaties te gaan uitgeven, kan Den
Haag ook op een andere manier de Nederlandse pensioenfondsen én de
belastingbetaler van dienst zijn. Het ziet er steeds meer naar uit dat er in
Europa in de nabije toekomst eurobonds zullen komen: obligaties die worden
uitgegeven voor de Europese Unie of voor de gezamenlijke eurolanden.
Bij de besluitvorming hierover moet Nederland zich er sterk
voor maken dat een aanzienlijk deel hiervan óók ultralanglopend wordt. De eis
moet zover strekken dat Nederland bereid is het hele eurobondproject te
vetoën.
Het zou allemaal een overheerlijke taart zijn voor de
langetermijnbelegger, waaronder pensioenfondsen. De kers op de taart is dat de
Nederlandse staat en Europa veel van die ultralanglopende staatsobligaties ook
nog eens indexeren. Dit zijn obligaties waarbij de rente-uitkeringen
automatisch aan de inflatie worden aangepast. Ze zijn daarmee vooral voor
pensioenfondsen interessant – zeker nu er in het nieuwe pensioenstelsel naast
een nominaal ook een reëel kader zal bestaan.
Voor de eurozone zou de uitgifte van zulke obligaties geen
vreemde zaak zijn. Frankrijk, Duitsland en Italië doen dit al, zij het in
beperkte mate. Buiten de eurozone kunnen beleggers voor die
inflatiegerelateerde bonds terecht bij onder meer de overheden van de Verenigde
Staten, Groot-Brittannië, Zweden, Japan, Canada, Australië of Brazilië.
De Nederlandse overheid doet niet aan deze beleggingsvorm
omdat de kosten te hoog zijn; de rentelasten nemen immers toe naarmate de
inflatie hoger wordt. Daarbij is het voordeel voor de stabiliteit van ons
pensioenstelsel dankzij zulke obligaties buiten beschouwing gelaten.
Als de eurozone een groot deel van eurobonds inflatie-proof
zou maken, zou dat een welkom extra voordeel hebben. De eurolanden geven
hiermee een krachtig signaal af aan beleggers, namelijk dat de muntunie niet de
weg van hogere inflatie kiest als de easy way out. Want als de rentelasten met
de inflatie mee stijgen, hebben eurolanden geen stimulans om die route te
bewandelen, dat zou een behoorlijk dure grap worden. Het maakt de taak van de
Europese Centrale Bank makkelijker en de politieke druk daarop wordt wat
verlicht, wat weer goed nieuws is voor het vertrouwen in en de waarde en
stabiliteit van de euro.
Er is vraag naar ultralange staatsobligaties. En de
voordelen voor de staat én de pensioenfondsen zijn evident. Welke politieke
partij maakt zich hier sterk voor?
Je slaat de plank volkomen mis. Het probleem voor een pensioenfonds is niet dat er niet op lange termijn belegd kan worden, maar dat de rente op staatsobligaties op dit moment 1,8% is. Een pensioenfonds heeft behoefte aan een rendement van 5% of meer op het belegde vermogen om de indexaties op de toegezegde pensioenaanspraken uit te kunnen voeren. Het liefst belegd op de termijnen waarop ook de aanspraken betaald moeten worden.
BeantwoordenVerwijderenCor
Ook al gaan we op het maximum van de curve beleggen, op dit moment 20 jaar, dan nog is nu maximaal 2,8% te behalen. Ons pensioenstelsel is in het verleden op minimaal 4% ontworpen waarbij dan vrijwel geen indexatie mogelijk is.
BeantwoordenVerwijderenCor