zondag 27 april 2014

's Konings oudste dogter

Sinds vorig jaar hebben professor Sylvester Eijffinger en ik een wisselcolumn in de best gelezen krant van Nederland, Metro. Hierbij de column van Eijffinger van 25 april. 

Deze week viert De Nederlandsche Bank (DNB) haar 200-jarig bestaan met een prestigieuze conferentie over centraal bankieren in de komende twee decennia, afgesloten met een galadiner met onze Koning en Koningin. Dat laatste is heel toepasselijk omdat DNB op 25 maart 1814 door Willem I werd opgericht, nog voor zijn officiële beëdiging tot Koning. DNB wordt daarom ook wel eens "s Konings oudste dogter" genoemd, aangezien Willem I toen alleen maar twee zonen had. De bank maakte een moeizame start, omdat Amsterdamse bankiers in haar een grote bedreiging zagen en dus nauwelijks intekenden op het aandelenkapitaal van 5 miljoen gulden. Twee jaar later was slechts twee derde van de aandelen verkocht. DNB werd echter gered door de bankiersweduwe Johanna Borski die het laatste derde deel van de aandelen kocht op voorwaarde dat het aandelenkapitaal drie jaar lang niet mocht worden verhoogd. 

De redding van DNB legde haar geen windeieren, want zij kon haar aandelen met grote winst verkopen. In de tweede helft van de 19e eeuw groeide DNB uit tot onze nationale bank en kreeg bij de Bankwet van 1863 ook een nationale status. Daarmee behoort de bank tot de oudste centrale banken ter wereld. Het vreemde was dat centrale banken vroeger geen mandaat voor het monetaire beleid en financiële toezicht kenden. DNB kreeg het mandaat als hoedster van de gulden pas in de Bankwet van 1948 om : "… de waarde van de Nederlandse geldeenheid te reguleren op zodanige wijze als voor 's lands welvaart het meest dienstig is, en daarbij die waarde zoveel mogelijk te stabiliseren …". Daarmee werd DNB verantwoordelijk voor het handhaven van prijsstabiliteit in ons land, en was daarbij een voorloper op de Europese Centrale Bank (ECB) die in 1999 deze taak van DNB overnam met de creatie van de euro. DNB heeft nu nog wel de verantwoordelijkheid voor het financiële toezicht, maar ook die taak zal door de ECB in november van dit jaar overgenomen worden met de start van de Europese bankenunie. Het is niet overdreven te zeggen dat Koning Willem I met de oprichting van DNB mede de weg heeft bereid voor de Europese monetaire en bancaire unie. Daarmee heeft hij zich een zeer visionaire vorst betoond.

vrijdag 25 april 2014

Hoed u voor de centrale banken die 'output gap' roepen


De laatste tijd is iets opvallends aan de hand met betrekking tot de Europese Centrale Bank, de Amerikaanse Fed en andere belangrijke Westerse centrale banken. Steeds vaker nemen ze namelijk de term ‘output gap’ in de mond als in dat ze in toenemende mate hun beleid laten afhangen van die ‘gap’.

Hoewel het allemaal onschuldig lijkt, output gap is niet bepaald een dreigend klinkende term niet waar, kunnen de gevolgen voor uw spaargeld, vermogen en pensioen verstrekkend zijn als de centrale banken hun beleid daarvan laten afhangen.

Wat output gap is en waarom u op uw hoede moet zijn voor de centrale bankiers die ermee schermen, daarover – en nog veel meer – schrijf ik uitvoerig in de nieuwsbrief van Gold Republic van deze maand. Die publicatie kunt u als bezoeker van mijn blog nu, dankzij een tijdelijke actie, een half jaar lang geheel vrijblijvend GRATIS ontvangen. Deze actie duurt niet lang meer!




maandag 14 april 2014

Pas op, u bent een financieel terrorist!



Onze economie kwakkelt en dat is de schuld van de financiële terroristen van de Al Sparida, de Nederlanders die een spaarpotje hebben of willen aanleggen. Die terroristen, grote kans dat u er een van bent, moeten dan ook meedogenloos hard aangepakt worden. Dat is waar de mening van diegenen die pleiten voor hogere inflatie op neerkomt. 

