Bijna 500 miljard euro hebben in totaal 523 banken uit de eurozone onlangs geleend van de Europese Centrale Bank (ECB). Het gaat om leningen met een looptijd van drie jaar. De hoop is dat ze met dat
geld staatsobligaties van de zwakke eurolanden kopen. Immers, de rentes op die obligaties liggen veel hoger dan de rente die de banken moeten betalen, waardoor ze flinke winsten kunnen maken. Maar dat
gebeurt niet, getuige de stijgende rentes in de zwakke eurolanden.
geld staatsobligaties van de zwakke eurolanden kopen. Immers, de rentes op die obligaties liggen veel hoger dan de rente die de banken moeten betalen, waardoor ze flinke winsten kunnen maken. Maar dat
gebeurt niet, getuige de stijgende rentes in de zwakke eurolanden.
De reden is dat de banken behoefte hebben aan duidelijkheid. Van de ECB, de toezichthouders in de eurozone en de Europese leiders krijgen ze het tegenovergestelde. In een interview in Der Spiegel zei Andrea Enria, hoofd van de European Banking Authority, dat zij de banken niet toestaat minder kredieten te verlenen aan midden- en kleinbedrijf om te voldoen aan de zwaardere kapitaaleisen. Bijna gelijktijdig waarschuwde Mario Draghi, de president van de ECB, dat de banken wel eens minder kredieten zouden kunnen verlenen om aan de nieuwe regels te voldoen. Minder kredietverlening zou de dalende economische groei op de korte termijn verder omlaag drukken.
Die waarschuwing impliceert dat de banken niets in de weg staat inderdaad minder kredieten te verstrekken, in tegenstelling tot wat de EBA zegt. Kortom, de banken hebben niet een adres waar ze zich kunnen melden voor interpretatie van de regels.
Daarnaast botert het niet tussen de EBA en nationale toezichthouders in sommige landen, zoals Duitsland en Italiƫ en zijn de staatsobligaties van de eurolanden niet meer veilig voor banken. Niet zozeer door het gevaar van faillissementen van enkele eurolanden als doordat de banken gedwongen kunnen worden de helft van de schulden af te schrijven. Bovendien wordt er sinds kort op het allerhoogste niveau gesproken over de mogelijkheid dat een of meerdere landen de eurozone zullen verlaten. Dit betekent dat de banken ineens rekening moeten houden met een risico waarvan ze dachten voorgoed afscheid genomen te hebben in 1999: het valutarisico.
Het gevolg is dat het heel weinig zal uit maken of de ECB 500 of 1.500 miljard euro leent aan Europese banken. Die blijven staatsobligaties verkopen, wat op zijn beurt de overheden van de zwakke landen in meer problemen brengt, zodat de banken zelf dieper wegzakken.
Wat die vicieuze cirkel zou doorbreken is als de ECB op zou houden met taalkundige spelletjes. De ECB weigert zogenaamd op grote schaal staatsobligaties van de zwakke eurolanden op te kopen maar leent ondertussen onbeperkt geld aan banken - met diezelfde staatsobligaties als onderpand - in de hoop dat ze dat geld massaal steken in Italiaanse, Portugese en Spaanse staatsobligaties die ze vervolgens aan de ECB als onderpand kunnen geven voor nieuwe leningen. Noem het zoals u het wilt, maar dit is feitelijk monetair financieren van begrotingstekorten of, in moderne termen, kwantitatieve verruiming.
Dat is geen juist beleid voor een centrale bank. Blijkbaar heeft de ECB daar echter, ondanks de ferme taal, geen moeite mee. De ECB leent 489 miljard euro uit aan banken en in februari komen daar ongetwijfeld ettelijke honderden miljarden euro´s bij. Als de ECB die weg bewandelt, dan zou dat geld veel meer zoden aan de dijk zetten als de bank minstens 1.000 miljard euro over te hebben om rechtstreeks staatsobligaties van de zwakke eurolanden te kopen. Nu zitten we in een vlees-noch-vis-situatie: de ECB strooit met geld maar doet dat uiterst ineffectief. Ondertussen verergert de crisis.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten