vrijdag 19 oktober 2012

Hoe de Staat pensioenfondsen écht kan helpen



De staat kan pensioenfondsen én zichzelf met een simpele ingreep enorm helpen.
De houdbaarheid van ons pensioenstelsel staat op het spel. Het belang van hoge rendementen is groter dan ooit, maar het behalen van die rendementen is tegelijkertijd nog nooit zo moeilijk geweest. Beleggen is zo lastig geworden, dat de nadruk nu meer ligt op het voorkomen van grote verliezen. Er is een groeiende behoefte aan veilige beleggingsinstrumenten.

Dat spectrum raakt echter in een hoog tempo uitgedund. Wat gisteren veilig was, is dat vandaag niet meer en wat vandaag nog als veilig geldt, hoeft dat morgen niet meer te zijn. De vraag naar veilige instrumenten neemt enorm toe, niet alleen door pensioenfondsen maar ook door banken en verzekeraars: zij hebben eveneens meer oog voor de langetermijnrisico’s van hun verplichtingen. De Europese toezichthouders stimuleren banken om meer in staatsobligaties van hun thuisland te beleggen. Zo hoeven de banken vaak geen reserves aan te houden voor beleggingen in staatsobligaties van hun thuisland.

Door de groeiende onzekerheid, en tevens doordat de Nederlandse overheid de pensioenfondsen wil stimuleren, ziet het er in ons eigen land naar uit dat de pensioensector voortaan meer geld in Nederland zal (moeten?) gaan beleggen.

De staat kan dit makkelijker maken. Hoe? Via de uitgifte van staatsobligaties met een looptijd van meer dan 30 jaar, wat nu de maximale termijn is. Concreet betekent het dat de Nederlandse overheid staatsobligaties met een looptijd van tussen 40 en 80 of zelfs 90 jaar zou moeten uitgeven. Daarmee biedt ze de pensioenfondsen een helpende hand – zij krijgen activa in handen die veel beter matchen met hun verplichtingen én er komt meer aanbod van veilige beleggingsinstrumenten.
Maar dit is niet de enige reden waarom dit een belangrijke overweging zou moeten zijn. Het ministerie van financiën kan hier namelijk vooral zelf baat bij hebben.

Rente vastzetten

De algemene doelstelling van het ministerie van financiën als het gaat om de financiering van de Nederlandse staatsschuld is dat het moet geschieden ‘tegen zo laag mogelijke rentekosten met een acceptabelrisico voor de begroting’. Uitgifte van ultralanglopende staatsobligaties past prima in die algemene doelstelling. De rente die onder meer Nederland tegenwoordig betaalt om geld te lenen, is ongekend laag. Gezien de grote problemen met overheidsfinanciën in het Westen én de mogelijkheid van stijgende inflatie, is de kans dat de rente die Nederland in de toekomst – denk komend decennium – moet betalen om geld te lenen, veel hoger wordt dan nu.

Met andere woorden, het zou verstandig zijn als de staat de huidige lage rente zo lang mogelijk vast zet. Zo wordt de renterekening voor de toekomstige generaties lager dan die naar alle waarschijnlijkheid anders zou zijn. En passant zou de staat de looptijd van de schuld verlengen. Die is nu gemiddeld 7,3 jaar. Hoe langer de looptijd, hoe minder gevoelig de schuld wordt voor de turbulentie op de financiële markten. Bovendien is het bij een langere gemiddelde looptijd minder urgent voor Nederland om op de korte termijn stevigte bezuinigen. En dat is op zijn beurt goed voor de economische groei op de korte termijn.

Veel landen om ons heen geven al zulke ultralanglopende staatsobligaties uit en zijn van plan hun aanbod uit te breiden. Zo geeft Frankrijk obligaties uit met een looptijd van 50 jaar. Deze vinden gretig aftrek bij onder meer de Nederlandse pensioenfondsen, omdat die geen Nederlands alternatief hebben. Ook Groot-Brittannië kent dergelijke obligaties en heeft recent aangekondigd om staatspapier met een looptijd van 100 jaar of zelfs de zogeheten perpetuals – obligatiesdie nooit worden afgelost – te willen uitgeven.

Enkele jaren geleden verkocht Mexico met succes 100-jarige obligaties aan de belegger, en landen als China en Japan bieden 50-jarig overheidspapier aan. Begin dit jaar ging Oostenrijk eveneens over tot het verkopen van 50-jarige staatsobligaties.

Een mogelijke tegenwerping is: hoe langer de looptijd van een staatsobligaties, hoe hoger de rente. Normaal gesproken is dat inderdaad het geval, maar bij staatsobligaties met looptijden van meer dan 30 jaar is de kans juist groot dat de rente daarop lager zal zijn, vanwege de nu al grote en voorlopig toenemende vraag naar dit papier. De spread tussen de rente op de 50- en 30-jarige Britse en Franse staatsobligaties is echter doorgaans negatief. Kortom, grote kans dat Nederland minder rente zou betalen om geld voor 50 jaar te lenen dan voor 30 jaar.

Eurobonds

Behalve door zelf zulke obligaties te gaan uitgeven, kan Den Haag ook op een andere manier de Nederlandse pensioenfondsen én de belastingbetaler van dienst zijn. Het ziet er steeds meer naar uit dat er in Europa in de nabije toekomst eurobonds zullen komen: obligaties die worden uitgegeven voor de Europese Unie of voor de gezamenlijke eurolanden.

Bij de besluitvorming hierover moet Nederland zich er sterk voor maken dat een aanzienlijk deel hiervan óók ultralanglopend wordt. De eis moet zover strekken dat Nederland bereid is het hele eurobondproject te vetoën.

Het zou allemaal een overheerlijke taart zijn voor de langetermijnbelegger, waaronder pensioenfondsen. De kers op de taart is dat de Nederlandse staat en Europa veel van die ultralanglopende staatsobligaties ook nog eens indexeren. Dit zijn obligaties waarbij de rente-uitkeringen automatisch aan de inflatie worden aangepast. Ze zijn daarmee vooral voor pensioenfondsen interessant – zeker nu er in het nieuwe pensioenstelsel naast een nominaal ook een reëel kader zal bestaan.

Voor de eurozone zou de uitgifte van zulke obligaties geen vreemde zaak zijn. Frankrijk, Duitsland en Italië doen dit al, zij het in beperkte mate. Buiten de eurozone kunnen beleggers voor die inflatiegerelateerde bonds terecht bij onder meer de overheden van de Verenigde Staten, Groot-Brittannië, Zweden, Japan, Canada, Australië of Brazilië.

De Nederlandse overheid doet niet aan deze beleggingsvorm omdat de kosten te hoog zijn; de rentelasten nemen immers toe naarmate de inflatie hoger wordt. Daarbij is het voordeel voor de stabiliteit van ons pensioenstelsel dankzij zulke obligaties buiten beschouwing gelaten.
Als de eurozone een groot deel van eurobonds inflatie-proof zou maken, zou dat een welkom extra voordeel hebben. De eurolanden geven hiermee een krachtig signaal af aan beleggers, namelijk dat de muntunie niet de weg van hogere inflatie kiest als de easy way out. Want als de rentelasten met de inflatie mee stijgen, hebben eurolanden geen stimulans om die route te bewandelen, dat zou een behoorlijk dure grap worden. Het maakt de taak van de Europese Centrale Bank makkelijker en de politieke druk daarop wordt wat verlicht, wat weer goed nieuws is voor het vertrouwen in en de waarde en stabiliteit van de euro.
Er is vraag naar ultralange staatsobligaties. En de voordelen voor de staat én de pensioenfondsen zijn evident. Welke politieke partij maakt zich hier sterk voor?

2 opmerkingen:

  1. Je slaat de plank volkomen mis. Het probleem voor een pensioenfonds is niet dat er niet op lange termijn belegd kan worden, maar dat de rente op staatsobligaties op dit moment 1,8% is. Een pensioenfonds heeft behoefte aan een rendement van 5% of meer op het belegde vermogen om de indexaties op de toegezegde pensioenaanspraken uit te kunnen voeren. Het liefst belegd op de termijnen waarop ook de aanspraken betaald moeten worden.
    Cor

    BeantwoordenVerwijderen
  2. Ook al gaan we op het maximum van de curve beleggen, op dit moment 20 jaar, dan nog is nu maximaal 2,8% te behalen. Ons pensioenstelsel is in het verleden op minimaal 4% ontworpen waarbij dan vrijwel geen indexatie mogelijk is.
    Cor

    BeantwoordenVerwijderen