Hoe moet dat aanpakken gaan? Door de spaarrente laag te houden en de belasting op spaargeld enorm te verhogen via torenhoge inflatie. Denk aan 10 procent per jaar. Dat torenhoge inflatie de economie verzwakt – waarom denkt u dat Duitsland en Nederland sterke landen zijn en Griekenland en Italië zwakke (hint: heeft met inflatietraditie te maken) – dé vijand is van ons pensioengeld, de middenklasse en de (relatief) armen onevenredig hard raakt, wat tot toenemende verschillen tussen arm en rijk en politieke en economische instabiliteit leidt, die feiten mogen de pret niet drukken. Zolang het geld NU gaat rollen.  

Op middellange termijn volgt echter onvermijdelijk het zuur van torenhoge inflatie. De voormalige Amerikaanse President Ronald Reagan omschreef inflatie niet voor niets ooit als ‘net zo gewelddadig als een dief, net zo angstaanjagend als een overvaller en net zo dodelijk als een huurmoordenaar.’ Inflatie maakt landen armer, niet rijker. Dat is wat de geschiedenis ons keer op keer laat zien. Maar die middellange termijn, die is zo goed als altijd volledig afwezig in de pleidooien voor fors hogere inflatie. Blijkbaar vergaat de wereld op 1 januari 2015 of zo en is er geen middellange termijn.

De beste manier geld te laten rollen is níet alle Nederlanders jarenlang opzadelen met torenhoge inflatie en de spaarder laten bloeden. De beste manier is zorgen voor minder onzekerheid en aantrekkelijke rendementen. Dán gaan we beleggen en consumeren en bedrijven investeren. Dat vereist een sterke, gezonde en stabiele economie. Een van de belangrijkste kenmerken van zo een economie is een lage en stabiele inflatie. Dat zorgt namelijk voor lage (lange) rentes en toenemende koopkracht wat dan weer investeringen, lees banen, oplevert. 

zondag 13 april 2014

De waarschuwing die maar níet komt



Consumenten die overwegen hun geld te steken in beleggingen in teak en grond moeten oppassen, zegt de Autoriteit Financiële Markten. Veel aanbieders van dit soort producten hebben een ‘gebrekkige bedrijfsvoering, lichten beleggers slecht voor en hebben geen vergunning’. 

Vervang nu ‘in teak en grond’ door ‘staatsobligaties’ en laat het argument ‘hebben geen vergunning’ weg. In mijn ogen krijg je dan ook een relevante waarschuwing.

Bedrijfsvoering van bijna alle Westerse overheden is zeker gebrekkig te noemen, getuige aanhoudende begrotingstekorten jaar in jaar uit in de afgelopen decennia – dus ook bij hoge economische groei – en staatsschulden die een paar keer over de kop zijn gegaan.

Over het voorlichten van beleggers: geen aandacht voor verschillende off balance posten, niet wijzen op bijvoorbeeld de gevolgen voor de begroting van het opraken van aardgas (in Nederland), pretenderen dat de schuld houdbaar is terwijl rentelasten alleen al één van de grootste uitgaven op je begroting zijn, zelfs bij de historisch lage rente (over aflossen van de schuld, daar wordt niet eens over gesproken), als een kredietbeoordelaar je kredietwaardigheid mede door dit alles verlaagt, roepen dat die het niet goed ziet en dreigen met (juridische) stappen… Dit alles is niet bepaald wat ik beleggers goed inlichten zou noemen.

Toch gaan alle Nederlandse pensioenfondsen, om maar wat te noemen, vol in, onder meer, de Nederlandse staatsobligaties.

En dan heb ik het nog niet over het feit dat hoge geldontwaarding (inflatie) de tot over hun oren in schuld verkerende overheden wel erg goed uit zou komen. Hogere inflatie verlaagt namelijk hun schuldenlast doordat ze oude schulden kunnen afbetalen met euro’s die minder waard zijn. Daarbij hebben ze niet bepaald met tegenwerking van de monetaire ridders, de centrale banken, te maken. In tegendeel…  

vrijdag 11 april 2014

Hoe wij bedonderd worden door de centrale banken

Hoe ga je te werk als je, bijvoorbeeld als een centrale bankier, een zeer controversieel en gevaarlijk idee wilt promoveren tot beleid?

Een beproefde methode is om je idee eerst als een proefballon te lanceren of, nog beter, als een discussieonderwerp op een academische conferentie. Kun je altijd, mocht dat later nodig zijn, zeggen dat het geen serieus plan was maar een academische discussie, die niets met beleidsplannen te maken heeft. Enige tijd laten publiceer je (vage) contouren van dat plan, het liefst in een wetenschappelijk artikel. Kun je nog steeds volhouden dat het een academische exercitie is maar ook, gebruik makend van ronkende formules en verwijzingen naar andere wetenschappelijke inzichten, betogen dat het niet meer een vaag plan is maar een goed onderbouwd idee. Je kunt er dus alle kanten mee op.

Je kunt óók altijd ontkennen dat het allemaal stiekem is gedaan. Hoezo stiekem, we hebben het gewoon gepubliceerd in een vrij toegankelijk stuk? Dat, behalve collega’s, geen hond die wetenschappelijke publicaties scant, laat staan leest (vraag me zelfs oprecht af hoeveel Europeanen weten dat die stukken er zijn en waar ze te vinden), daar kun jíj toch niets aan doen!?

En weer iets later kun je zelfs roepen dat het ongevaarlijk is, want het is wetenschappelijk gezien verantwoord (dat je daar zelf voor gezorgd hebt door het te publiceren, dat vergeten we even). Belangrijk is ook dat je plannen een zo onschuldig mogelijk klinkende naam hebben. Dus niet ‘wij gaan begrotingstekorten financieren’ maar wij gaan ‘kwantitatief verruimen’. Niet ‘wij gaan banken op ongekende schaal subsidiëren’ maar we gaan ze ‘lange termijn leningen verstrekken’.

Sinds kort is het de beurt aan iets wat nominal gdp targeting heet. Proefballon gelanceerd? Check. Onschuldig klinkende naam? Check. Ik vrees dat niemand slapeloze nachten krijgt bij het horen dat een centrale bank een doelstelling voor het nominale bbp wil invoeren. Wetenschappelijk paper erover gepubliceerd in een aan je centrale bank gelieerde instelling? Check.  

De Finse centrale bank – noordelijker kom je niet in de eurozone – publiceerde onlangs een paper met als titel 'Targeting nominal GDP or prices: Guidance and expectation dynamics', waarin de auteurs stellen dat nominal gdp targeting in principe prima is. Overigens, hier komen we nog een belangrijke stap tegen: in alle, zonder uitzondering, wetenschappelijke papers die de centrale banken uitgeven, valt al op de eerste bladzijdes, in een voetnoot, dat ‘any views expressed are those of the authors and do not necessarily reflect the views of the... ;vul de naam van de centrale bank hier in’. Ofwel, ja onze medewerkers schrijven het, ja wij betalen ze ervoor, ja wij publiceren het, ja er staat ons logo bovenaan maar dit moet je niet zien als een mening of een visie van onze bank. Ook niet als we dat als beleid gaan uitvoeren ooit.

De titel van het paper is perfect. Die is namelijk een ideale mix tussen bekende en onschuldige woorden als targeting en prices, en economisch-wetenschappelijke mambo-jambo expectattion dynamics. Als 99 procent van diegenen die toevallig op de site zijn gekomen niet wegklikt na het lezen van de titel, dan zullen ze zeker niet denken ‘wat krijgen we nou?’. Voor alle zekerheid zet je onder de titel nog even wat keywords op een rij, om diegenen die dapper genoeg waren het paper misschien te openen, alsnog weg te jagen met keywords zoals 'adaptive learning', 'monetary policy', 'inflation targeting' en 'zero interest rate lower bound'. Overigens, ik ben geen collega van de Finse centrale bankiers, maar ik surf regelmatig op de websites van de centrale banken in de eurozone om te kijken wat ze zoal publiceren en te zien wat dat is en dan kom je zulke gevaarlijke ideeën tegen.

