Hij is nog geen baas van de Bank of England, maar MarkCarney laat nu al duidelijk weten wat voor beleid hij wil gaan voeren wanneer hij in het voorjaar verkast van Canada naar Engeland. Zo gaf
hij eerder deze week aan dat de centrale banken hun huidige doelstelling,
doorgaans jaarlijkse inflatie van circa 2 procent, moeten inruilen voor iets
wat het nastreven van een zeker percentage van het nominale bruto binnenlands
product ofwel nominal gdp targeting, heet.
Dat klinkt allemaal heel onschuldig. ‘Nominaal’, ‘targeting’
en zeker ‘gdp (bbp)’ zijn niet bepaald woorden die alarmbellen doen afgaan. Zet
ze echter samen en het wordt zeer, zeer zorgwekkend.
Nachtmerrie
Spaarders, beleggers, werknemers, kortom
iedereen moet zich grote zorgen gaan maken als de centrale banken inderdaad het
advies van Carney overnemen. Die onschuldige benamingen zijn úw ergste
nachtmerrie, zoals ik uitvoerig uitleg in mijn boek ‘Geldmoord: hoe de centrale banken ons geld vernietigen’ (bekijk de recensies).
Een percentage van ‘nominaal bbp’ nastreven betekent namelijk dat het moment wanneer een centrale bank de rente moet gaan verhogen, lees de minder populaire maar te zijner tijd (en dat is zeker niet nu!) nodige maatregelen moeten nemen, verder naar de toekomst geschoven wordt.
Anders gezegd: het gevaarlijke monetaire experiment waar de
centrale banken in het Westen mee bezig zijn, kan door ineens het nominale bbp
na te streven veel langer duren. Daardoor neemt de toch al hoge kans op een
monetaire ramp, alleen maar toe.
Dit is het
Een percentage van het nominale bruto binnenlands product nastreven,
een idee dat overigens bedacht is achter de burelen van de Amerikaanse
zakenbank Goldman Sachs, betekent dat de centrale bank zou zeggen dat de som
van economische groei en de inflatie – dat is het nominale bruto binnenlands
product – een aantal jaren gelijk moet zijn aan zeg 5 procent. Dat zou
bijvoorbeeld de praktijk legaliseren dat in een jaar waarin de economie
nauwelijks groeit, de centrale bank de prijzen met 5 procent mag proberen aan te jagen. En
als hij daar niet in slaagt, dan mag hij de ongebruikte ruime gewoon een jaar
doorschuiven.
Dus stel, in een jaar groeit de economie met 0,5 procent en
de prijzen stijgen met 3 procent. Ieder weldenkend mens zou zeggen dat het een
zeer slecht jaar is geweest. Zo slecht dat een herhaling uit den boze is. De
centrale bank zou echter zo redeneren: 0,5 procent groei en 3 procent inflatie
is samen 3,5 procent. Ik mikte op 5 procent, maar ben dus 1,5 procent te kort
gekomen. Dan is het streven voor het daaropvolgende jaar 5 plus 1,5 procent is
6,5 procent (als men daarnaast zegt ‘we moeten de niet opgebruikte ruimte
meenemen naar het jaar erop). Als de
groeiverwachting zelfs een redelijk hoge 2 procent zou zijn op dat moment, dan nog mag de centrale
bank dus volkomen legaal de prijzen met 4,5 procent aanjagen (of op zijn minst 3 procent als elk jaar het totaal 5 procent moet zijn, dus zonder de opgebruikte ruimte mee te nemen). Daar gaat uw koopkracht.
Kort samengevat: een centrale bank die een bepaalde groei
van het nominale bruto binnenlands product nastreeft, heeft een alibi om de
inflatie fors te laten oplopen zonder dat de bank verzaakt. Denk daar aan
wanneer u de komende dagen en weken ongetwijfeld vaak over ‘nominal gdp targeting’ leest
in de media.