Gevaarlijk? Jazeker! Monetaire zaken, dat is voor 99% van de mensen iets abstracts. En dat is ook het gevaarlijke eraan. Wat is dat eigenlijk, ‘groei van nominaal bruto binnenlands product’ nastreven? Die deftig klinkende term is uw ergste nachtmerrie. De centrale bank zou bij dat beleid bijvoorbeeld zeggen dat de som van economische groei en de inflatie – dat is het nominale bruto binnenlands product – een aantal jaren gelijk moet zijn aan zeg 5 procent. Dat zou bijvoorbeeld de praktijk legaliseren dat in een jaar waarin de economie nauwelijks groeit, de centrale bank de prijzen met 5 procent kan aanjagen én gewoon zeggen dat er niets mis mee is! De nieuwe baas van de Britse centrale bank is er openlijk voorstander van. Het is overigens niet zijn idee. Bij mijn weten is het ooit bedacht door economen van…Goldman Sachs. Nu zegt dus ook een centrale bank uit de eurozone dat er wel wat voor te zeggen is. Dat beleid zou er dus op neerkomen dat onze centrale bank, die officieel 2 procent inflatie per jaar het maximum vindt, een veelvoud daarvan mag nastreven én toch kan zeggen verantwoord bezig te zijn!
In Nederland is er veel te doen om de overdracht van bevoegdheden van Den Haag naar Brussel. De Tweede Kamer debatteerde er zelfs laatst nog over. Maar in Brussel heeft Nederland op zijn minst invloed op de besluitvorming en op enkele gebieden ook (vooralsnog) het vetorecht. Dat geldt allemaal NIET voor de beslissingen bij de Europese Centrale Bank in Frankfurt. En die besluiten zijn, zeker op termijn, minstens zo belangrijk voor ons dagelijks leven – zo niet belangrijker – dan de besluiten uit Brussel. Dáár zou de Tweede Kamer ook een keer over moeten praten.

dinsdag 8 april 2014

Dalende inflatie betekent nog steeds dat de prijzen stijgen



1,1 procent. Zoveel minder is elke euro die u heeft waard, vergeleken met het voorjaar vorig jaar. Van inflatie is sprake wanneer de prijzen stijgen. Dus als de inflatie lager is, betekent dat NIET dat de prijzen van wat u elke maand koopt, zijn gedaald. Nee, ze zijn alleen minder hard gestegen. Maar wel GESTEGEN.

In Nederland is de inflatie in oktober vorig jaar enorm gezakt: lagen de prijzen in de maanden ervoor gemiddeld steeds 3 procent hoger dan in 2012, in oktober was de stijging slechts 1,6 procent. Zo een daling mogen we gerust spectaculair noemen.

De reden hiervoor is een puur statistische. De verhoging van de btw per 1 oktober 2012, van 19 naar 21 procent, is per 1 oktober 2013 uit de inflatieberekening gevallen. Inflatie is namelijk niets anders dan de maatstaf voor hoeveel de prijzen veranderd zijn vergeleken met 12 maanden eerder. Dus de inflatie in september vorig jaar is het verschil tussen de prijzen in die maand en september 2012. Hetzelfde geldt voor augustus, juli en andere maanden eerder dat jaar.

Die berekeningen pakken slecht uit: in de prijzen van september 2013 zat 21 procent btw en in die uit september 2012 slechts 19 procent. Het prijsverschil tussen die twee maanden is daardoor hoog. Maar in de prijzen van oktober 2012 zat 21 procent btw, net als in oktober 2013. Vandaar dat het prijsverschil relatief klein is, lees de inflatie veel lager is dan in de maanden ervoor.

Dat de inflatie in Nederland tegenwoordig 1,1 procent is, is de reden voor veel kranten juichende headlines op de voorpagina's te plaatsen. Die lage inflatie is helaas een schrale troost voor de Nederlander. De prijzen blijven namelijk stijgen, zij het iets minder hard. Nog erger: zij stijgen vanaf een permanent hoger niveau omdat de genoemde verhoging van de btw in oktober 2012 álle prijzen PERMANENT heeft verhoogd. Alle prijzen zijn gestegen doordat de winkeliers meer aan de staat moeten afdragen, en blijven op dat hogere niveau. Daarmee is 1 procent inflatie van nu erger dan 1 procent inflatie van vóór de verhoging van de btw.

Die permanente stijging van de prijzen is alles behalve een statistisch effect; dat is een effect dat u gewoon merkt in uw portemonnee en ziet op uw loonstrookje.

Nu ik het toch over prijzen in Nederland heb, is het goed in herinnering te brengen dat Nederland in de wereld het imago van een land van zeer lage inflatie heeft. Daar mogen we trots op zijn (lage inflatie is veel beter dan hoge inflatie, als hoge inflatie goed was, waren landen zoals Griekenland of Italië nu de economische grootmachten van Europa en had Duitsland noodleningen nodig om overeind te blijven). 

Bedenk alleen dat ook bij die internationaal gezien lage inflatie, de koopkracht van de gulden sinds 1980 alleen al met ca. 40 procent (!) is gedaald. En dan laat ik de jaren zeventig, jaren van zeer hoge inflatie, nog buiten beschouwing! Nemen we dat decennium mee, dat is de koopkracht van de gulden door de aanhoudende inflatie meer dan gehalveerd. Dan kunt u zich voorstellen hoe het met de koopkracht in veel andere landen vergaan is, zoals Italië, Spanje of Frankrijk bijvoorbeeld.

Onthoud dit – dat ook lage inflatie gewoon betekent dat de koopkracht van úw euro elk jaar daalt – als u weer eens leest dat onze centrale bank naar een inflatie van rond de 2 procent elk jaar streeft. Dat betekent dat aan het einde van dit decennium bijna 15 procent van de koopkracht van uw euro verdwenen zal zijn. Uiterst treurig, maar voor de Europese Centrale Bank (ECB) zal dat wel de reden zijn voor een feestje. Mijn vrees is dat de ECB er niet in zal slagen de inflatie rond de 2 procent te houden en dat de schade voor de koopkracht hoger zal zijn dan die genoemde 15 procent. 

Dat de prijzen zullen stijgen, ik noem dat dat geldmoord doorgaat, is ongeveer de enige constante in de anders zo voortdurend veranderende wereld.

Exit euro, welkom terug gulden?

"Buiten de EU is Nederland weer in staat om de economische en monetaire politiek af te stemmen op onze eigen noden." Zo begint punt 6 van het verkiezingsprogramma van de PVV voor de Europese verkiezingen 2014. Het was het woord 'weer' waarover ik als monetair econoom en liefhebber van (monetaire) geschiedenis viel.

In zijn bestaan was de gulden bijna altijd ergens aan gekoppeld: goud, zilver, dollar of de Duitse mark. Daardoor voerde Nederland slechts sporadisch in de afgelopen eeuwen een (semi)autonoom monetair beleid. En telkens wanneer dat gebeurde, waren de gevolgen desastreus: de gulden zakte fors in waarde tegenover de voor Nederland belangrijke Duitse mark en de Nederlanders kregen de rekening gepresenteerd in de vorm van hoge inflatie.

Het is natuurlijk mogelijk dat Nederland nu wél succesvol zou zijn. Maar…Sinds begin jaren tachtig hebben we de gulden vastgeklonken aan de munt van onze belangrijkste handelspartner, de Duitse mark. Onze kleine economie had dat in een wereld die snel globaliseerde, nodig. Die koppeling betekende in feite dat de Duitse centrale bank onze rente en de koers van de gulden bepaalde. Onze monetaire soevereiniteit duurde een kwartiertje, zoals Wim Duisenberg, een ex-President van De Nederlandsche Bank, ooit zei.

Monetair beleid 'op onze eigen noden' afstemmen betekent dus voor Nederland onvermijdelijk de gulden koppelen aan de Duitse munt. Maar als Nederland de euro zou afschaffen terwijl de rest ermee doorgaat, en die kans is zeer groot aangezien Duitsland luid en duidelijk laat weten én merken de euro te willen redden, zou de euro de Duitse munt zijn. De gulden zou dus vastgeklonken worden aan de munt die we net het land uitgegooid hebben! De Nederlandse monetaire soevereiniteit zou toenemen…van 0 naar maximaal 15 minuten, zo niet minder.

Elk euroland en elke politieke partij heeft het volste recht ervoor te pleiten uit de euro te stappen en terug te keren naar zijn oude munt. Echter, als hét argument daarvoor is dat Nederland weer een eigen monetair beleid kan voeren, dan is het goed te weten dat Nederland dat in het verleden slechts sporadisch deed én daar slechte ervaringen mee heeft. PVV, haal het woordje 'weer' uit het zesde punt van het verkiezingsprogramma weg, want nu is het argument simpelweg onjuist.

Deze column is eerder verschenen in dagblad Metro op 4 april 2014. 

woensdag 2 april 2014

Japan heeft eindelijk inflatie en goed nieuws dat het is! NOT



Hogere inflatie in Japan zou als een soort wondermiddel de Japanse economie aanjagen. Dat beweerden velen, in en buiten Japan, een lange tijd. 

Groot was de vreugde dan ook toen de Japanse minister-president Shinzo Abe de centrale bank van Japan dwong onbeperkt geld te drukken en ook overheidsbeleid erop richtte voor stijgende prijzen te zorgen. Vandaag bijvoorbeeld ging de btw in Japan omhoog (overigens ook na de verhoging zeer laag voor Nederlandse begrippen, het btw-tarief steeg van 5 naar 8 procent).

Dit experiment, zogeheten Abenomics, loopt nu al een tijdje. En het werkt! De prijzen stijgen met ruim 1,5 procent in het land van de rijzende zon, nogal een verschil met vaak dalende prijzen sinds begin jaren negentig. Het doel is de jaarlijkse inflatie op te voeren naar 2 procent. Het middel werkt dus. Alleen niet zoals gehoopt. 

Als een baksteen

Het besteedbaar inkomen van de Japanse huishoudens zakt namelijk. Niet vreemd want de lonen stijgen niet harder maar de prijzen wel. Het gevolg is al snel dat je minder geld overhoudt om uit te geven. De consumptie in Japan daalt dan ook. Iets wat op zijn beurt de economische groei met zich omlaag sleept.

En het ziet er niet naar uit dat het allemaal voor eventjes zal zijn. De industriële productie daalt ook. Bedrijven zien de bui al hangen; de consument houdt met de maand minder geld over om uit te geven. Niet alleen door de inflatie maar ook door de verhoging van het btw-tarief. De Japanse bedrijven verlagen daarom hun productie. Voor Japan gaat dan ook de uitdrukking 'be careful what you wish for' zeker op.

Erg, erger, ergst

Als het Japan echt tegen gaat zitten, kan er een soort negatieve vicieuze cirkel ontstaan waarbij bedrijven hun productie terugschroeven omdat ze rekenen op minder vraag naar hun spullen. Dat zou dan slecht zijn voor de werkgelegenheid en dat zou heel slecht uitkomen want om een beetje hoop te hebben dat de loonstijgingen de inflatie zullen inhalen, zou de werkgelegenheid in Japan zou moeten stijgen. Daardoor wordt arbeid schaarser en wat schaarser wordt, wordt duurder.

Hoewel inflatie aantrekkelijk kan ogen, de eerste effecten ervan zijn vaak zoet, is die in de kern gewoon slecht: inflatie zorgt ervoor dat je geld minder waard wordt. Economische geschiedenis leert ondubbelzinnig dat inflatie landen armer, niet rijker/welvarender maakt. Wie voor hoge inflatie pleit als dé oplossing van de huidige crisis, heeft weinig kennis van de gevolgen van inflatie en economische geschiedenis en/of denkt alleen op de korte termijn.

Het is overigens niet zo dat de vraag in Japan op alle fronten daalt. De vraag naar fysiek goud is in maart van dit jaar met ongeveer 450 procent – geen typefout! – gestegen. Ook de Japanners weten dat inflatie de ergste vijand is van je spaargeld en anticiperen daarop door hun spaargeld te steken in iets wat traditioneel een goede inflatiebescherming is: goud.